Page 137 of 185

135
6
ACCESSOIRE
S
Uitrusting
IMPERIAAL
Monteer dwarsdragers op de daarvoor
bestemde zes bevestigingspunten. Raadpleeg in rubriek 9 het gedeelte
"Afmetingen" voor meer informatie over
de lengte (L1 tot L4) en de hoogte (H1 tot H3)
van de auto. Zorg ervoor dat het maximale toelaatbare
totaalgewicht van de auto nooit wordt
overschreden.
OVERIGE ACCESSOIRES
Al deze accessoires en onderdelen zijn,
na getest en goedgekeurd te zijn ten
aanzien van bedrijfszekerheid en veiligheid,
aangepast aan uw auto. U hebt een ruime
keuze aan originele onderdelen.
Gamma professionele uitrusting Maximale belasting op de imperiaal: 100 kg,
verdeeld over de imperiaal, voor alle
uitvoeringen.
De dakstangen kunnen alleen gemonteerd
worden op auto's met hoogte H1 en H2. In de door "Informations Techniques Pieces
et Services" uitgegeven catalogus met
accessoires vindt u verschillende
uitrustings- en indelingsmogelijkheden,
zoals:
Imperiaal voor uitvoeringen met korte,
middellange of lange wielbasis (alle soorten
laadstops).
Loopplank, laadrol, treeplank.
Trekhaak, 7/13-, 7/7- of 13-polige kabelset:
deze trekhaak moet worden gemonteerd
door het CITROËN-netwerk.
Imperiaal voor verschillende dakhoogten,
extra dakstang.
Scheidingswanden, vloerbeschermingsplaten,
vloer met antisliplaag.
Page 138 of 185

136
Uitrusting
Het overige aanbod van accessoires
met betrekking tot comfort, vrije tijd en
onderhoud bestaat uit: Autoradio's, handsfree-sets, luidsprekers,
navigatiesystemen, ...
Het monteren van elektrische
uitrustingen of accessoires die niet
onder een artikelnummer in het assortiment
van CITROËN voorkomen, kan storingen
in het elektrische systeem van uw auto
veroorzaken.
Installeren van
radiocommunicatiezenders
Raadpleeg voordat u een
radiocommunicatiezender met
buitenantenne in uw auto laat installeren
een vertegenwoordiger van het merk
CITROËN.
Het CITROËN-netwerk stelt u de technische
gegevens (frequentieband, maximaal
uitgangsvermogen, positie antenne,
specifieke installatievoorschriften) van
de voor montage geschikte zenders
ter beschikking, volgens de Richtlijn
Elektromagnetische Compatibiliteit
(2004/104/EG). Inbraakalarm, graveren van ruiten,
verbanddoos, veiligheidsvest, parkeerhulp
achter, gevarendriehoek, ...
Stoelhoezen geschikt voor voorstoelen met
zij-airbags, rubber mat, moquette mat en
sneeuwkettingen.
Om te voorkomen de bediening van de
pedalen gehinderd wordt:
- controleer of de mat goed op zijn plaats
ligt en goed bevestigd is,
- gebruik nooit meer dan een mat per
plaats. Wieldoppen, spatlappen vóór, spatlappen
achter, houten vloer, windgeleiders, ...
Ruitensproeiervloeistof, reinigings- en
onderhoudsmiddelen voor interieur en
exterieur, lampen, ...
Houd rekening met deze bijzonderheid en
wij raden u aan contact op te nemen met
een vertegenwoordiger van het merk om
u te laten informeren over het assortiment
originele uitrustingen en accessoires.
Afhankelijk van het land van bestemming is
de aanwezigheid van een veiligheidsvest,
een gevarendriehoek en een lampenset in
de auto verplicht.
Page 139 of 185
137
7
Motorkap openen
ONDERHOU
D
Binnenzijde
Deze handeling mag alleen worden
uitgevoerd als de auto stilstaat en het
bestuurdersportier geopend is.
Trek aan de hendel aan de zijkant van het
dashboard.
