Compass Settings (instellingen van kompas)
Variance (afwijking) (voor bepaalde
uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Variance (afwijking) om dit
scherm te veranderen. De kompasafwijking is het ver-
schil tussen het magnetische noorden en het geografi-
sche noorden. Ter compensatie van de verschillen
moet de kompasafwijking aan de hand van de zone-
kaart worden ingesteld voor de zone waarin de auto
wordt gebruikt. Nadat u het kompas correct heeft
ingesteld, worden de verschillen automatisch gecom-penseerd, zodat de nauwkeurigheid van de kompas-
richting optimaal is.
OPMERKING:
Houd magnetische voorwerpen, zo-
als iPod's, mobiele telefoons, laptops en radardetecto-
ren uit de buurt van het instrumentenpaneel. Omdat
zich hier de kompasmodule bevindt, zou de sensor van
het kompas gestoord kunnen worden, waardoor de
weergegeven waarden onbetrouwbaar worden.
(afb. 13)(afb. 13) Kaart kompasafwijking
39
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Calibration (Kalibratie)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de knop Calibration om deze instelling te
veranderen. Het kompas is zelfijkend, zodat u het niet
handmatig hoeft te resetten. Mogelijk geeft het kompas
onjuiste waarden weer wanneer de auto nieuw is. In
dat geval geeft het EVIC het bericht CAL weer totdat
het kompas is gekalibreerd. U kunt ook het kompas
kalibreren door op de schermtoets ON (Aan) te druk-
ken en een of meerdere keren in een cirkel van 360
graden te rijden (in een gebied zonder grote metalen of
metaalhoudende objecten) tot de CAL indicator in het
EVIC uitgaat. Het kompas werkt dan normaal.
OPMERKING:Voor juiste ijking is een vlak wegdek
en een omgeving zonder grote metalen voorwerpen
zoals gebouwen, bruggen, ondergrondse kabels, spoor-
rails enz. vereist.
Audio
Equalizer (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Equalizer om dit scherm te
veranderen. In dit scherm kunt u Bass (bas), Mid (mid-
dentonen) en Treble (hoge tonen) instellen. Wijzig de
instellingen met de schermtoetsen + en - of door een
punt op de schaal tussen de schermtoetsen + en - te
selecteren en op schermtoets met de pijl naar links te
drukken. OPMERKING:
Met Bass/mid/treble kunt u door
eenvoudig uw vinger naar boven/beneden te schuiven
de instelling veranderen. U kunt ook direct op de
gewenste instelling drukken.
Balance / Fade (Balans links/rechts - voor/
achter) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Balance / Fade om dit scherm
te veranderen. In dit scherm kunt u de balans links/
rechts (Balance) en de balans voor/achter (Fade) instel-
len.
Speed Adjusted Volume
(snelheidsafhankelijke volumeregeling)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Speed Adjusted Volume (snel-
heidsafhankelijke volumeregeling) om dit scherm te
veranderen. Geluid wordt zachter afhankelijk van de
rijsnelheid. Druk op de schermtoets Off, 1, 2 of 3 om
de snelheidsafhankelijke volumeregeling te veranderen.
Druk daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Surround Sound
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Druk op de schermtoets Surround Sound om dit
scherm te veranderen. Er wordt een ruimtelijke sur-
round sound gesimuleerd. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Surround Sound. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
40
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Telefoon / Bluetooth
Gekoppelde apparaten
Deze functie toont welke telefoons zijn gekoppeld aan
het telefoon/Bluetooth-systeem. Raadpleeg de aanvul-
lende handleiding van Uconnect Touch™ voor meer
informatie hierover.
DOOR DE KLANT TE PROGRAMMEREN
FUNCTIES — INSTELLINGEN UCONNECT
TOUCH™ SYSTEEM 8.4
In deze modus geeft het Uconnect Touch™ systeem u
toegang tot de programmeerbare functies waarmee
het voertuig kan zijn uitgerust, zoals Display (Scherm),
Clock (Klok), Safety/Assistance (Veiligheid/hulp),
Lights (Verlichting), Doors & Locks (Portieren en slo-
ten), Auto-On Comfort (Comfort automatisch aan),
Engine Off Operation (Stroom bij uitgeschakelde mo-
tor), Compass Settings (Kompasinstellingen), Audio
and Phone Bluetooth settings (Audio- en telefoon-/
Bluetooth-instellingen).
OPMERKING:Er kan telkens slechts één onderdeel
van het aanraakscherm tegelijk worden weergegeven.
Als u een selectie wilt aanbrengen, bladert u omhoog
en omlaag tot de gewenste instelling wordt gemarkeerd
en drukt u daarna kort op deze instelling totdat naast
de instelling een vinkje verschijnt, dat aanduidt dat de
instelling is geselecteerd. Display (scherm)
Display Mode (schermmodus)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de automatische scherm-
instellingen selecteren. Om de status van de modus te
veranderen drukt u op de schermtoets Day (Dag),
Night (Nacht) of Auto en laat deze weer los. Druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links.
Display Brightness with Headlights ON (Helder-
heid van de weergave bij ingeschakelde koplam-
pen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
Display Brightness with Headlights OFF (Hel-
derheid van de weergave bij uitgeschakelde kop-
lampen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
helderheid ervan bij in- of uitgeschakelde koplampen
regelen. Stel de helderheid in met de schermtoetsen +
en - of door een punt op de schaal tussen de scherm-
toetsen + en - te selecteren en op de schermtoets met
de pijl naar links te drukken.
41
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Set Language (Taal instellen)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
In dit scherm kunt u een van de drie talen voor de
schermweergave selecteren, met inbegrip van de rit-
functies en het navigatiesysteem (voor bepaalde
uitvoeringen/landen). Druk op de toets German
(Duits), French (Frans), Spanish (Spaans), Italian (Itali-
aans), Dutch (Nederlands) of English (Engels) om de
gewenste taal te selecteren. Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links. Alle verdere infor-
matie wordt getoond in de taal van uw keuze.
Units (maateenheden)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang hebt tot dit scherm kunt u de
eenheden van het EVIC, kilometerteller en het naviga-
tiesysteem (voor bepaalde uitvoeringen/landen) van
Amerikaanse in metrische eenheden veranderen en
omgekeerd. Druk op US of Metric (Metrisch); druk
vervolgens op de schermtoets met de pijl naar links. Als
u doorgaat wordt de geselecteerde eenheid weergege-
ven.
Voice Response Length (lengte gesproken be-
richten) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de
instellingen van Voice Response Length (Lengte voor
reactie op spraakbediening) wijzigen. Druk om de
Voice Response Length (Lengte voor reactie op spraak-bediening) te wijzigen op de schermtoets Brief (Kort)
of Detailed (Uitgebreid) en druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Touch Screen Beep (pieptonen aanraakscherm)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u
schermtoetstonen in- of uitschakelen. Druk, om het
geluid bij aanraking te veranderen, op de schermtoets
On (Aan) of Off (Uit). Druk daarna op de schermtoets
met de pijl naar links.
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Navigatie
van afslag naar afslag in instrumentengroep)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, worden exacte aanwij-
zingen op het scherm weergegeven wanneer de auto
een afslag in een geprogrammeerde route nadert.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Navigation Turn-By-Turn in Cluster (Turn-by-turn na-
vigatie in instrumentengroep), selecteer ON of OFF
(aan of uit) en druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Clock (klok)
Sync Time with GPS (Tijd synchroniseren met
GPS) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt, kunt u de tijd
automatisch door de radio laten instellen. Druk, om de
42
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
instelling Sync Time (Tijd synchroniseren) te verande-
ren, op de schermtoets On (Aan) of Off (Uit). Druk
daarna op de schermtoets met de pijl naar links.
Uren instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
stel de uren in met de schermtoetsen up (omhoog) en
down (omlaag) en druk vervolgens op de schermtoets
met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn gemaakt.
Minuten instellen
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
stel de minuten in met de schermtoetsen up (omhoog)
en down (omlaag) en druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn
gemaakt.
