Page 101 of 384

OPMERKING:Om de correcte werking te waar-
borgen, is de cruisecontrol zodanig uitgevoerd dat het
systeem wordt uitgeschakeld als u gelijktijdig meerdere
functies van de cruisecontrol bedient. Als dit gebeurt,
kan het systeem opnieuw in werking worden gesteld
door op de knop ON/OFF van de cruisecontrol te
drukken en de gewenste snelheid opnieuw in te stellen.
INSCHAKELEN
Druk op de knop ON/OFF. Het indicatielampje van de
cruisecontrol gaat branden in de instrumentengroep.
Druk nogmaals op de knop ON/OFF om het systeem
uit te schakelen. Het indicatielampje van de cruisecon-
trol gaat uit. Het systeem moet worden uitgeschakeld
wanneer het niet wordt gebruikt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de cruisecontrol
in
geschakeld te laten wanneer u deze
niet gebruikt . U kunt het systeem dan per onge-
luk instellen en sneller rijden dan u wilt . U kunt
anders de controle over het stuur verliezen en
een ongeval veroorzaken. Laat het systeem altijd
uitgeschakeld als u het niet gebruikt . DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Schakel de cruisecontrol in. Wanneer de auto de ge-
wenste snelheid heeft bereikt, drukt u kort op de knop
SET (-). Laat het gaspedaal los. De auto zal nu automa-
tisch de gekozen snelheid handhaven.
OPMERKING:
U mag pas op de knop SET drukken
als de auto met een gelijkmatige snelheid op een vlakke
weg rijdt.
UITSCHAKELEN
Als u het rempedaal licht indrukt, op de knop CANCEL
(annuleren) drukt of normale remdruk uitoefent tij-
dens het afremmen, wordt de cruisecontrol uitgescha-
keld zonder dat de ingestelde snelheid uit het geheugen
wordt gewist. Wanneer u op de knop ON/OFF drukt
of de contactschakelaar in de stand OFF zet, wordt de
ingestelde snelheid uit het geheugen gewist.
SNELHEID HERVATTEN
Als u een eerder ingestelde snelheid opnieuw wilt
aanhouden, drukt u kort op de knop RES (+). Dit is
alleen mogelijk als u met een snelheid boven 32 km/u
rijdt.
95
UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 102 of 384

INGESTELDE SNELHEID AANPASSEN
Wanneer de cruisecontrol is ingesteld, kunt u de snel-
heid verhogen door op de knop RES (+) te drukken. Als
u de knop ingedrukt houdt, wordt de ingestelde snel-
heid continu verhoogd totdat u de knop loslaat. De
nieuwe snelheid wordt dan ingesteld.
Als u eenmaal op de knop RES (+) drukt, wordt de
ingestelde snelheid verhoogd met 2 km/u. Telkens
wanneer u opnieuw kort op de knop drukt, wordt de
snelheid met 2 km/u verhoogd.
Als u de snelheid wilt verlagen terwijl de cruisecontrol
is ingesteld, drukt u op de knop SET (-). Als u de knop
SET (-) ingedrukt houdt, wordt de ingestelde snelheid
continu verlaagd totdat u de knop loslaat. Laat de knop
los zodra de gewenste snelheid is bereikt. De nieuwe
snelheid zal vervolgens worden ingesteld.
Als u eenmaal op de knop SET (-) drukt, wordt de
ingestelde snelheid verhoogd met 2 km/u. Met ieder
volgend tikje op de toets verlaagt u de snelheid met
2 km/u.
ACCELEREREN OM IN TE HALEN
Trap het gaspedaal in op dezelfde wijze als u normaal
gesproken zou doen. Wanneer u het pedaal loslaat,
keert de auto terug naar de ingestelde rijsnelheid.Gebruik van de cruisecontrol op hellingen
De versnellingsbak schakelt op hellingen mogelijk terug
om de ingestelde snelheid van de auto te handhaven.
OPMERKING:
De cruisecontrol houdt de snelheid
op hellingen en bij afdalingen constant. Een kleine
snelheidsverandering op lichte hellingen is normaal.
Op steile berghellingen kan de snelheid veel hoger of
lager worden, waardoor het in die gevallen beter is om
zonder cruisecontrol te rijden.
WAARSCHUWING!
De cruisecontrol kan gevaarlijk zijn in
si
tuaties waar het systeem geen con-
stante snelheid kan aanhouden. Uw auto kan
gezien de omstandigheden te snel gaan, waar-
door u de controle over de auto kunt verliezen en
mogelijk een ongeval veroorzaakt . Gebruik de
cruisecontrol nooit in druk verkeer of op boch-
tige, beijzelde, besneeuwde of anderszins gladde
wegen.
96
UW AUTO VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 103 of 384