Buitenzijde
Duw de veiligheidshaak aan de bovenzijde van
de grille naar rechts en til de motorkap op.
Sluiten
Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
MOTORKAP OPENEN
Motorkapsteun
Maak de motorkapsteun los en steek deze
in de eerste en vervolgens de tweede
uitsparing van de motorkap.
Plaats de motorkapsteun in de houder
alvorens de motorkap te sluiten. Als de motorkap niet goed
is vergrendeld, gaat op
het instrumentenpaneel dit
verklikkerlampje branden.
Zet het contact altijd met de sleutel
af als u handelingen onder de
motorkap wilt uitvoeren om letsel door het
automatisch activeren van de START-stand
te voorkomen.
Page 140 of 185
138
Onder de motorkap
DIESELMOTOREN
1.
Reservoir ruiten- en koplampsproeiers.
2.
Zekeringkast.
3.
Reservoir koelvloeistof.
4.
Reservoir rem- en koppelingsvloeistof.
5.
Luchtfilter.
6.
Motoroliepeilstok.
2,2 l 100-motor
7.
Motorolie (bij)vullen.
2,2 l 100-motor
8.
Reservoir stuurbekrachtiging. Accu-aansluitingen:
+ Metalen positieve aansluiting.
- Metalen negatieve aansluiting
(massa).
ONDER DE MOTORKAP
Page 141 of 185

139
7
ONDERHOU
D
Niveaus
NIVEAUS
Voer de onderstaande controles
regelmatig uit om uw auto in goede staat
te houden. Raadpleeg de voorschriften in het
CITROËN-netwerk of in het onderhoudsboekje
dat bij dit instructieboekje zit. Voor het behoud van de bedrijfszekerheid
van de motoren en de emissieregelsystemen
mogen in geen geval additieven aan de
motorolie worden toegevoegd.
Remvloeistof verversen
De remvloeistof dient volgens de door de
constructeur voorgeschreven intervallen te
worden ververst.
Gebruik remvloeistof die door de
constructeur wordt aanbevolen en aan de
DOT4-normen voldoet.
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI
en MAXI
van het reservoir
te staan.
Raadpleeg als het reservoir vaak bijgevuld
moet worden zo snel mogelijk het
CITROËN-netwerk. Let erop dat u bij het eventueel
verwijderen en monteren van de
afdekkap van de motor, de bevestigingsclips
niet beschadigt.
Oliepeilstok
2 merktekens op de
peilstok:
Olie verversen
Dit dient volgens het onderhoudsschema
van de constructeur te worden uitgevoerd.
Het is verplicht uitsluitend olieën te
gebruiken met de door de constructeur
voorgeschreven viscositeit. Raadpleeg de
voorschriften in het CITROËN-netwerk.
Neem voordat u olie bijvult de peilstok
uit de houder.
Controleer na het bijvullen het
motorolieniveau (het niveau mag niet boven
het bovenste merkteken uitkomen).
Draai de olievuldop vast alvorens de
motorkap te sluiten.
Keuze van de viscositeitsgraad
De olie dient in ieder geval aan de door de
constructeur voorgeschreven normen te
voldoen.
Verklikkerlampjes
Zie in de rubriek 2 het gedeelte
“Cockpit” voor meer informatie over de
verklikkerlampjes.
A
= maxi.
Raadpleeg het CITROËN-
netwerk als het oliepeil
boven dit merkteken uitkomt.
B
= mini.
Laat het oliepeil nooit onder
dit merkteken uitkomen.
Motorolieniveau
Regelmatig controleren en tussen twee
verversingen eventueel olie bijvullen
(maximum olieverbruik: 0,5 liter per
1 000 km). De controle dient bij koude
motor en horizontaal geplaatste auto te
geschieden, met behulp van de oliepeilstok.
Page 142 of 185

14
0
Niveaus
Koelvloeistofniveau
Gebruik om ernstige motorschade te
voorkomen uitsluitend door de constructeur
aanbevolen koelvloeistof. Als de motor
warm is, wordt de temperatuur van
de koelvloeistof geregeld door de
koelventilator. Wacht voor werkzaamheden
aan het koelsysteem ten minste 1 uur
nadat de motor gedraaid heeft, omdat de
koelventilator nog kan (gaan) werken als de
sleutel uit het contactslot is verwijderd en
het koelsysteem onder druk staat.
