Page 289 of 306

42
09MULTIMEDIASPELERS
Plaats de CD in de speler, steek de USB-stick
in de USB-poort of sluit de USB-apparatuur via een kabel (niet meegeleverd) op de USB-poortaan.
Het s
ysteem maakt gebruik van afspeellijsten (in het tijdelijke geheugen). Het maken van
deze lijsten kan enkele seconden of soms enkele minuten duren nadat het apparaat voor
de eerste keer is aangesloten.
Het verwi
jderen van alle andere danmuziekbestanden en het verminderen van het
aantal afspeellijsten zal het aanmaken van deze
afspeellijsten versnellen.
De a
fspeellijsten worden iedere keer na hetopnieuw aanzetten van het contact of het aansluiten van een USB-stick vernieuwd. Deautoradio slaat de lijsten echter wel op en als ze niet zijn gewijzigd, is de laadtijd korter. Het
afspelen volgt na een korte tijd, afhankelijk van
de capaciteit van de USB-stick. GELUIDSBRON KIEZEN
Vi
a de toets SOURCE
op het stuur kunt u van de ene naar de
andere geluidsbron overschakelen.
" CD/CD MP
3
"
"
USB, IPod"
"AUX " "STREAMING "
"RADIO "
Druk o
p MUSIC voor het menu " MEDIA".A
Selecteer " Volgende medium
" enbevestig uw keuze.
Herhaal deze handelin
gen tot u de gewenste geluidsbron
tegenkomt (de radio kan geselecteerd worden met SOURCE
of
RADIO).
AUDIOBRONNEN
Page 290 of 306
43
09
/
//
//
/
+/
/
/
MULTIMEDIASPELERS
EEN TRACK SELECTEREN
Vorige track.
Volgende track.
Vori
ge afspeellijst.
Vo l
gende afspeellijst.
Snel vooruit.
Snel achteruit.
Pauze: SRCeven ingedrukthouden. MUSIC: Overzicht van tracks en
afspeellijsten op USB of CD
Omhoog en omlaag in de lijst.
Bevesti
gen, verder in de menustructuur.
Terug in de menustructuur. Ev
eningedrukt houden
Ev
en
ingedrukt houden
Page 291 of 306

44
09
STREAMING AUDIO
Streaming audio biedt de mogelijkheid om muziekbestanden op de
telefoon via de audio-installatie in de auto af te spelen.
Maak een verbindin
g met de telefoon: zie het hoofdstuk "TELEFONEREN".
Kies het profi el " Audi
o" of " Alle".
Als de weergave niet automatisch begint, kan het zijn dat u de audioweergave moet starten via de telefoon.
Het bedienen is mo
gelijk via de randapparatuur of met de toetsen vande autoradio.
Als de streamin
g audio eenmaal is gestart, wordt uw telefoon als eengeluidsbron beschouwd.
Wij adviseren de
functie " Herhalen" voor Bluetooth-apparatuur in te schakelen.
MULTIMEDIASPELERS
APPLE®-SPELER AANSLUITEN
Sluit een Apple®-speler met behulp van een geschikte kabel (niet
meegeleverd) aan op de USB-aansluiting.
Het afspelen be
gint automatisch.
De bediening gebeurt via de audio-installatie in de auto.
De beschikbare indelin
g is die van het aangesloten apparaat (artiesten / albums / genres / playlists / audiobooks / podcasts).
De standaardindelin
g is de indeling per artiest. Om dit te veranderen
moet u terug naar het eerste niveau in de structuur om vervolgenseen andere indeling te selecteren (bijvoorbeeld playlists). Bevestig uw keuze voordat u in de structuur weer afzakt naar de gewenste track.
De modus "
Shuffl e tracks" bij de iPodÆ correspondeert met de modusÆ
"Random" bij de autoradio.
De modus "Shuffl e album" bi
j de iPod®
correspondeert met de modus®
"Random all" bij de autoradio.
De modus "
Shuffl e tracks" wordt standaard weergegeven bij
aansluiten van het apparaat.
De softwareversie van de autoradio kan incompatibel zi
jn met de generatie van uw AppleÆ-speler.
De li
jst van compatibele uitrusting en een update voor de software zijn
verkrijgbaar bij het netwerk van het merk van uw auto.
Page 292 of 306
45
09MULTIMEDIASPELERS
AUX-INGANG GEBRUIKEN
AUDIOKABEL
(JACK/USB) NIET
MEEGELEVERD
Sluit het externe apparaat (MP3-/WMA-speler) met een geschikte
audiokabel aan op de AUX-ingang (JACK of USB).
Druk o
p MUSIC
voor weergave van het
menu " MUSIC".
Selecteer "AUX-ingang inschakelen/uitschakelen"en bevestig uw keuze.
Stel eerst het volume van het externe
apparaat in (luid). Regel daarna het
volume van de audio-installatie in de auto.
De bediening gebeurt via het externe apparaat.
Page 293 of 306
46
10CONFIGURATIE
Druk op SETUPvoor het menu "Confi guratie".
Selecteer " Kies de kleur
" en bevestig ruw keuze om de weergave van dekleuren en de kaart op het scherm in testellen:
- stand "Da
g",
- stand "Nacht",
- automatische da
g/nacht-stand,
op basis van het branden van de
verlichting.
Selecteer " Lichtsterkte instellen
" enbevestig uw keuze om de lichtsterkte in
te stellen.
Druk op " OK
" om de wi
jzigingen op teslaan.
De instellin
gen voor dag en nacht zijn
onafhankelijk van elkaar.
Selecteer " Confi guratie weergave"en bevestig uw keuze.
WEERGAVE INSTELLEN
Page 294 of 306
47
10CONFIGURATIE
DATUM EN TIJD INSTELLEN
Selecteer het item dat u wilt wijzigen.
Druk op de toets OKom de selectie tebevestigen, verander de instelling en
bevestig de wijziging nogmaals om de nieuwe gegevens op te slaan. Druk o
p SETUPvoor het menu"Confi guratie".
Verander de instellingen één voor één.
Selecteer vervolgens "OK
" op het scherm Ken bevestig de wijzigingen om ze in het geheugen op te slaan.
Selecteer "Minuten synchroniseren via GPS" om de instelling van
de minuten automatisch te laten doen door het systeem.
Selecteer " Confi guratie display" en bevestig uw keuze.
Selecteer " Datum en tijd instellen"en bevestig uw keuze.
Page 295 of 306
Page 296 of 306

49
11BOORDCOMPUTER
BOORDCOMPUTER
Druk meerdere keren op de toetsMODE tot de boordcomputer wordt
weergegeven.
Actieradius:in deze stand geeft de computer aan hoeveel
kilometer u nog met de resterende hoeveelheid brandstof kunt
rijden, berekend op basis van het gemiddelde verbruik over de
laatste afgelegde kilometers.
De weer
gegeven waarde kan sterk variëren door een veranderingin de wagensnelheid of het landschap.
Als de actieradius minder dan 30 km bedraa
gt, verschijnenstreepjes op het display. Na het tanken van minimaal 10 liter
brandstof wordt de actieradius opnieuw berekend en weergegevenzodra deze meer dan 100 km bedraagt.
Raadpleeg het netwerk van het merk van uw auto als tijdens het rijden
voortdurend streepjes worden weergegeven in plaats van cijfers.
Druk op de knop op het uiteinde van de ruitenwisserschakelaar om
de vol
gende informatie van de boordcomputer op het display weer
te geven.
ENKELE DEFINITIES
- Het tabblad "auto" met:
de actieradius, het huidige
verbruik en de nog af te leggen afstand.
- Het tabblad "1"
(traject 1) met:
de
gemiddelde snelheid, het gemiddelde verbruik en de
afgelegde afstand berekend over het traject "1".
- Het tabblad "2"
(traject 2) met
dezelfde gegevens voor een
tweede traject.
Momenteel verbruik: dit verbruik wordt berekend en weergegeven
vanaf 30 km/h.
Gemiddeld verbruik: dit is het gemiddelde verbruik sinds de
laatste nulstelling van de boordcomputer.
Af
gelegde afstand: deze afstand wordt berekend sinds de laatstenulstelling van de boordcomputer.
No
g af te leggen afstand: dit is de afstand tot de door degebruiker ingevoerde eindbestemming. Als het navigatiesysteem
in gebruik is, wordt deze afstand op elk moment tijdens het rijdenopnieuw berekend.
Gemiddelde snelheid:dit is de gemiddelde snelheid sinds de
laatste nulstelling van de boordcomputer (contact aan).