DAKCONSOLE
De dakconsole bevat de interieurverlichting, leeslamp-
jes, een bergvakje voor zonnebrillen, een observatie-
spiegel en een schakelaar voor het optionele, elektrisch
bedienbare zonnedak. (afb. 59)
INTERIEURVERLICHTING/LEESLAMPJES
De dakconsole is voorzien van twee lampjes voor de
interieurverlichting. De verlichting gaat aan wanneer u
een portier of de achterklep opent. Als uw auto is
uitgerust met een afstandsbediening, gaat de verlich-
ting ook aan wanneer u de ontgrendelknop op de
afstandsbediening indrukt. De interieurverlichting fun-
geert ook als leeslamp. Druk op de lens om deze
lampen aan te zetten als u in de auto zit. Om een lampweer uit te schakelen, drukt u opnieuw op de lens van
de lamp. U kunt de richting van deze lampen verande-
ren door de op buitenring met vier pijlen te drukken.
(afb. 60)
OPBERGVAKJE ZONNEBRIL
Om het bergvakje te openen drukt u de reliëfstangen
op het klepje van het bergvak in het midden van de
console kort in, dan zwaait het klepje open.
(afb. 61)(afb. 59)
Dakconsole
(afb. 60)Interieurverlichting / leeslampje
97
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 104 of 384

OBSERVATIESPIEGEL INTERIEUR
De bolle achteruitkijkspiegel biedt de bestuurder en de
passagier voorin een breed zicht op de inzittenden
achterin. Als u de observatiespiegel wilt gebruiken,
drukt u op uitstekende staven van de klep voor het
opbergvak, waarna u de klep loslaat om deze naar
beneden te laten klappen. Vervolgens tilt u de klep
omhoog tot het opbergvak bijna is afgesloten en laat u
de klep los. De klep blijft in die stand staan zodat u in de
observatiespiegel kunt kijken.
OPMERKING:Vanuit de "observatiespiegelpositie"
kan de klep alleen worden gesloten. Om de klep weer volledig te openen, moet hij eerst
worden gesloten en vervolgens opnieuw worden ge-
opend door nogmaals de vergrendeling in te drukken.
(afb. 62)
SCHAKELAAR ELEKTRISCH BEDIENBAAR
'ZONNEDAK (voor bepaalde uitvoeringen/
landen)
Raadpleeg “Elektrisch bedienbaar zonnedak" voor
meer informatie.(afb. 61)
Opbergvakje zonnebril
(afb. 62) Observatiespiegel
98
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 105 of 384

WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTENDe schakelaar voor de waarschuwingsknipperlichten
bevindt zich in het schakelaarpaneel op het instrumen-
tenpaneel boven de klimaatregelknoppen.Druk op de schakelaar om de alarmknipperlich-
ten in te schakelen. Zodra u de schakelaar in-
drukt, gaan alle richtingaanwijzers knipperen om het
verkeer achter u te waarschuwen voor een noodsitu-
atie. Druk nogmaals op de schakelaar om de waarschu-
wingsknipperlichten uit te zetten.
Dit is een waarschuwingssysteem voor noodsituaties.
Gebruik het systeem niet tijdens het rijden. Gebruik
het alleen bij autopech en uw auto een gevaar vormt
voor andere weggebruikers.
Als u de auto moet verlaten om hulp op te roepen,
blijven de waarschuwingsknipperlichten ook werken
wanneer de contactschakelaar in de stand OFF is gezet.
OPMERKING: Bij langdurig gebruik van de waar-
schuwingsknipperlichten kan uw accu leeg raken. OPBERGRUIMTE
HANDSCHOENENKASTJE
Het handschoenenkastje bevindt zich aan de passa-
gierszijde van het instrumentenpaneel. Trek aan de
handgreep om het handschoenenkastje te openen.
(afb. 63)
OPBERGVAK IN VLOERCONSOLE
In de vloerconsole bevindt zich een open opbergvak.
(afb. 64)
(afb. 63)
Handschoenenkastje
99
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 106 of 384
OPBERGRUIMTE MIDDENCONSOLE
Onder de armsteun van de middenconsole bevindt zich
een opbergruimte.(afb. 65)
Trek de handgreep aan de voorzijde van de klep naar
boven om de opbergruimte te openen. (afb. 66)
WAARSCHUWING!
Ga niet rijden met de auto als console-
v
ak is geopend. Tijdens het rijden moe-
ten mobiele telefoons, MP3-spelers en andere
draagbare apparatuur zijn opgeborgen. Gebruik
van deze apparatuur tijdens het rijden kan uw
aandacht afleiden en ernstig of zelfs dodelijk
letsel veroorzaken door ongevallen.
(afb. 64) Opbergvak in vloerconsole
(afb. 65) Middenconsole(afb. 66)
Geopende opbergruimte
100
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 107 of 384