Time Format (Tijdnotatie)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
weergegeven tijd veranderen. Druk, om uw keuze te
maken, op de schermtoets Set Time (Tijd instellen),
kies 12 hr of 24 hr en druk vervolgens op de scherm-
toets met de pijl naar links wanneer alle keuzes zijn
gemaakt. Show Time in Status Bar (Tijd in statusbalk
weergeven) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u toegang tot dit scherm hebt kunt u de
digitale klok in de statusbalk in- of uitschakelen. Als u
de instelling Show Time Status (Tijdstatus tonen) wilt
wijzigen, drukt u kort op de schermtoets On (Aan) of
Off (Uit) en daarna op de schermtoets met de pijl naar
links.
Safety / Assistance (veiligheid/hulp)
Park Assist (parkeerhulp)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De parkeersensoren achter tasten het gebied achter de
auto af op obstakels indien de versnellingspook in de
achteruitversnelling staat en de snelheid lager is dan
18 km/u. Het systeem kan worden ingesteld met Sound
Only (alleen geluid), Sound and Display (beeld en ge-
luid) of worden uitgeschakeld. Als u de Park Assist-
status wilt wijzigen, drukt u kort op de knop Off, Sound
Only of Sounds and Display en daarna op de scherm-
toets met de pijl naar links.
Parkview Backup Camera (Achteruitrijcamera)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Uw auto is mogelijk voorzien van een ParkView
®
achteruitrijcamera. Hiermee kunt u het gebied achter
de auto op het scherm zien wanneer de schakelhendel
in de stand REVERSE is gezet. Het beeld wordt op het
aanraakscherm van de radio weergegeven, samen met
43
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
een waarschuwing dat u op de hele omgeving moet
blijven letten. Na vijf seconden verdwijnt deze waar-
schuwing. De ParkView
®camera bevindt zich aan de
achterzijde van de auto, boven de kentekenplaat. Druk,
om uw keuze te maken, op de schermtoets Parkview
Backup Camera (achteruitrijcamera), kies On (Aan) of
Off (Uit) en druk vervolgens op de schermtoets met de
pijl naar links.
Hill Start Assist
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie is geselecteerd, is het Hill Start
Assist (HSA) systeem actief. Raadpleeg "Elektronisch
remsysteem" in "Starten en rijden" voor informatie
over de werking en de bediening van het systeem.
Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets Hill
Start Assist. Druk vervolgens op de schermtoets met
de pijl naar links.
Lights (Verlichting)
Uitschakelvertraging koplampen
Als u deze functie selecteert, kunt u kiezen of bij
uitstappen de koplampen nog 0, 30, 60 of 90 seconden
blijven branden. Druk, om de status van de Headlight
Off Delay (uitschakelvertraging koplampen) te veran-
deren op de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna
op de schermtoets met de pijl naar links. Headlight Illumination on Approach
(Koplampen inschakelen bij nadering)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is geselecteerd, zullen de koplampen
worden ingeschakeld en gedurende 0, 30, 60, of 90
seconden blijven branden wanneer de portieren wor-
den ontgrendeld via de afstandsbediening. Druk, om de
status van de Illuminated Approach te veranderen op
de schermtoets 0, 30, 60 of 90. Druk daarna op de
schermtoets met de pijl naar links.
Headlights with Wipers (Koplampen met ruiten-
wissers) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als deze functie is ingeschakeld en de koplampschake-
laar in de stand AUTO is gezet, gaan de koplampen na
ongeveer 10 seconden branden nadat de ruitenwissers
zijn ingeschakeld. Wanneer de koplampen via deze
functie zijn ingeschakeld, gaan ze uit wanneer u de
ruitenwissers uitschakelt. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Headlights with Wipers (kop-
lampen inschakelen met ruitenwissers). Druk vervol-
gens op de schermtoets met de pijl naar links.
44
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Auto Dim High Beams (grootlicht automatisch
dimmen) "SmartBeam™"
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, zal het grootlicht
onder bepaalde omstandigheden automatisch uitge-
schakeld worden. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto High Beams (automatisch groot-
licht). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links. Raadpleeg "Verlichting/SmartBeam™(voor
bepaalde uitvoeringen/landen)” in “Uw auto” voor
meer informatie.