Draai de dop eerst een kwart omwenteling
los om de druk te laten dalen en te
voorkomen dat de hete koelvloeistof uit
het koelsysteem spuit. Trek, als de druk
eenmaal gedaald is, de dop los en vul
koelvloeistof bij.
Laat het koelsysteem, als vaak koelvloeistof
moet worden bijgevuld, zo snel mogelijk
controleren door het CITROËN-netwerk.
Vloeistofniveau
stuurbekrachtiging
Controleer het niveau van de
stuurbekrachtigingsvloeistof als de auto op
een vlakke ondergrond staat en de motor
koud is. Draai de dop met geïntegreerde
peilstok los en controleer of het niveau
tussen de merktekens MINI
en MAXI
staat.
Afgewerkte producten
Vermijd langdurig huidcontact met
afgewerkte olie.
Remvloeistof is schadelijk voor de
gezondheid en is een erg bijtend middel.
Gooi afgewerkte olie, remvloeistof en
koelvloeistof niet in het riool, in het water
of op de grond, maar deponeer deze in
de daarvoor bestemde containers bij het
CITROËN-netwerk.
Bijvullen
Het niveau dient steeds tussen de
merktekens MINI
en MAXI
van het
expansievat te staan. Laat het koelsysteem,
als meer dan 1 liter moet worden bijgevuld,
controleren door het CITROËN-netwerk.
Vloeistofniveau ruiten- en
koplampsproeiers
Om een optimale reiniging te garanderen en
bevriezing te voorkomen, dient het bijvullen
of vervangen van deze vloeistof niet met
water te worden uitgevoerd.
Inhoud reservoir: ongeveer 5,5 liter.
Page 143 of 185

14
1
7
ONDERHOU
D
Controles
CONTROLES
Luchtfilter en interieurfilter
Een verstopt interieurfilter vermindert de
prestaties van de airconditioning en kan
stankoverlast in het interieur veroorzaken.
Raadpleeg het onderhoudsboekje voor
informatie over het vervangingsinterval van
de filterelementen.
Als de omgeving (veel stof) en de
gebruiksomstandigheden van de auto (veel
stadsverkeer) daartoe aanleiding geven,
moeten de filters twee keer zo vaak worden
vervangen. Raadpleeg in de rubriek 7 het
gedeelte “Onder de motorkap”.
Handgeschakelde versnellingsbak
Laat het niveau controleren volgens het
onderhoudsschema van de constructeur.
Raadpleeg de bladzijden in het
onderhoudsboekje, die betrekking
hebben op de motoruitvoering van uw
auto, voor het laten controleren van
de belangrijkste niveaus en bepaalde
onderdelen volgens het onderhoudsschema
van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door CITROËN
aanbevolen producten of gelijkwaardige
kwaliteitsproducten.
Om de werking van belangrijke organen
zoals het remsysteem te optimaliseren,
worden door CITROËN specifieke producten
geselecteerd en aangeboden.
Vanwege de kans op beschadiging van het
elektrisch systeem is het reinigen van de
motorruimte met een hogedrukreiniger niet
toegestaan.
Handrem
Als de handrem een te grote slag heeft
of als het systeem minder goed werkt,
moet de handrem zelfs tussen twee
onderhoudscontroles worden afgesteld.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk. Aftappen van water in hetbrandstoffilter
Als dit lampje gaat branden, moet
het brandstoffi lter worden afgetapt.
Om te voorkomen dat het lampje
gaat branden kan het fi lter ook op
regelmatige basis worden afgetapt,
bijvoorbeeld bij een onderhoudsbeurt.
Draai de aftapplug of de sensor water in
brandstoffi lter aan de onderzijde van het fi lter
los. Ga door met aftappen tot al het water uit
het fi lter is weggelopen. Draai vervolgens de
aftapplug of de sensor weer vast.
De HDi-motoren zijn technologisch
geavanceerde motoren. Laat werkzaamheden
aan deze motoren altijd uitvoeren door
gekwalifi ceerde technici van het CITROËN-
netwerk.
Accu
Laat uw accu voor de winter door het
CITROËN-netwerk controleren.
Remblokken
De slijtage van de remblokken is sterk
afhankelijk van de rijstijl, vooral bij
stadsverkeer en veel korte ritten. Hierdoor kan
het noodzakelijk blijken om de remblokken
vaker, tussen twee onderhoudscontroles door,
te laten controleren.
Als het remvloeistofniveau te laag is, kan dit
behalve door lekkage van het remsysteem
ook veroorzaakt worden door slijtage van de
remblokken.
Slijtage remschijven/-trommels
Raadpleeg voor meer informatie over de
controle van uw remschijven/-trommels het
CITROËN-netwerk.
Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regelmatig,
volgens het onderhoudsschema.
Deze sticker, die hoort bij het Stop & Start-
systeem, geeft aan dat er een speciale
12V-loodaccu is gebruikt die alleen
losgekoppeld en/of vervangen mag worden
door het CITROËN-netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Page 144 of 185

142
Controles
Roetfilter (dieselmotor)
Als aanvulling op de katalysator levert dit
filter een actieve bijdrage aan het verbeteren
van de luchtkwaliteit door het tegenhouden
van onverbrande vuildeeltjes. Ook wordt
zwarte uitlaatrook voorkomen.
Dit filter, dat is opgenomen in het
uitlaatsysteem, slaat roetdeeltjes op.
De motormanagementcomputer regelt
automatisch en periodiek de verbranding
van de opgeslagen roetdeeltjes
(regeneratie).
De regeneratie vindt plaats als aan
bepaalde voorwaarden met betrekking tot
het aantal opgeslagen roetdeeltjes en de
gebruiksomstandigheden van de auto wordt
voldaan. Als er een regeneratie plaatsvindt,
kunt u dit merken aan enkele verschijnselen
(een hoger stationair toerental, inschakelen
van de koelventilator, meer rook uit de
uitlaat en hogere temperatuur van de uitlaat)
die geen gevolgen hebben voor de werking
van de auto en het milieu. Nadat u langdurig met lage snelheden
hebt gereden of nadat de motor langdurig
stationair heeft gedraaid, kan het in
uitzonderlijke gevallen voorkomen dat
waterdamp bij de uitlaat zichtbaar is bij het
gas geven. Dit is niet van invloed op de
werking van de auto of het milieu.
Vanwege de hoge uitlaattemperatuur als
gevolg van de normale werking van het
roetfilter is het raadzaam de auto uit de
buurt van brandbaar materiaal (gras, dorre
bladeren, dennenaalden, ...) te parkeren om
brandgevaar te voorkomen.
Verzadiging/regeneratie
Storing
Als deze waarschuwing aanwezig blijft,
negeer deze dan niet. De waarschuwing
duidt op een storing in het uitlaatsysteem/
roetfilter.
Laat het systeem controleren door het
CITROËN-netwerk.
Bij het gevaar van verstopping
van het roetfilter gaat dit lampje
branden in combinatie met een
melding op het display van het
instrumentenpaneel.
Deze waarschuwing wijst op een
beginnende verzadiging van het roetfilter
(veelvuldige stadsritten: lage snelheden,
verkeersopstoppingen…).
Om het filter te regenereren wordt
aangeraden zo spoedig mogelijk, als de
verkeerssituatie en -regels dit toelaten,
gedurende ongeveer 15 minuten met
een snelheid van meer dan 60 km/h en
een toerental hoger dan 2000 t/min te
gaan rijden (tot het lampje uitgaat en de
waarschuwing verdwijnt).
Zet de motor niet af voordat de regeneratie
voltooid is: als de regeneratie vaak wordt
onderbroken, kan de motorolie voortijdig
vervuild raken. Het wordt afgeraden om het
regeneratieproces te voltooien terwijl de
auto stilstaat.