Verschuifbare armsteun
(alleen automatische versnellingsbak)
Voor een eenvoudige toegang tot de opbergruimte kan
de middenarmsteun kan ook naar achteren worden
geschoven. (afb. 67)
FLIP 'N STOW™ OPBERGRUIMTE IN
VOORSTOEL PASSAGIERSZIJDE (voor
bepaalde uitvoeringen/landen)
De ontgrendelriem van de stoel bevindt zich in het
midden tussen de zitting en de rugleuning. Trek de riem
naar boven om het veerslot te ontgrendelen en daarna
naar voren om de zitting open te zetten tot de klik-
stand.(afb. 68) OPMERKING:
Zorg dat de voorwerpen in het op-
bergvak de grendel niet blokkeren voordat u de stoel
dichtklapt. Duw de zitting naar beneden na sluiten van
het vakje en zorg dat de vergrendeling vastgrijpt in het
draagvlak.
WAARSCHUWING!
Zorg dat de zitting stevig vergrendeld is
v
oordat men erop gaat zitten. Anders
biedt de stoel niet voldoende stabiliteit voor de
passagiers. Wanneer de zitting niet goed is ver-
grendeld, kan dit leiden tot ernstig letsel.
(afb. 67) Verschuifbare armsteun
(afb. 68)Opbergruimte voorstoel passagierszijde
101
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN
RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Page 108 of 384

TIJDELIJK OPBERGVAK TWEEDE ZITRIJ
Dit is een tijdelijk opbergvak dat gebruikt kan worden
als de rugleuning/armsteun is neergeklapt. Zorg dat alle
voorwerpen uit dit vak zijn verwijderd voordat de
rugleuning/armsteun wordt opgeklapt.
KAARTENVAK EN BOODSCHAPPENNET
TWEEDE ZITRIJ
In de rugleuning van de bestuurdersstoel zijn een kaar-
tenvak en boodschappennet aangebracht.(afb. 69)
OPBERGVAK IN DE VLOER MET
UITNEEMBARE BAK
OPMERKING: Zet de voorstoel midden op de rails
zodat u makkelijk bij het opbergvak kunt. Dit opbergvak bevindt zich in de vloer achter de
voorstoelen. Ieder opbergvak van 5,9 l kan 12 blikjes
van 0,35 l bevatten plus ijs of andere voorwerpen. De
uitneembare voering vereenvoudigt het vullen, leegma-
ken en schoonmaken van het opbergvak.
Om bij het opbergvak te komen, legt u de vloermat
opzij (voor bepaalde uitvoeringen/landen). Trek de ont-
grendelriem naar boven om het veerslot te ontgrende-
len en dan naar voren om het luikje te openen.
(afb. 70)
De bak kan eenvoudig worden gereinigd door de bak,
zoals is afgebeeld, aan de openingen op te tillen en hem
te verwijderen. (afb. 71)(afb. 69)
Kaartenvak en boodschappennet aan stoel
(afb. 70) In-Floor opbergvak
102
UW AUTO
VEILIGHEID
S
TARTEN EN RIJDENWAARSCHU-
WINGSLAMPJES EN MELDINGEN
NOODGEVALLENSERVICE EN
ONDERHOUDTECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD