Phone werkt op dezelfde wijze als
wanneer u het nummer kiest via een
gesproken opdracht.
OPMERKING: Sommige merken
mobiele telefoons verzenden de
kiestoon niet naar Uconnect-
™Phone. In dat geval zult u de
kiestoon dus niet horen. In dit ge-
val heeft de gebruiker, ook als het
nummer goed gekozen is, wellicht
het gevoel dat er geen verbinding
is, terwijl deze in feite al tot stand
is gebracht. Zodra de oproep
wordt beantwoord, hoort u het ge-
luid.
Dempen/dempen uit
Wanneer u het geluid van Uconnect™
Phone uitschakelt, kunt u nog steeds
horen wat uw gesprekspartner zegt,
maar deze kan u niet horen. Om
Uconnect™ Phone te dempen, kiest u
de toets Mute (Dempen) in het hoofd-
scherm Phone (Telefoon).GEAVANCEERDE
TELEFOONVERBINDINGEN
Telefoongesprek doorschakelen
van en naar een mobiele telefoon
Met Uconnect™ Phone kunt u actieve
gesprekken doorschakelen van uw
mobiele telefoon naar Uconnect™
Phone, zonder het gesprek te beëindi
gen. Als u een actief gesprek wilt door-
verbinden van uw gekoppelde mo-
biele telefoon met Uconnect™ Phone
of omgekeerd, kiest u de toets Trans-
fer (Doorverbinden) in het hoofd-
scherm Phone (Telefoon).
De verbinding tussen Uconnect™
Phone en de mobiele telefoon tot
stand brengen of verbreken
Als u de Bluetooth® verbinding tus-
sen een aan Uconnect™ gekoppelde
mobiele telefoon en Uconnect™
Phone tot stand wilt brengen of wilt
verbreken, volgt dan de aanwijzingen
in de gebruikershandleiding van uw
mobiele telefoon.WAT U MOET WETEN
OVER UCONNECT™
PHONE
Spraakbediening
Voor optimale prestaties stelt u de
achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen de
spiegel en de dakconsole (voor be-
paalde uitvoeringen/landen).
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
Spreek op normale toon, zonder te pauzeren, net alsof u een gesprek
voert met iemand die een meter of
twee van u vandaan zit.
Zorg ervoor dat u de enige bent die spreekt tijdens de spraakbediening.
De spraakherkenning werkt het best:
als de aanjager op een lage of normale stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnel- heid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
98
Structuur gesproken opdrachten102
ALGEMENE INFORMATIEDit apparaat voldoet aan deel 15 van de
FCC-voorschriften en RSS-210 van In-
dustry Canada. De werking moet vol-
doen aan de volgende voorwaarden: Wijzigingen of aanpassingen dieniet uitdrukkelijk zijn goedgekeurd
door de voor conformiteit verant-
woordelijke instantie kunnen het
gebruik van de apparatuur on-
rechtmatig maken.
De apparatuur mag geen schade- lijke interferentie veroorzaken.
De apparatuur moet eventuele ont- vangen interferentie tolereren, ook
interferentie die mogelijk een onge-
wenste werking veroorzaakt.
SPRAAKHERKENNING
Uconnect Touch™ 8.4/8.4
Nav
Met het Uconnect™
spraakbedieningssysteem
kunt u uw AM/FM-radio,
satellietradio, cd-speler,
SD-kaart en USB/iPod gebruiken. OPMERKING: Spreek zo rustig
en normaal mogelijk tegen het
spraakbedieningssysteem. De mo-
gelijkheid voor het spraakbedie-
ningssysteem om opdrachten met
de stem van de gebruiker te her-
kennen kan negatief beïnvloed
worden als u snel spreekt of luider
dan normaal.
WAARSCHUWING!Elk spraakgestuurd systeem mag al-
leen worden gebruikt als de rijom-
standigheden dit toelaten en het ge-
bruik in overeenstemming is met de
verkeersregels, incl. wetgeving be-
treffende het gebruik van telefoons.
Blijf altijd op de weg letten. Anders
bestaat er een risico op een ongeval
en ernstig of zelfs dodelijk letsel.Wanneer u op de Uconnect™ Voice
Command-toets
drukt, hoort u
een pieptoon. De pieptoon is het teken
dat u een opdracht kunt geven.
Als er geen opdracht wordt ingespro-
ken, laat het systeem een van de vol-
gende twee meldingen horen:
I didn't understand (Ik heb het niet begrepen)
I didn't get that (Wat bedoelt u), etc.,Als ook een tweede maal geen opdracht
wordt ingesproken, antwoordt het sys-
teem met een fout en geeft het aan wat u
onder deze omstandigheden kunt zeg-
gen. Na drie opeenvolgende foutief uit-
gesproken opdrachten wordt de
spraakherkenning uitgeschakeld.Het drukken op de Uconnect™ Voice
Command-toets
terwijl het sys-
teem spreekt, wordt "inbreken" ge-
noemd. Het systeem wordt in dat ge-
val onderbroken en na de pieptoon
kunt u een opdracht inspreken. Dit is
handig naarmate u de opties kent.
OPMERKING: U kunt op elk
ogenblik de woorden "Cancel"(an-
nuleer) of "help" inspreken.
Deze opdrachten zijn universeel en
kunnen vanuit elk menu gebruikt
worden. Alle andere opdrachten kun-
nen gebruikt worden afhankelijk van
de actieve toepassing.
Bij het gebruiken van dit systeem
moet u duidelijk en met een normaal
volume spreken.
104
Het systeem zal uw opdrachten het best
begrijpen als de ramen gesloten zijn en
de ventilator van de verwarming/
airconditioning in een lage stand staat.Als het systeem een van uw opdrach-
ten niet begrijpt, wordt u gevraagd de
opdracht te herhalen.
Druk op de Uconnect™ Voice
Command-toets
en zeg "Help"
om de beschikbare opdrachten te be-
luisteren. U hoort de beschikbare op-
drachten voor het scherm dat op dat
moment wordt weergegeven.
Natuurlijke spraak
Hierdoor kan de gebruiker opdrachten
in delen of als complete zinnen uitspre-
ken. Het systeem filtert bepaalde uit-
spraken en geluiden als "ah" en "eh".
Het systeem verwerkt bepaalde stop-
woorden zoals "I would like to" (Ik wil).Het systeem verwerkt meerdere in-
puts in dezelfde frase of zin zoals
"make a phone call" (bellen) en "to
Kelly Smith" (met Kelly Smith). Bij
meerdere inputs in dezelfde frase of
zin identificeert het systeem het on-
derwerp of de context en levert het de bijbehorende vervolgvraag, zoals
"Who do you want to call?" (Wie wilt
u bellen?), indien een telefoongesprek
werd aangevraagd, maar de speci-
fieke naam niet werd herkend.
Het systeem maakt gebruik van een
continue dialoog. Wanneer het systeem
meer informatie van de gebruiker nodig
heeft, stelt het een vraag waarop de
gebruiker kan antwoorden zonder de
Uconnect™ Voice Command-toets
in te drukken.
Spraakbedieningsopdrach-
ten van Uconnect™
Het Uconnect™ spraakbedienings-
systeem begrijpt twee soorten op-
drachten. De algemene opdrachten
zijn altijd beschikbaar. Lokale op-
drachten zijn beschikbaar als de on-
dersteunde radiomodus actief is.
Start een dialoog door op de
Uconnect™ Voice Command-toetste drukken.
Het volume wijzigen
1. Start een dialoog door op de Voice
Command-toets
te drukken. 2. Spreek een opdracht in (bijvoor-
beeld "Help").
3. Gebruik de draaiknop ON/OFF
VOLUME om het volume in te stellen
op een aangenaam niveau terwijl het
spraakbedieningssysteem spreekt.
Let op: het volume voor het spraakbe-
dieningssysteem wordt apart inge-
steld van het audiosysteem.
