Page 97 of 328

95
4
Rijden
Stop & Start-systeem
Het Stop & Start-systeem zet de motor tijdelijk af (STOP-stand) als u stopt (bij rood licht, opstoppingen enz.). De motor wordt automatisch gestar t(STA R T- s t a n d) als u weer weg wilt rijden. Het starten gebeur t direct, snel en stil.Het Stop & Start-systeem is per fect afgestemd op stadsgebruik en zorgt voor een lager brandstofverbruik, minder uitstoot van schadelijke stoffen eneen aangename rust in het interieur tijdens het wachten.
Werking
Overgang naar de STOP-stand
Het controlelampje "ECO"op het instrumentenpaneel gaat branden en de
motor wordt in de STOP-stand gezet:
- als u,
bij een handgeschakelde
versnellingsbak,bij een snelheid lager
dan 20 km/h de versnellingshendel in
de neutraalstand zet en vervolgens het
koppelingspedaal loslaat.
- a
ls u, bij een gestuurdehandgeschakelde versnellingsbak
bij een snelheid lager dan 8 km/h het rempedaal intrapt of de selectiehendel inde stand N
zet.
Tank nooit als de motor door het Stop & Start-systeem in de STOP-standis gezet. Zet in dat geval altijd hetcontact af en neem de sleutel uit het contactslot.
Het systeem werkt de eerste10 seconden na het inschakelen van deachteruitversnelling niet.
Als de motor door het systeem in deSTOP-stand wordt gezet, blijven alle andere componenten zoals de remmenen de stuurbekrachtiging normaalfunctioneren.
Bijzonderheden: STOP-stand nietbeschikbaar
De STOP-stand wordt niet geactiveerd als:
- het bestuurderportier geopend is,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
losgemaakt is,
-
de auto sinds de laatste start met de sleutelniet sneller dan 10 km/h heeft gereden,
- de klimaatregeling in het interieur dat niet
toelaat,
- de voorruitontwaseming is ingeschakeld,
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motor temperatuur,
rembekrachtiging, buitentemperatuur...).
E
en teller telt de duur van de momenten dat de motor afgezet is, op. Elke keer als u het contact
opnieuw aanzet, wordt deze
teller op 0 gezet.
Het controlelampje "ECO"knippert eenpaar seconden en gaat vervolgens uit.
Deze werking van het systeem is volkomen
normaal.
Page 98 of 328

96
Rijden
Het controlelampje "ECO"
gaat uit ende motor wordt automatisch gestart:
-
bij een handgeschakelde
versnellingsbak , als u hetkoppelingspedaal intrapt, -
bij een gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak:●
met de selectiehendel in de stand A
of M
, wanneer u het rempedaal loslaat,
●
met de selectiehendel in de stand N
en het rempedaal niet ingetrapt, wanneer u de selectiehendel in de stand A
of Mzet,
●
of wanneer u de achteruitversnellinginschakelt.
Uit veili
gheids- of comfor tover wegingen kan deSTART-stand automatisch worden geactiveerdals:
Bijzonderheden: automatisch
activeren van de START-stand
- het bestuurderportier wordt geopend,
- de veiligheidsgordel van de bestuurder
wordt losgemaakt,
- de snelheid van de auto hoger is dan
11 k m / h (gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak),
- er bepaalde bijzondere omstandigheden
zijn (laadtoestand accu, motortemperatuur,
rembekrachtiging, instelling
airconditioning...).
Als het systeem in de STOP-standwordt uitgeschakeld, dan wordt de motor direct weer gestart.
U kunt deze functie op elk willekeuri
g moment uitschakelen door de schakelaar "ECO OFF"inte drukken.
Het controlelampje in de schakelaar gaatbranden en er verschijnt een melding op het
display.
Uitschakelen
Het controlelampje "ECO"
knippert eenpaar seconden en gaat ver volgens uit.
Dat onder deze omstandigheden de START-stand wordt geactiveerd, is volkomen
normaal.
Page 99 of 328

97
4
Rijden
Het systeem wordt automatisch ingeschakeld zodra u het contactopnieuw aanzet.
Inschakelen
Druk nogmaals op de schakelaar "ECO OFF"
.
Het s
ysteem is dan weer ingeschakeld; hetcontrolelampje in de schakelaar gaat uit en er
wordt een melding op het display weergegeven.
Storingen
Bij een storing in het systeem gaat hetcontrolelampje in de schakelaar "ECO OFF"knipperen en ver volgens constant branden. Laat het systeem controleren door het PEUGEOT- netwerk of door een
gekwalificeerde werkplaats.
Als er in de
STOP-stand een storing zou
optreden, kan het zijn dat de motor niet
meer wil aanslaan of direct afslaat. Allecontrolelampjes op het instrumentenpaneelgaan branden. Zet in dat geval het contact af en
start de auto dan met behulp van de sleutel.
Schakel omwille van de veiligheid het Stop & Start-systeem altijd uit als u handelingen onder de motorkap wiltuitvoeren.
Dit s
ysteem heeft specifieke kenmerkenen maakt gebruik van een speciale accu(raadpleeg voor meer informatie het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats).
Het gebruik van een andere dan de door
PEUGEOT voorgeschreven accu's kan leiden
tot storingen in het systeem.
Onderhoud
Het Stop & Start-systeem maakt gebruik van geavanceerde technologie. Laateventuele werkzaamheden aan dit type accu uitvoeren door het PEUGEOT- net wer kof door een gekwalificeerde werkplaats.
Page 100 of 328

98
Rijden
Hill Holder
Dit systeem houdt uw auto bij het wegrijden opeen helling ongeveer 2 seconden op zijn plaats.
In die tijd kunt u uw voet van het rempedaal
naar het gaspedaal verplaatsen.
Deze functie is alleen actief:
- als de auto volledig stilstaat terwijl u hetrempedaal intrapt,
- als de hellingshoek aan bepaalde
voor waarden voldoet,
- als het bestuurderspor tier is
gesloten.
De Hill Holder kan niet worden uitgeschakeld.
Als de auto ber
gopwaarts stilstaat, wordtdeze even op zijn plaats gehouden als u het
rempedaal loslaat en:
- bij een handgeschakelde versnellingsbak
de eerste versnelling of de neutraalstand hebt ingeschakeld,
- bij een gestuurde handgeschakelde
versnellingsbak de stand A
of Mhebt geselecteerd,
- bij een automatische versnellingsbak de stand Dof M
hebt geselecteerd.
Werking
Als de auto bergafwaar ts stilstaat en deachteruitversnelling ingeschakeld is, wordt
de auto even op zijn plaats gehouden als u
het rempedaal loslaat.
Verlaat de auto niet in de korte periode dat u de Hill Holder gebruikt. Als u de auto moet verlaten ter wijlde motor draait, bedien dan deparkeerrem met de hand. Controleer of het controlelampje van de parkeerrem op het instrumentenpaneel constantbrandt.
Storing
Bij een storing in het systeem gaan dezecontrolelampjes branden. Raadpleeg het
PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde
werkplaats om het systeem te laten controleren.
Page 101 of 328

99
4
Rijden
Snelheidsbegrenzer
De snelheidsbegrenzer voorkomt dat de
auto de door de bestuurder ingesteldemaximumsnelheid overschrijdt.
Als de ingestelde maximumsnelheid is bereikt, heeft
het dieper intrappen van het gaspedaal geen effect.
Het inschakelen
van de snelheidsbegrenzer geschiedt handmatig: de ingestelde snelheid
dient minimaal 30 km/h te bedragen.
Het uitschakelenvan de snelheidsbegrenzer geschiedt eveneens handmatig met de hendel.
Door het gaspedaal tot voorbij het zware punt in te trappen, kan de ingestelde snelheid
tijdelijk worden overschreden.
Als het gaspedaal vervolgens geleidelijk weer
wordt losgelaten en de wagensnelheid onder
de ingestelde maximumsnelheid komt, wordt desnelheidsbegrenzer weer geactiveerd.
Bij het gebruik van de snelheidsbegrenzer moetde bestuurder te allen tijde de snelheidslimiet inacht nemen, zijn aandacht op het verkeer blijven vestigen en zijn verantwoordelijkheid nemen.
De bediening van de snelheidsbegrenzer is
ondergebracht in de hendel A.1.Knop voor het selecteren van de snelheidsbegrenzer 2.Toets voor het verlagen van de ingestelde snelheid3. Toets voor het verhogen van de ingestelde snelheid 4.
Toets voor het in-/uitschakelen van de snelheidsbegrenzer
Stuurkolomschakelaars
De informatie van de snelheidsbegrenzer
wordt weergegeven op het display van hetinstrumentenpaneel.
5. Snelheidsbegrenzer A AN/UIT
6. Snelheidsbegrenzer geselecteerd
7. Ingestelde snelheid 8. Selecteren van een opgeslagen snelheid.
(zie paragraaf "Snelheden opslaan")
Weergave op het display
De ingestelde maximumsnelheid blijft na het
afzetten van het contact opgeslagen in hetgeheugen.
Page 102 of 328