INHOUDSOPGAVE
Inhoud
5. VEILIGHEID
113-1306. ACCESSOIRES
131-134
Handrem 113Alarmknipperlichten 11 3
Claxon 114
Hulpsystemen bij
het remmen 114
Stabiliteits
controlesy
stemen 115
Autogordels 118
Airbags 120
Kinderzitjes 124
ISOFIX-
bevestigingen 129Trekken van een
aanhanger,
een caravan... 131
Imperiaal en
allesdragers 133
Overige
accessoires 133
7. SNEL WEER OP
WEG 135-166
Accu 135
Wiel verwisselen 138
Noodreparatieset
voor banden 141
Lampen
vervangen 143
Ruitenwisserblad
vervangen 148
Zekeringen
vervangen 149
Slepen van uw
auto 154
Identifi catie 155
Brandstof
tanken 156
Motorkap
openen 159
Niveaus 162
Controles 164
8. WEGWIJZER
167-174
Exterieur 167
Interieur 169
Bestuurdersplaats 172
Technische
gegevens -
Onderhoud 174
20
Beperk de oorzaken van een hoger
brandstofverbruik
Verdeel het gewicht evenwichtig over de
auto: plaats de zwaarste voorwerpen in
de bagageruimte, zo dicht mogelijk bij de
achterbank.
Beperk de belading en de luchtweerstand
(dakdragers, imperiaal, fi etsendrager,
aanhanger, enz.) van uw auto. Gebruik liever
een dakkoffer.
Verwijder na gebruik de dakdragers en het
imperiaal.
Vervang na de winter zo snel mogelijk de
winterbanden door zomerbanden.
Houd u aan de
onderhoudsvoorschriften
Controleer regelmatig de bandenspanning
(bij koude banden), houd u daarbij aan
de bandenspanning die staat vermeld
op de sticker op de portiersponning aan
bestuurderszijde.
Controleer de bandenspanning met name:
- voor een lange rit,
- bij de wisseling van de seizoenen,
- als de auto gedurende langere tijd niet is
gebruikt.
Vergeet niet de bandenspanning van
het reservewiel en van de wielen van de
aanhanger of de caravan te controleren.
Laat uw auto regelmatig onderhouden (olie
verversen, oliefi lter en luchtfi lter vervangen,
enz.) en houd u daarbij aan het door de
fabrikant voorgeschreven interval.
Laat bij het tanken het vulpistool niet meer
dan drie keer afslaan; zo voorkomt u dat
brandstof uit de tank stroomt.
U zult bij een nieuwe auto merken dat pas na
3000 km het gemiddelde brandstofverbruik
zich stabiliseert.
11 4
Veiligheid tijdens het rijden
CLAXON
Druk in het midden van het stuurwiel.
Antiblokkeersysteem (ABS) en
elektronische remdrukregelaar
Deze systemen zorgen tijdens het
remmen voor een betere stabiliteit en
bestuurbaarheid van uw auto, vooral op een
slecht of glad wegdek.
HULPSYSTEMEN BIJ HET REMMEN
Uw auto is voorzien van drie systemen die u
helpen om de auto in een noodsituatie veilig
tot stilstand te brengen:
- het antiblokkeersysteem (ABS),
- de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- Brake Assist System (BAS).
Inschakelen
Het antiblokkeersysteem treedt automatisch
in werking zodra een van de wielen dreigt te
blokkeren.
Als het antiblokkeersysteem ingrijpt, is dat
merkbaar aan het trillen van het rempedaal
en een specifiek geluid; dit is de normale
werking.
Trap het rempedaal bij een noodstop
krachtig en volledig in en laat het
niet los.
Storing
Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel, duidt dit op
een storing in het antiblokkeersysteem. Door
deze storing zou u tijdens het remmen de
controle over uw auto kunnen verliezen. Als dit waarschuwingslampje gaat
branden in combinatie met het
waarschuwingslampje ABS
en
een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op een
storing in de elektronische remdrukregelaar.
Door deze storing zou u tijdens het remmen
de controle over uw auto kunnen verliezen.
Stop op een veilige plaats.
Gebruiksvoorschrift
Het antiblokkeersysteem garandeert geen
kortere remweg. Op een erg glad wegdek
(ijzel, olie, enz.) kan de remweg door de
werking van het ABS juist langer zijn. Trap
het rempedaal bij een noodstop krachtig en
volledig in en laat het niet los, ook niet op
een glad wegdek. Het ABS zorgt er dan voor
dat u om het obstakel heen kunt sturen.
Zorg er bij vervanging van de wielen
(banden en velgen) voor dat er wielen
worden gemonteerd die aan de voorschriften
van de constructeur voldoen.
Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Voor een optimale werking van het
remsysteem is het raadzaam een
inremperiode van 500 km aan te houden.
Vermijd gedurende deze periode situaties
waarbij u hard, veelvuldig en aanhoudend
moet remmen.