Page 198 of 288
NIVEAUS CONTROLEREN
Wees voorzichtig bij het bijvullen en meng nooit
verschillende soorten vloeistoffen: alle vloeistoffen zijn
specifiek en het mengen ervan kan de auto ernstig
beschadigen.Rook nooit tijdens het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte: er kunnen ontvlambare gassen
en dampen vrijkomen die brand kunnen veroorzaken.
Wees erg voorzichtig bij het uitvoeren van
werkzaamheden in de motorruimte wanneer de motor
nog warm is: gevaar voor brandwonden. Vergeet niet
dat bij een warme motor de ventilator onverwacht kan
inschakelen: kans op verwonding. Pas op voor sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken: deze kunnen door de bewegende
onderdelen worden vastgegrepen.
194WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 199 of 288
fig. 167 - 1.4 Turbo Benzineversies
A0K0335
195WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 200 of 288
fig. 168 - 1.4 Turbo MultiAir-versies
A0K0336
196WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 201 of 288
fig. 169 - 1750 Turbo Benzineversies
A0K0337
197WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 202 of 288
fig. 170 - 1.6 JTD
M
A0K0338
198WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
- . JTD
M 20
Page 203 of 288

MOTOROLIEControleer of het oliepeil tussen de referentietekens MIN en MAX staat
op de peilstok A.
Als het oliepeil dichtbij of onder het referentieteken MIN staat, olie
toevoegen via vulopening B tot het peil het referentieteken MAX
bereikt.
Het oliepeil mag het referentieteken MAX nooit
overschrijden.
Trek de oliepeilstok A naar buiten, maak hem schoon met een
niet-pluizende doek en zet hem weer terug. Trek hem weer naar
buiten en controleer of het oliepeil tussen de referentietekens MIN en
MAX op de peilstok staat.
Wacht voor het bijvullen van de olie tot de motor is
afgekoeld alvorens de vulplug los te maken. Dit geldt
in het bijzonder voor auto's met een aluminium vulplug
(voor bepaalde versies/markten). WAARSCHUWING: gevaar voor
brandwonden!
Motorolieverbruik
Gewoonlijk ligt het maximaal motorolieverbruik op 400 gram per
1000 km. Tijdens de beginperiode van de auto wordt de motor
ingereden. Daarom is het motorolieverbruik pas stabiel na de eerste
5.000 ÷ 6.000 km.
Vul geen olie bij met andere kenmerken dan de olie
waarmee de motor is gevuld.
Gebruikte motorolie en oliefilters bevatten substanties die
schadelijk zijn voor het milieu. Wij adviseren u de olie en
het oliefilter te laten vervangen bij het Alfa Romeo
Servicenetwerk.
MOTORKOELVLOEISTOFAls het niveau te laag is, maak de reservoirdop C los en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".
PARAFLU
UPanti-vries wordt gebruikt in het
motorkoelsysteem. Gebruik voor het bijvullen dezelfde
vloeistof dan de vloeistof die in het koelsysteem zit.
PARAFLU
UPkan niet gemengd worden met andere soorten vloeistof.
Als dit per ongeluk toch gebeurt, start dan onder geen voorwaarde de
motor. Neem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk.Het koelsysteem staat onder druk. Vervang de dop,
indien nodig, uitsluitend door een andere originele
dop, anders kan de werking van het systeem in
gevaar gebracht worden. Verwijder de dop van het reservoir niet
als de motor heet is: u loopt het risico van brandwonden.
199WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 204 of 288

VLOEISTOF VOOR RUITENSPROEIERS/
ACHTERRUITSPROEIERAls het niveau te laag is, maak de reservoirdop D los en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".
BELANGRIJK Het koplampsproeisysteem werkt niet als het vloeistofpeil
laag is, zelfs als de ruitensproeiers/achterruitsproeier blijven werken.
Bij sommige versies/markten staat er een referentienok E op de
peilstok (zie vorige pagina's): ALLEEN de ruitensproeier/
achterruitsproeier werken als het vloeistofpeil onder dit referentieteken
staat.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir: het
ruitensproeisysteem is essentieel voor het verbeteren
van het zicht. Herhaaldelijke bediening van het
systeem zonder vloeistof kan sommige onderdelen van het
systeem beschadigen of leiden tot snelle verslechtering.Sommige in de handel verkrijgbare
ruitensproeieradditieven zijn ontvlambaar: de
motorruimte bevat hete onderdelen die tot brand
kunnen leiden als ze met dergelijke middelen in aanraking
komen.
REMVLOEISTOFControleer of het vloeistofniveau op het maximum peil staat. Als het
vloeistofniveau te laag is, maak de reservoirdop E los en vul de
vloeistof bij zoals vermeld in het hoofdstuk "Technische gegevens".
Vermijd elk contact tussen de uiterst corrosieve remvloeistof
en de gelakte delen. Spoel bij contact onmiddellijk uit met
rijkelijk water.Remvloeistof is giftig en uiterst corrosief. Als
remvloeistof per ongeluk wordt gemorst, moeten de
betrokken delen onmiddellijk worden gewassen met
water en neutrale zeep en vervolgens met rijkelijk water worden
afgespoeld. Raadpleeg bij inslikken onmiddellijk een arts.Het symbool
op het reservoir geeft aan dat een
synthetische remvloeistof moet worden gebruikt, dus
geen minerale remvloeistof. Het gebruik van minerale
vloeistoffen kan de speciale rubbers in het remsysteem
onherstelbaar beschadigen.
200WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Page 205 of 288

LUCHTFILTER/POLLENFILTER/
DIESELFILTERNeem contact op met het Alfa Romeo Servicenetwerk om de filters te
laten vervangen.
ACCUAccu F (zie vorige bladzijden) vereist niet dat de elektrolyt met
gedestilleerd water wordt bijgevuld. Een periodieke controle bij het
Alfa Romeo Servicenetwerk is echter noodzakelijk om de efficiëntie te
verifiëren.ACCU VERVANGENVervang indien nodig de accu door een andere originele accu met
dezelfde specificaties. Volg de aanwijzingen van de fabrikant van de
accu voor het onderhoud.NUTTIG ADVIES OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGENNeem de volgende aanwijzingen in acht om het snel ontladen van de
accu te voorkomen en de levensduur te verlengen:
❒wanneer de auto wordt geparkeerd, controleer dan of de portieren,
de motorkap en de achterklep goed gesloten zijn. Hiermee wordt
voorkomen dat de interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval uitgerust
met een systeem voor automatische uitschakeling van de
interieurverlichting;
❒houd accessoires (bijv. autoradio, alarmknipperlichten, etc.) niet te
lang ingeschakeld wanneer de motor is uitgezet;
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische installatie worden
uitgevoerd, de kabel van de minpool op de accu los;
201WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN RIJDEN
NOODGEVALLENONDERHOUD EN
ZORGTECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER