Page 105 of 328

103
4
Rijden
Snelheden opslaan
Het opslaan van snelheden geldt voor de snelheidsbegrenzer en voor de snelheidsregelaar.
U kunt vijf snelheden opslaan in het geheugen van het systeem. Standaard zijn er al enkele snelheden opgeslagen.
Opslaan
Selecteren van een opgeslagen snelheid: )
druk op de toets "+
" of " -" en houd dezeingedrukt; het systeem stopt bij de
dichtstbijzijnde opgeslagen snelheid, ) druk nog eens op de toets " +
" of "-
" en
houd de toets ingedrukt om een andere
opgeslagen snelheid te kiezen.
Op het instrumentenpaneel wordt de snelheid en de status van het systeem (in-/uitgeschakeld) weergegeven.
) Druk op MENUom naar het
algemene menu te gaan.
Voer deze handelingen omwille van de veiligheid alleen uit als de auto stilstaat.
Selecteren
)Selecteer het menu "Instellingen" en
ver volgens "Instellingen Auto". )Selecteer het menu "Configuratie van
de auto" en ver volgens "Opgeslagen snelheden". )Kies de snelheid die u wilt wijzigen enselecteer "Snelheid wijzigen". )Voer de gewenste snelheid in en druk op
"Bevestigen" om de wijzigingen op te slaan.
Page 106 of 328

104
Rijden
Deze functie signaleert met behulp van sensoren in de bumper obstakels in denabijheid van de auto (personen, auto's,
bomen, slagbomen, enz.) die binnen het detectiebereik vallen.
Bepaalde obstakels (paaltjes, pionnen, enz.) die aanvankelijk wel worden gedetecteerd,
worden door dode hoeken in het detectiebereik mogelijk niet meer gedetecteerd als ze zich
vlak bij de auto bevinden.
Parkeerhulp
Deze functie is een hulpsysteem: de bestuurder dient altijd aler t te blijven enis zelf verantwoordelijk. De
functie wordt geactiveerd zodra de
achteruitversnelling wordt ingeschakeld. Hierbij klinkt een geluidssignaal.
Zodra de achteruitversnelling wordt uitgeschakeld, is de functie niet meer actief.
Parkeerhulp achter
Geluidssignalen
De bestuurder wordt via een onderbroken geluidssignaal gewaarschuwd bij het naderen van
obstakels. De frequentie van het geluidssignaal
neemt toe naarmate de auto het obstakel nadert.
Aan de weergave van het geluidssignaal via de luidspreker (rechts of links) is te herkennen aan
we
lke zijde van de auto het obstakel zich bevindt.
Zodra de afstand tussen de auto en het
obstakel kleiner wordt dan dertig centimeter, klinkt het geluidssignaal ononderbroken.
Grafi sche weergave
De grafische weergave is een aanvulling op het
geluidssignaal. Op het multifunctionele display
worden blokjes weergegeven die het pictogram
van de auto steeds dichter naderen. Als de auto het obstakel zeer dicht genaderd is, verschijnt
ook het symbool "Gevaar" op het display.
Page 107 of 328

105
4
Rijden
omstandigheden of de sensoren soms bedekt zijn met modder, ijs of sneeuw. Bij het inschakelen vande achteruitversnelling geeft eengeluidssignaal (lange pieptoon) aan datde sensoren vuil kunnen zijn. Als de snelheid van de auto lager
is dan 10 km/h, kan de parkeerhulp geluidssignalen geven als reactie op bepaalde omgevingsgeluiden (motoren,vrachtwagens, drilboren, enz.).
Als er een storing optreedt, gaat bij het inschakelen vande achteruitversnelling dit
verklikkerlampje op het instrumentenpaneelbranden en/of wordt er een bericht op hetdisplay weergegeven, in combinatie met een geluidssignaal (kor te pieptoon).
Raadpleeg het PEUGEOT-netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
De functie wordt automatischuitgeschakeld zodra een aanhanger wordt aangekoppeld of eenfietsendrager wordt gemonteerd (auto's voorzien van een door PEUGEOTaanbevolen trekhaak of fietsendrager).
Uitschakelen/activeren van de parkeerhulp achter
De functie kan worden uitgeschakeld door deze
knop in te drukken. Het controlelampje in de
knop gaat branden.
Door de knop opnieuw in te drukken wordt de
functie weer geactiveerd. Het controlelampje dooft.
Page 108 of 328