Headlight Dipped Beam (Traffic Changeover)
(Koplampafstelling (links-/rechtsrijdend verkeer))
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
De lichtbundels van het dimlicht worden aan de boven-
zijde afgeschermd. De lichtbundels zijn voornamelijk
naar beneden gericht en worden afgestemd op links- of
rechtsrijdend verkeer om verblinding zoveel mogelijk
te voorkomen.
Flash Headlights with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoetsFlash Headlights with Lock (Knipperen bij vergrende-
len). Druk vervolgens op de schermtoets met de pijl
naar links.
Doors & Locks (portieren en sloten)
Auto Unlock on Exit (Portieren ontgrendelen bij
uitstappen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer u deze functie selecteert, worden alle portie-
ren ontgrendeld wanneer de auto stilstaat, de schakel-
hendel in de stand PARK (voor bepaalde uitvoeringen/
landen) of NEUTRAL staat en het bestuurdersportier
wordt geopend. Druk, om uw keuze te maken, op de
schermtoets Auto Unlock on Exit (automatisch ont-
grendelen bij uitstappen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
Flash Headlight with Lock (Knipperen bij ver-
grendelen) (voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Wanneer deze functie geselecteerd is, knipperen de
richtingaanwijzers voor en achter wanneer u de por-
tieren vergrendelt of ontgrendelt via de afstandsbedie-
ning. Druk, om uw keuze te maken, op de schermtoets
Flash Lights with Lock (Lichten laten knipperen bij
vergrendelen/ontgrendelen). Druk vervolgens op de
schermtoets met de pijl naar links.
45
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
1st Press of Key Fob Unlocks (Ontgrendelen
door eenmaal te drukken op de sleutelhouder)
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Als uUnlock Driver Door Only On 1st Press
(alleen bestuurdersportier na eerste keer drukken ont-
grendelen) selecteert, wordt alleen het bestuur-
dersportier ontgrendeld bij de eerste druk op de ont-
grendeltoets op de afstandsbediening. Als u Driver
Door 1st Press (bestuurdersportier bij eerste keer
drukken) selecteert, moet u twee keer op de ontgren-
delknop van de afstandsbediening drukken om de an-
dere portieren te ontgrendelen. Wanneer de optie
Unlock All Doors On 1st Press (alle portieren
ontgrendelen bij eerste keer drukken) is geselecteerd,
wordt alle portieren ontgrendeld bij de eerste druk op
de ontgrendelknop van de afstandsbediening. OPMERKING:
Wanneer de auto is uitgerust met
Keyless EnterNGo™ (Passive Entry) en het EVIC is
geprogrammeerd om alle portieren na eenmaal druk-
ken te ontgrendelen, dan zullen alle portieren worden
ontgrendeld, ongeacht welke portierhandgreep wordt
vastgepakt. Als "Driver Door 1st Press" (Ontgrendel
bestuurdersportier na één keer drukken) is gepro-
grammeerd, wordt alleen het bestuurdersportier ont-
grendeld wanneer dit wordt vastgepakt. Wanneer bij
Passive Entry de functie "Driver Door 1st Press" (Ont-
grendel bestuurdersportier na één keer drukken) is
geprogrammeerd en de handgreep meer dan één keer
wordt aangeraakt, wordt het bestuurdersportier ge-
opend. Als eerst de bestuurdersportier is geopend, dan
kunnen de overige portieren ontgrendeld worden met
behulp van de ontgrendel-/vergrendelschakelaar in de
auto (of met de afstandsbediening).
Passive Entry
(voor bepaalde uitvoeringen/landen)
Met deze functie kunt u portieren van uw auto ver-
grendelen en ontgrendelen zonder dat u op de
vergrendel- en ontgrendelknoppen van de afstandsbe-
diening hoeft te drukken. Druk, om uw keuze te ma-
ken, op de schermtoets Passive Entry. Druk vervolgens
op de schermtoets met de pijl naar links. Zie de
paragraaf "Keyless EnterNGo™" in het hoofdstuk
"Uw auto".
46
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD