Page 153 of 180
151
7
SNEL WEER OP WE
G
Zekeringen vervangen
Zekering
Ampère
Functies
F41
7,5 A Buitenspiegelverwarming.
F94
15 A Aansteker.
F96
15 A 12V-aansluiting.
F97
10 A Stoelverwarming bestuurderszijde.
F98
10 A Stoelverwarming passagierszijde.
Page 154 of 180
152
Zekeringen vervangen
Zekering
Ampère
Functies
F01
60 A Elektronische eenheid.
F02
40 A Aanjager.
F03
20 A Voeding startmotor.
F04
40 A Voeding pomp hydraulisch blok ABS.
F06
30 A Bediening motorventiteur met één snelheid.
F07
40 A Bediening motorventilateur hoge snelheid.
F08
30 A Pomp aircogroep.
F09
15 A Trekhaakbedrading.
F10
10 A Claxon.
F11
10 A Voeding secundaire lading motormanagement.
F14
15 A Grootlicht.
F15
15 A 12V-aansluiting.
Tabel zekeringen motorruimte
Page 155 of 180

153
7
SNEL WEER OP WE
G
Zekeringen vervangen
Zekering
Ampère
Functies
F16
7,5 A Elektronische eenheid motor - elektronische eenheid en selectiehendel gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak - spoel relais T20.
F17
15 A Voeding bobine - verstuivers - elektronische eenheid motor (1.3 HDi).
F18
7,5 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi) - spoel relais T09 (1.3 HDi).
F19
7,5 A Aircocompressor.
F20
30 A Voeding achterruitverwarming, buitenspiegelverwarming, elektrische buitenspiegelverstelling.
F21
15 A Brandstofpomp (1.4 benzine en 1.3 HDi).
F22
20 A Elektronische eenheid motor (1.3 HDi).
F23
20 A Voeding elektrokleppen hydraulisch regelorgaan ABS.
F24
7,5 A ABS.
F30
15 A Mistlampen.
F81
60 A Voorgloeimodule (1.3 HDi).
F82
30 A Pomp gestuurde handgeschakelde versnellingsbak - voeding gestuurde handgeschakelde versnellingsbak.
F84
10 A Elektronische eenheid en elektrokleppen gestuurde handgeschakelde versnellingsbak.
F85
30 A Aansteker - 12V-aansluiting.
F87
7,5 A Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en T19
(behalve 1.3 HDi).
5 A Achteruitrijlichten - sensor water in brandstof - luchtmeter - spoelen relais T02, T05, T14, T17 en
T19 - sensor laadtoestand accu (1.3 HDi).
Page 156 of 180

154
Slepen van uw auto
SLEPEN VAN UW AUTO
Het afneembare sleepoog bevindt zich
in het etui achter de bestuurdersstoel
(Bedrijfswagen) of achter de achterbank
(Combi).
Aan de voorzijde
Maak het klepje in de voorbumper aan de
rechterzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Deblokkeer het stuurslot door het contact
aan te zetten en zet de handrem vrij.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam.
Leg geen grote afstanden af.
Bij de gesleepte auto moet de
versnellingspook in de neutraalstand
staan. Als deze in een versnelling
staat, kan bij het slepen ernstige schade
aan onderdelen van de aandrijflijn en het
remsysteem ontstaan en kan het gebeuren
dat de rembekrachtiging niet werkt als de
motor weer wordt gestart.
Aan de achterzijde
Maak het klepje in de achterbumper aan de
onderzijde los met behulp van een platte
schroevendraaier.
Draai het sleepoog vast tot de aanslag.
Maak vervolgens de sleepstang vast aan het
sleepoog.
Schakel de alarmknipperlichten van beide
auto's in.
Rijd voorzichtig weg en rijd langzaam. Leg
geen grote afstanden af.
Algemene aanwijzingen
Volg de huidige wetgeving in uw land op.
Controleer of het gewicht van de trekkende
auto hoger is dan van de auto die wordt
gesleept.
De bestuurder van de auto die wordt
gesleept moet achter het stuur blijven zitten.
Tijdens het slepen mag geen gebruik
worden gemaakt van de autosnelweg.
Gebruik bij het slepen met 4 wielen op de
grond altijd een goedgekeurde sleepstang;
touwen en riemen zijn verboden.
Bij het slepen van de auto met stilstaande
motor zijn de rem- en stuurbekrachtiging
uitgeschakeld.
Laat uw auto in de volgende gevallen slepen
door een professioneel bergingsbedrijf :
- bij stranding met de auto op de
autosnelweg,
- als het niet mogelijk is de versnellingsbak
in de neutraalstand te zetten, het
stuurslot te ontgrendelen of de handrem
los te zetten,
- bij takelen met slechts twee wielen op de
grond,
- bij het ontbreken van een goedgekeurde
sleepstang...
Page 157 of 180
155
7
SNEL WEER OP WE
G
Identifi catie
IDENTIFICATIE
A. Constructeursplaatje
1. Serienummer VF.
2. Maximaal toegestaan totaalgewicht.
3. Maximaal toegestaan treingewicht.
4. Maximale aslast vóór.
5. Maximale aslast achter.
B. Serienummer op de carrosserie
C. Kleurcode van de lak
D. Serienummer op het dashboard
E. Bandenspanning
Page 158 of 180

156
Brandstof
BRANDSTOF TANKEN
Inhoud van de brandstoftank: ongeveer 45 liter
.
Te laag brandstofniveau
Als het minimale brandstofniveau
is bereikt, gaat dit lampje
branden. Er bevindt zich op
dat moment nog ongeveer
6
liter
brandstof in de tank .
Tank bij
de eerstvolgende gelegenheid om te
voorkomen dat u met een lege tank strandt. Het tanken dient met afgezette motor
te
geschieden.
- Open de brandstoftankklep.
- Houd met één hand de tankdop vast.
- Steek met uw andere hand de sleutel
in het slot en draai deze een derde
omwenteling.
- Verwijder de tankdop en hang deze op
aan de haak aan de binnenzijde van de
klep.
ONDERBREKING
BRANDSTOFTOEVOER
Bij een zware aanrijding worden de
brandstoftoevoer en de elektrische voeding
van de auto automatisch onderbroken.
Gelijktijdig worden de deuren automatisch
ontgrendeld en gaan de plafonniers
branden. Er verschijnt een melding op
het display van het instrumentenpaneel,
afhankelijk van de uitvoering van uw auto.
Draai de sleutel in de stand STOP om
ontlading van de accu te voorkomen.
Controleer buiten de auto of u
geen brandstof ruikt en of er geen
brandstoflekkage is.
Tank nooit als de motor door het
Stop & Start-systeem is afgezet; zet in
dat geval altijd het contact af met de
sleutel.
Als de brandstoftankklep geopend is,
blokkeert een veiligheidssysteem het
openschuiven van de zijdeur (Combi).
Op een sticker aan de binnenzijde van
de klep staat de voorgeschreven soort
brandstof aangegeven.
Bij het openen van de dop kan een geluid
van aangezogen lucht hoorbaar zijn. Dit
wordt veroorzaakt door een vacuüm en
is een normaal verschijnsel dat wordt
veroorzaakt door de afdichting van het
brandstofcircuit.
Laat het vulpistool bij het aftanken van de
auto nooit meer dan 3 keer automatisch
uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen
er storingen optreden.
Vergrendel na het tanken de vuldop en sluit
de tankklep.
Page 159 of 180

157
7
SNEL WEER OP WE
G
Brandstof
Herstellen brandstoftoevoer
Herstel de brandstoftoevoer en de
elektrische voeding handmatig om weer weg
te kunnen rijden :
- met de sleutel in de stand STOP , draai
deze in de stand MAR ,
- beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar boven,
- zet de schakelaar in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar van de
richtingaanwijzers geheel naar beneden,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar boven,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- beweeg de schakelaar opnieuw geheel
naar beneden,
- zet deze opnieuw in de stand "Uit",
- draai de sleutel in de stand STOP .
Brandstofkwaliteit voor
benzinemotoren
Auto's met benzinemotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen van
het type E10 (deze bevatten 10% ethanol)
die voldoen aan de Europese richtlijnen
EN 228 en EN 15376.
Brandstoffen van het type E85 (deze
bevatten tot 85% ethanol) zijn uitsluitend
geschikt voor auto's die speciaal bestemd
zijn voor dit type brandstof (BioFlex-auto's).
De kwaliteit van de ethanol moet voldoen
aan de Europese richtlijn EN 15293.
Auto's die kunnen rijden op brandstoffen met
een ethanolgehalte tot 100% (type E100),
worden alleen verkocht in Brazilië.
Brandstofkwaliteit voor dieselmotoren
Auto's met dieselmotoren kunnen
probleemloos rijden op biobrandstoffen die
aan de huidige en toekomstige Europese
richtlijnen voldoen (diesel die voldoet aan de
richtlijn EN 590 gemengd met biobrandstof
die voldoet aan de richtlijn EN 14214) en die
aan de pomp getankt kunnen worden (met
een gehalte aan methyl-estervetzuren van
0 tot 7%).
Het gebruik van biobrandstof B30 is mogelijk
bij bepaalde dieselmotoren op voorwaarde
dat de bijzondere onderhoudsvoorschriften
strikt worden nageleefd. Raadpleeg het
CITROËN-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats.
Het gebruik van elk ander type
(bio)brandstof (zuivere of verdunde
plantaardige of dierlijke olie, stookolie ...) is
nadrukkelijk verboden (kans op schade aan
de motor en het brandstofcircuit).
Page 160 of 180
158
Onderhoud met Total
De kracht van de samenwerking tussen
TOTAL en CITROËN komt vooral tot ui-
ting in de autosport. Beide merken heb-
ben, van de Rally van Marokko in 1969 tot
en met de fantastische dubbele titel van
wereldkampioen die in 2009 is behaald
door het duo Sébastien Loeb-Daniel Ele-
na en het CITROËN TOTAL TEAM, een
indrukwekkende erelijst van legendari-
sche overwinningen opgebouwd. Tijdens
het behalen van deze overwinningen zijn
de smeermiddelen van TOTAL getest on-
der extreme omstandigheden en daarom
staan zij garant voor de topprestaties van
elke CITROËN.