106
Zicht
Lichtschakelaar Met de lichtschakelaar kunt u de verlichting en signalering van de auto selecteren en inschakelen.
Hoofdverlichting
Uw auto is voorzien van verschillende
verlichtingsfuncties:
- parkeerlicht: om gezien te worden,
- dimlicht: voor een optimaal zicht zonder
medeweggebruikers te verblinden,
- grootlicht: voor een optimaal zicht op
wegen zonder ander verkeer,
- meedraaiende koplampen: voor een
optimaal zicht in bochten.
Aanvullende verlichting
Uw auto is voorzien van aanvullende verlichtingvoor specifieke rijomstandigheden:
- een mistachterlicht voor een optimale
zichtbaarheid van achteren bi
j mist,
- mistlampen vóór met statische verlichtingvoor goed zicht op kruispunten,
- dagrijverlichting: voor een betere
zichtbaarheid van uw auto overdag,
- follow me home- en instapverlichting voor
toegang tot de auto.
Automatische functies
Het verlichtingssysteem van uw auto heeft
verschillende extra automatische functies dieafzonderlijk kunnen worden ingesteld:
- follow me home-verlichting,
- statische bochtverlichting,
- instapverlichting,
- dagrijverlichting,
- automatische verlichting.
Onder bepaalde weersomstandigheden(lage temperatuur, vochtigheid) kan zich een laagje condens aan de binnenzijde van de koplampen en de achterlichtenvormen; dit verdwijnt enkele minuten nahet ontsteken van de koplampen.
Page 109 of 328
107
5
Zicht
Uitvoering zonder automatische inschakeling
Uitvoering met automatische inschakeling
Ring voor de selectie van de
stand van de hoofdverlichting
Draai aan de ring om het symbool van de gewenste stand tegenover het merkteken te zetten.
Lichten uit.
Automatische verlichting.
Alleen parkeerlicht.
Dimlicht o
f grootlicht.
Grootlichtschakelaar
Trek de hendel naar u toe om over te schakelen
van dim- naar grootlicht en terug.
Als de verlichting is uitgeschakeld of wanneer
alleen de parkeerlichten zijn ingeschakeld, kunt
u een
lichtsignaal geven door de hendel naar u
toe te trekken.
Verklikkerlampjes
Een verklikkerlampje op het
instrumentenpaneel geeft aan dat degeselecteerde verlichting is ingeschakeld.
Page 110 of 328

108
Zicht
Ring voor de selectie van de mistverlichting
De mistverlichting werkt in combinatie met het dimlicht en het grootlicht.
Mistlampen vóór en mistachterlicht
Als de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met automatische
verlichting) of als het dimlicht handmatig wordt
uitgeschakeld, blijven de mistverlichting en deparkeerlichten branden. )Draai de ring naar achteren om demistverlichting uit te schakelen.
De parkeerlichten worden dan ook
uitgeschakeld. Verdraai de rin
g: )
één stand naar voren om de mistlampen
vóór in te schakelen, ) twee standen naar voren om het
mistachterlicht in te schakelen, ) één stand naar achteren om het
mistachterlicht uit te schakelen,
) twee standen naar achteren om de
mistlampen vóór uit te schakelen.
Uitsluitend éénmistachterlicht
)Draai de ring naar voren om hetmistachterlicht in te schakelen.
Wanneer de verlichting automatisch wordt
uitgeschakeld (uitvoeringen met de standAUTO), blijven het mistachterlicht en hetdimlicht branden. )Draai de ring naar achteren om het mistachterlicht uit te schakelen.
Page 111 of 328

109
5
Zicht
Bij helder of regenachtig weer, zowel overdag als 's nachts, zijn de mistlampen vóór en het mistachterlichtverblindend voor medeweggebruikers en daarom niet toegestaan. Gebruik de mistlampen vóór en het mistachterlichtuitsluitend bij mist of sneeuwval. Onder deze weersomstandigheden dient u de mistlampen vóór en het dimlicht handmatig in te schakelen, omdat de lichtsensor voldoende lichtkan waarnemen. Vergeet niet de mistlampen uit te zettenzodra ze niet meer nodig zijn.
Inschakelen van de verlichting na het afzetten van het contact
Draai om de lichtschakelaar weer te activeren terwijl de verlichting uit is, de ring in de stand "0"
en vervolgens in de standvan uw keuze.
Als het bestuurderspor tier wordt geopend,klinkt een geluidssignaal om aan te gevendat de verlichting nog brandt. De verlichting, met uitzondering vanhet parkeerlicht, wordt na maximaal 30 minuten automatisch uitgeschakeld om het ontladen van de accu te voorkomen.
Uitschakelen van deverlichting bij het afzetten van het contact
Bij het afzetten van het contact gaat alleverlichting onmiddellijk uit, behalve het dimlicht als de automatische follow me home-verlichting is geactiveerd.
Page 112 of 328

110
Zicht
Verlichting overdag
De verlichting overdag is verplicht in sommigelanden en wordt automatisch ingeschakeldals de motor wordt gestart zodat de auto
overdag beter zichtbaar is voor de overige
weggebruikers.
LED-verlichting
Deze wordt automatisch ingeschakeld als demotor wordt gestar t.
Afhankelijk van het land van bestemming doet
deze verlichting dienst als:
- verlichting overdag
* en als parkeerlicht 's nachts (bij de verlichting overdag is delichtsterkte groter),
of als- parkeerlichten overdag en 's nachts.
*
functie kan worden ingesteld via het configuratiemenu van de auto.
De verlichting overdag is beschikbaar:
- in landen waar dit volgens de wetgeving
verplicht is;
het dimlicht brandt in combinatiemet de parkeerlichten en de kentekenplaatverlichting; deze functie kan
niet worden uitgeschakeld.
- in overige landen;
er branden speciale lichtunits (gloeilampenof LED's); deze functie kan worden in- enuitgeschakeld via het configuratiemenu vande auto.
De lichtschakelaar moet in de stand "0"of
"AU TO "
(verlichting overdag) staan.
Het uitschakelen van de verlichting overdagvindt plaats als de lichtschakelaar wordtbediend of als de motor weer wordt gestart; hetinschakelen van de verlichting overdag vindt
onmiddellijk plaats.
De verlichtin
g van de cockpit (instrumentenpaneel,
multifunctioneel display, bedieningspaneel
airconditioning, ...) gaat niet branden, behalve
wanneer deze bij donker automatisch wordt
ingeschakeld of wanneer de verlichting wordt
ingeschakeld (handmatig of automatisch).