of verbreken, volg dan de aanwijzin-
gen in de handleiding van uw mobiele
telefoon.
Namen van gekoppelde mobiele
telefoons weergeven
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Na de prompt zegt u "List Phones" (Telefoons weergeven).
Uconnect™ Phone geeft vervolgens de namen van alle gekoppelde mo-
biele telefoons weer, op volgorde
van hoogste naar laagste prioriteit.
Als u een gekoppelde telefoon die
wordt aangekondigd, wilt selecte-
ren of verwijderen, drukt u op de
toets
en zegt u "Select" (selec-
teren) of "Delete" (verwijderen).
Lees ook de twee volgende paragra-
fen voor informatie over een alter-
natieve manier om een gekoppelde
telefoon te selecteren of te verwijde-
ren. Een andere mobiele telefoon
selecteren
Met deze functie kunt u een andere
aan Uconnect™ Phone gekoppelde
telefoon selecteren en in gebruik ne-
men.
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Select Phone" (Instellen Se-
lecteren Telefoon) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt
selecteren.
De geselecteerde telefoon wordt ge- bruikt bij het eerstvolgende tele-
foongesprek. Als de geselecteerde
telefoon niet beschikbaar is, ge-
bruikt Uconnect™ Phone automa-
tisch opnieuw de telefoon met de
hoogste prioriteit in of nabij (bin-
nen ca. 9 m) de auto. Aan Uconnect™ Phone
gekoppelde mobiele telefoons
verwijderen
Druk op de toets
om te begin-
nen.
Na de prompt "Ready" (Gereed) en de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup Phone Pairing" (Telefoon-
koppeling instellen).
Bij de volgende prompt zegt u "De- lete" (Verwijderen) en volgt u de
aanwijzingen.
U kunt ook op elk gewenst moment op de toets
drukken terwijl de
lijst wordt afgespeeld en vervolgens
de telefoon kiezen die u wilt verwij-
deren.
87
Wat u moet weten over uw
Uconnect™ Phone
Gebruiksaanwijzing Uconnect™
PhoneAls u een korte beschrijving van de
functies van Uconnect™ Phone wilt
horen, drukt u op de toets
en zegt
u "Uconnect™ Tutorial"
(Uconnect™ gebruiksaanwijzing).
Stemtraining
Als u bij het herkennen van uw ge-
sproken opdrachten of telefoonnum-
mers door Uconnect™ Phone proble-
men ondervindt, kunt u de functie
Stemtraining van Uconnect™ Phone
gebruiken. Om deze training te acti-
veren, volgt u een van de volgende
twee procedures:
Wanneer de Uconnect™ Phone mo-
dus niet actief is (maar bijvoorbeeld
de radiomodus)
Houd de toets
vijf seconden
lang ingedrukt tot de trainingsessie
begint of Druk op de toets
en spreek de
volgende opdracht in: "Voice Trai-
ning", "System Training", "Start
Voice Training" (Stemtraining,
Systeemtraining, Start stemtrai-
ning).
Herhaal de woorden en zinnen als
Uconnect™ Phone daarom vraagt. U
bereikt de beste resultaten wanneer de
stemtraining plaatsvindt terwijl de
auto is geparkeerd, de motor draait,
alle ramen zijn gesloten en de aanja-
ger is uitgeschakeld.
Deze procedure kan herhaald worden
met een nieuwe gebruiker. Het sys-
teem past zich alleen aan aan de laatst
getrainde stem.
Om de fabrieksinstellingen van het
spraakbedieningssysteem te herstel-
len, activeert u de stemtrainingssessie
via de bovenstaande procedure en
volgt u de aanwijzingen.
Resetten
Druk op de toets. Na de prompt "Ready" (Gereed) en
de daaropvolgende pieptoon zegt u
"Setup" (Instellen) en vervolgens
"Reset".
Hiermee verwijdert u alle telefoon-
koppelingen, telefoonboekvermeldin-
gen en overige instellingen in alle ta-
len. Het systeem zal u om een
bevestiging vragen voordat de fa-
brieksinstellingen worden hersteld.
Gesproken opdrachten
Voor de beste prestatie stelt u de achteruitkijkspiegel zo in dat er ten
minste 1 cm afstand is tussen het
dakpaneel (indien aanwezig) en de
spiegel.
Wacht altijd op de pieptoon voor u begint spreken.
Spreek gewoon zonder te pauzeren, net alsof u een gesprek voert met
iemand die een meter of twee van u
vandaan zit.
Zorg ervoor dat u de enige bent die spreekt tijdens de
spraakherkenningstraining.
88
De spraakherkenning werkt hetbest:
als de aanjager op een lage of normale stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnel- heid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
bij volledig gesloten ramen,
bij droge weersomstandigheden.
Ofschoon het systeem ontworpen is voor sprekers van het Brits Engels,
Nederlands, Frans, Duits, Italiaans
of Spaans, is het mogelijk dat het
systeem bij sommige personen niet
altijd werkt.
Tijdens het navigeren door een ge- automatiseerd systeem, zoals voice-
mail, of wanneer u een pieper op-
roept, moet u erop letten dat u aan
het einde van de gesproken reeks
het woord "Send" (verzenden)
zegt.
Het wordt afgeraden namen in het telefoonboek op te slaan tijdens het
rijden. Het is niet raadzaam om namen die
hetzelfde klinken op te slaan in het
Uconnect™ telefoonboek.
De herkenning van de namen in het (Uconnect™) telefoonboek is opti-
maal wanneer de namen niet op
elkaar lijken.
Nummers moeten als losse cijfers worden ingesproken. "800" moet
uitgesproken worden als "acht-nul-
nul", niet als "achthonderd".
U kunt "O" (de letter "O") zeggen in plaats van "0" (nul).
Hoewel voor internationale ge- sprekken de meeste cijfercombina-
ties worden ondersteund, is het mo-
gelijk dat sommige verkorte
nummercodes niet werken.
In een open auto kan de geluids- kwaliteit van het systeem minder
goed zijn als het dak naar beneden
is. Geluidskwaliteit telefoon achterin
De geluidskwaliteit is het beste:
als de aanjager op een lage ofnormale stand staat,
bij lage tot matige voertuigsnel- heid,
bij weinig weglawaai,
bij een gelijkmatig wegdek,
bij volledig gesloten ramen,
bij droog weer en
bij bediening vanuit de bestuur- dersstoel.
De geluidskwaliteit, zoals de hel- derheid, echo en dynamiek, is in
hoge mate afhankelijk van de ge-
bruikte telefoon en het netwerk, en
niet van Uconnect™ Phone.
Echo bij de ontvanger van het tele- foongeluid achterin kan soms wor-
den beperkt door het volume in de
auto te verlagen.
Bij cabrioletmodellen kan de ge- luidskwaliteit van het systeem te
wensen overlaten tijdens het rijden
met open dak.
89
Recente gesprekken
Als uw telefoon de functie "Telefoon-
boek automatisch downloaden" on-
dersteunt, kan Uconnect™ Phone een
lijst tonen van uw uitgaande, ontvan-
gen en gemiste oproepen.
SMS
Uconnect™ Phone kan nieuwe be-
richten op uw telefoon voorlezen of
verzenden.
Berichten voorlezen:
Als u een nieuw tekstbericht ontvangt
terwijl uw telefoon is verbonden met
Uconnect™ Phone, volgt er een mel-
ding om u te waarschuwen dat u een
nieuw tekstbericht hebt ontvangen.
Ga als volgt te werk om het nieuwe
bericht te beluisteren:
Druk op de toets
.
Na de prompt "Ready" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "SMS
Read" (SMS lezen) of "Read Mes-
sages" (Berichten lezen).
Uconnect™ Phone speelt het vol- gende tekstbericht voor u af. Nadat u een bericht hebt gelezen,
kunt u het met Uconnect™ Phone
beantwoorden ("Reply") of doorstu-
ren ("Forward").
Berichten verzenden:
U kunt berichten verzenden met
Uconnect™ Phone. Ga als volgt te
werk om een nieuw bericht te verzen-
den:
Druk op de toets
.
Na de prompt "Ready" en de daar- opvolgende pieptoon zegt u "SMS
Send" (SMS verzenden) of "Send
Messages" (Berichten verzenden).
U kunt nu het te verzenden bericht inspreken, of u kunt zeggen: "List
Messages" (Berichten weergeven).
Er zijn 20 kant-en-klare berichten.
Als u een bericht wilt verzenden,
drukt u op de toets
terwijl het
bericht wordt weergegeven door het
systeem en zegt u "Send" (verzen-
den). Uconnect™ Phone vraagt u de naam
of het nummer te zeggen van de per-
soon waaraan u het bericht wilt zen-
den.
Overzicht van de kant-en-klare be-
richten:
1. Ja.
2. Nee.
3. Waar ben je?
4. Ik heb meer routeaanwijzingen
nodig.
5. L O L
6. Waarom
7. Ik hou van je
8. Bel me
9. Bel me straks
10. Bedankt
11. Tot over een kwartier
12. Ik ben onderweg
13. Ik kom later
14. Ben je er al?
90
Gesproken opdrachtenHoofdAlternatief/
alternatieven
nul
één
twee
drie
vier
vijf
zes
zeven
acht
negen
sterretje (*) ster
plus (+)
hekje (#)
alle allemaal
pechhulp
bellen
annuleren
controlevragen bevestiging
doorgaan
verwijderen
kiezen
downloaden
Hoofd Alternatief/
alternatieven
Dutch Nederlands
bewerken
noodgeval
English
alles verwijde-
ren alles wissen
Espanol
Francais
Duits Deutsch
Help
thuis
Italiaans Italiano
taal
namen weerge-
ven
telefoons weer-
geven
Hoofdmenu terug naar hoofdmenu
mobiel
Mute
(geluid uit)
geluid aan
nieuwe invoer
Hoofd Alternatief/
alternatieven
nee
overige overige
een telefoon
koppelen
telefoonkoppe-
ling koppelen
telefoonboek Telefoonboek
vorige
opnieuw kiezen
telefoon selecte-
ren selecteren
zenden
instellen telefooninstel- lingen of
telefoon
instellen
gesprek
doorschakelen
Uconnect™
gebruiksaanwij-
zing
stemtraining
werk
ja
95
WAARSCHUWING!
Het verstellen van een stoel tij-dens het rijden kan gevaarlijk
zijn. Het verstellen van een stoel
tijdens het rijden kan ertoe leiden
dat u de macht over het stuur
verliest en een aanrijding met
ernstig of zelfs dodelijk letsel ver-
oorzaakt.
Het verstellen van de stoelen moet plaatsvinden voordat de
veiligheidsgordels zijn vastge-
gespt en terwijl de auto is gepar-
keerd. Een slecht afgestelde vei-
ligheidsgordel kan ernstig of
dodelijk letsel tot gevolg hebben.
Rijd nooit met de rugleuning zo schuin ingesteld dat de schouder-
gordel niet meer tegen uw borst-
kas rust. Tijdens een botsing be-
staat het gevaar dat u onder de
veiligheidsgordel door schuift,
waardoor ernstig of zelfs dodelijk
letsel kan ontstaan.
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder de
stoelen. Anders kan de stoelbedie-
ning beschadigd raken.
De stoel naar voren of naar
achteren verstellen
De stoel kan zowel naar voren als naar
achteren worden versteld. Druk de
stoelschakelaar naar voren of naar
achteren om de stoel in de richting
van de schakelaar te verstellen. Laat
de schakelaar los zodra de gewenste
stand is bereikt.
De stoel omhoog of omlaag
verstellen
U kunt de hoogte van de stoel verstel-
len. Trek de stoelschakelaar omhoog
of druk deze omlaag om de stoel in de
richting van de schakelaar te verstel-
len. Laat de schakelaar los zodra de
gewenste stand is bereikt.
De zitting omhoog of omlaag
kantelen
De hoek van de zitting kan in vier
richtingen worden versteld. Trek de voorzijde van de stoelschakelaar om-
hoog of druk de achterzijde van de
stoelschakelaar omlaag om het voor-
ste of achterste gedeelte van de zitting
in de richting van de schakelaar te
verstellen. Laat de schakelaar los zo-
dra de gewenste stand is bereikt.
STOELVERWARMING
Bij sommige modellen zijn de
bestuurders- en voorpassagiersstoel
uitgerust met verwarmingselementen
in zowel de zittingen als de rugleunin-
gen. De bedieningselementen voor de
stoelverwarming voorin bevinden
zich in het midden van het instrumen-
tenpaneel.
U kunt kiezen uit de verwarmingsin-
stellingen HIGH (hoog), LOW (laag)
en OFF (uit). Oranje indicatielampjes
in beide schakelaars geven de gekozen
verwarmingsstand weer. Er gaan twee
indicatielampjes branden voor de
stand HIGH (hoog), één voor LOW
(laag) en geen voor OFF (uit).
Druk eenmaal op de scha-
kelaar om de hoge verwar-
mingsstand (HIGH) te kie-
zen. Druk een tweede keer
100
INTERVALSTAND
Gebruik de intervalstand wanneer het
door de weersomstandigheden wense-
lijk is om de ruitenwissers met een
variabel interval te laten wissen.
Draai het uiteinde van de
ruitenwisser-/ruitensproeierhendel in
de eerste stand, draai vervolgens het
uiteinde van de hendel om het ge-
wenste interval in te stellen. Er zijn
vijf verschillende intervallen, van 1
seconde tot ca.18 seconden.
OPMERKING: De intervaltijd
tussen wisslagen is afhankelijk
van de rijsnelheid. Als de auto
langzamer rijdt dan 16 km/u
wordt de intervaltijd verdubbeld.RUITENSPROEIERS
Trek de ruitenwisser-/
ruitensproeierhendel naar u toe en
houd hem in deze stand zolang u de
ruitensproeiers wilt inschakelen.
Als u de ruitensproeiers inschakelt,
terwijl de ruitenwissers in de interval-
stand staan, maken de ruitenwissers
twee volledige wisbewegingen nadat u
de hendel hebt losgelaten en hervat-
ten ze daarna het gekozen interval.
Als u de ruitensproeier inschakelt
wanneer de ruitenwissers zijn uitge-
schakeld, maken deze twee wisbewe-
gingen en worden ze weer uitgescha-
keld.
WAARSCHUWING!
Een plotselinge verslechtering van
het zicht door de voorruit kan tot
aanrijdingen leiden. Mogelijk ziet u
andere voertuigen of obstakels over
het hoofd. Voorkom ijsvorming op
de voorruit door de voorruit eerst te
verwarmen alvorens de ruiten-
sproeier te gebruiken.MIST-FUNCTIE
Druk de ruitenwisserschakelaar in om
de ruitenwissers één wisbeweging te
laten maken om opspattend water af-
komstig van een passerende auto te
verwijderen. De ruitenwissers blijven
ingeschakeld zolang de schakelaar
wordt ingedrukt.
OPMERKING: De MIST-functie
schakelt de sproeierpomp niet in.
Er wordt daarom geen ruiten-
sproeiervloeistof op de voorruit
gesproeid. De wisfunctie moet
worden gebruikt om ruitensproei-
ervloeistof op de voorruit te
sproeien.
Intervalstanden wijzigen
Bediening van MIST-functie
111
Als u eenmaal op de knop RES (+)
drukt, wordt de ingestelde snelheid
verhoogd met 2 km/u. Telkens wan-
neer u opnieuw kort op de knop
drukt, wordt de snelheid met 2 km/u
verhoogd.
Als u de snelheid wilt verlagen terwijl
de cruisecontrol is ingesteld, drukt u
op de knop SET (-). Als u de knop
SET (-) ingedrukt houdt, wordt de
ingestelde snelheid continu verlaagd
totdat u de knop loslaat. Laat de knop
los zodra de gewenste snelheid is be-
reikt. De nieuwe snelheid zal vervol-
gens worden ingesteld.
Als u eenmaal op de knop SET (-)
drukt, wordt de ingestelde snelheid
verhoogd met 2 km/u. Met ieder vol-
gend tikje op de toets verlaagt u de
snelheid met 2 km/u.
ACCELEREREN OM IN TE
HALEN
Trap het gaspedaal in op dezelfde
wijze als u normaal gesproken zou
doen. Wanneer u het pedaal loslaat,
keert de auto terug naar de ingestelde
rijsnelheid.Gebruik van de cruisecontrol op
hellingen
De versnellingsbak schakelt op hellin-
gen mogelijk terug om de ingestelde
snelheid van de auto te handhaven.
OPMERKING: De cruisecontrol
houdt de snelheid op hellingen en
bij afdalingen constant. Een kleine
snelheidsverandering op lichte
hellingen is normaal.
Op steile berghellingen kan de snel-
heid veel hoger of lager worden, waar-
door het in die gevallen beter is om
zonder cruisecontrol te rijden.
WAARSCHUWING!
De cruisecontrol kan gevaarlijk zijn
in situaties waar het systeem geen
constante snelheid kan aanhouden.
Uw auto kan gezien de omstandig-
heden te snel gaan, waardoor u de
controle over de auto kunt verliezen
en mogelijk een ongeval veroor-
zaakt. Gebruik de cruisecontrol
nooit in druk verkeer of op boch-
tige, beijzelde, besneeuwde of an-
derszins gladde wegen.ELEKTRISCHE
AANSLUITCONTACTEN
In de auto zijn twee aansluitcontacten
van 12 volt (13 ampère) aanwezig.
Beide aansluitcontacten worden be-
veiligd door een zekering.
Het aansluitcontact bij het instru-
mentenpaneel, dat zich onder de be-
dieningselementen van de klimaatre-
geling bevindt, levert alleen
voedingsspanning wanneer de con-
tactschakelaar in de stand ON is ge-
zet. Dit aansluitcontact werkt ook als
sigarettenaansteker.
OPMERKING: Om het verwar-
mingselement te sparen, mag de
aansteker niet ingedrukt in de ver-
warmingstand worden gehouden.
Aansluitcontact instrumentenpaneel
114