Een spraakbedieningssessie
starten in modus radio/cd-speler
In deze modus kunt u de volgende
opdrachten inspreken:
OPMERKING:
Wanneer er geen
gesprek actief is, kunnen de op-
drachten vanuit elk scherm worden
ingesproken na het indrukken van
de Uconnect™ Voice Command-
toets
.
Disc
Om naar de diskmodus te schakelen
zegt u "Change source to Disc" (Wij-
zig bron in disk). Deze opdracht kan
in elke modus en bij alle schermen
worden gegeven:
"Nummer" (#) (als u een ander nummer wilt kiezen)
105
Structuur gesproken opdrachten106
OPMERKING:
1. keU kunt de naam van het al-bum, artiest, nummer, genre,
afspeellijst, podcast en luister-
boek vervangen door iedere an-
dere naam uit het apparaat dat
wordt weergegeven.
2. U kunt het getal "8" vervangen door ieder nummer op de cd die
momenteel wordt afgespeeld.
Opdracht is alleen beschikbaar
wanneer de cd wordt afge-
speeld. 3. Afspeellijst-, podcast- en luis-
terboekopdrachten zijn alleen
beschikbaar wanneer een iPod
is aangesloten en ingeschakeld.
4. Spraakherkenningsopdrach- ten, albums, artiesten en genres
zijn gebaseerd op de muziekda-
tabase van Gracenotes. 5. Beschikbare spraakbedie-
ningsopdrachten worden vetge-
drukt en met een grijze arcering
weergegeven.
111
OPMERKING: Beschikbare
spraakbedieningsopdrachten
worden vetgedrukt en met een
grijze arcering weergegeven.
STOELEN
De stoelen vormen een belangrijk on-
derdeel van het beveiligingssysteem
voor inzittenden van de auto.WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om tijdens hetrijden personen te vervoeren in de
laadruimte. Bij een ongeval lopen
personen in deze ruimte een gro-
ter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Vervoer geen personen in een
ruimte van de auto die niet is
voorzien van stoelen en veilig-
heidsgordels. Bij een ongeval lo-
pen personen in deze ruimte een
groter risico op ernstig of dodelijk
letsel.
Zorg dat iedereen in uw auto op een stoel zit en op de juiste wijze
de veiligheidsgordel draagt. ELEKTRISCH
VERSTELBARE STOELEN
Op modellen die zijn uitgerust met
elektrisch verstelbare stoelen bevindt
de schakelaar zich aan de buitenzijde
van de stoel bij de vloer. Met deze
schakelaar kunt u de bestuurdersstoel
omhoog, omlaag, naar voren en naar
achteren bewegen en de rugleuning
verstellen.
OPMERKING: De passagiersstoel
kan omhoog, omlaag, naar voren
of naar achteren worden gescho-
ven.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-
dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
Schakelaars voor elektrisch verstelbare stoel
1 — Stoel verstellen
2 — Rugleuning verstellen
117
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder een
elektrisch verstelbare stoel en zorg
dat deze altijd vrij kan bewegen.
Anders kan de stoelbediening be-
schadigd raken. De stoel kan niet
vrij bewegen als deze wordt gehin-
derd door obstakels.
De stoel naar voren of naar
achteren verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar
achteren worden versteld. Druk de
stoelschakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in de richting
van de schakelaar te verstellen. Laat
de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag
verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstel-
len. Trek de stoelschakelaar omhoog
of druk deze omlaag om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt. De zitting omhoog of omlaag
kantelen
De hoek van de zitting kan in vier
richtingen worden versteld. Trek de
voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de
stoelschakelaar omlaag om het voor-
ste of achterste gedeelte van de zitting
in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zo-
dra de gewenste stand is bereikt.
De rugleuning verstellen
De rugleuning kan naar voren of naar
achteren worden versteld. Druk de
rugleuningschakelaar naar voren of
naar achteren om de rugleuning in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-
dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
118