op de afstand die de auto kan rij-
den, ongeacht de getoonde DTE-waarde.
Als de DTE-waarde minder bedraagt
dan de geschatte rijafstand van
48 km, verandert het DTE-scherm en
verschijnt het bericht "LOW FUEL"
(brandstofpeil laag). Dit wordt con-
tinu getoond totdat de auto geen ben-
zine meer heeft. Het bericht "LOW
FUEL" (BRANDSTOF BIJNA OP)
verdwijnt en er verschijnt een nieuwe
DTE-waarde nadat u een flinke hoe-
veelheid brandstof in de tank doet.
Liter per 100 km (L/100km)
Deze weergave toont tijdens het rijden
het huidige verbruik in liter per
100 km (L/100km) in een staafgra-
fiek. Hierdoor wordt het brandstof-
verbruik constant tijdens het rijden
bewaakt, zodat u uw rijstijl kunt aan-
passen om minder brandstof te ver-bruiken.
VOERTUIGSNELHEID
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Vehicle Speed" (Voertuigsnelheid)
verschijnt in het EVIC en druk danSELECTEER. Druk op de toets SE-
LECTEREN om de huidige snelheid
weer te geven in km/u of mph. Druk
nogmaals op de toets SELECTEREN
om te schakelen tussen de maateenhe-
den km/u en mph. OPMERKING:
Door de maateenheid te wijzigen
in het menu Voertuigsnelheid wij-
zigt u niet de maateenheid in hetEVIC.
RITINFORMATIE
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
"Trip info" (ritinformatie) verschijnt
in het EVIC en druk dan SELECT
(selecteren). Druk kort op de toetsen
OMHOOG/OMLAAG om een van de
volgende functies te markeren als u
deze wilt resetten:
Trip A (Rit A)
Toont de totale afstand voor Trip A
die werd afgelegd sinds de laatste re-set.
Trip B (Rit B)
Toont de totale afstand voor Trip B die
werd afgelegd sinds de laatste reset.
Elapsed Time (Verstreken tijd)
Toont de totale reistijd die is verstre-
ken sinds de laatste reset, wanneer het
contactslot in de stand ACC staat. De
verstreken tijd wordt aangepast wan-
neer het contactslot in de stand ON of
START staat.
Een ritfunctie resetten
Het resetten zal uitsluitend plaatsvin-
den als er een functie wordt geselec-
teerd (gemarkeerd) die kan worden
teruggesteld op nul. Druk eenmaal
kort op de toets SELECTEREN om de
getoonde resetbare functie te resetten.
BANDENSPANNING
Druk kort op de toets OMHOOG of
OMLAAG totdat de melding "Tire
BAR" (Bandenspanning in BAR)
wordt gemarkeerd in het EVIC. Druk
op de toets SELECT om een grafiek
van de auto weer te geven waar in de
hoeken de waarde van de banden-
spanning is aangegeven.
VOERTUIGINFORMATIE
(INFORMATIEFUNCTIES
VOOR DE KLANT)
Druk de toets OMHOOG of OMLAAG
en houd deze vast totdat de melding
194
Als u op de knopREPEATdrukt,
wordt de modus van het audio-
apparaat veranderd om het num-
mer dat op dat moment wordt afge-
speeld te herhalen. U kunt ook op
de knop VR drukken en dan "Her-
halen AAN" of "Herhalen UIT"zeggen.
Druk op de SCAN-knop om de
scanmodus van het iPod®/USB/
MP3-apparaat te gebruiken. In
deze modus worden van elk num-
mer alleen de eerste 10 seconden
afgespeeld, waarna het volgende
nummer wordt geladen. Als u de
scanmodus wilt beëindigen om het
nummer van uw keuze volledig af
te spelen, drukt u tijdens de eerste
vijf seconden van het gewenste
nummer nogmaals op de SCAN
-knop. Tijdens de scanmodus kunt
u ook drukken op de knoppen <
of volgende nummer te selecteren.
De RND -knop (uitsluitend be-
schikbaar op de radio met verkoop-
code RES): als u op deze knop
drukt, schakelt de iPod® of het ex-
terne USB-apparaat tussen de modi Shuffle ON en Shuffle OFF. U kunt
ook op de knop VR drukken en dan
"Shuffle ON" of "Shuffle OFF"
zeggen. Als het pictogram
RND
wordt weergegeven op het radiodis-
play, is de modus Shuffle geacti-
veerd.
De List- of Browse-modus
Wanneer u in de afspeelmodus op een
van de hierna genoemde knoppen
drukt, activeert u de List-modus op.
In de List-modus kunt u bladeren in
de lijst met menu's en nummers op hetaudio-apparaat.
Draaiknop TUNE: de draaiknop
TUNE werkt op dezelfde wijze als
de afstemknop op het audio-
apparaat of extern USB-apparaat.
Door de knop rechtsom (vooruit)
of linksom (achteruit) te draaien,
kunt u in de lijsten bladeren ter-
wijl de gegevens van de nummers
worden weergegeven op het ra-
diodisplay. Nadat u het nummer
van uw keuze heeft gemarkeerd
op het radiodisplay, drukt u opde TUNE -regelknop om het
nummer te selecteren en af te spelen. Als u snel aan de
TUNE
-regelknop draait, bladert u snel-
ler door de lijst. Wanneer u snel
bladert, wordt de informatie op
het radiodisplay mogelijk met
een kleine vertraging bijgewerkt.
In de List-modi geeft de iPod® alle lijsten weer in doorlopende
vorm. Draai als het nummer on-
deraan de lijst staat, de knop te-
rug (linksom) om eerder bij het
nummer te komen.
In de List-modus worden de PRESET -knoppen gebruikt als
sneltoetsen om naar de volgende
lijsten op de iPod® of het externe
USB-apparaat te gaan:
Preset 1 – Afspeellijsten
Preset 2 – Artiesten
Preset 3 – Albums
Preset 4 – Genres
Preset 5 – Luisterboeken
Preset 6 – Podcasts
Als u op een van de PRESET- knoppen drukt, wordt de huidige
lijst op de bovenste regel weerge-
205
geven en het eerste item in de lijst
op de tweede regel.
Als u de List-modus wilt verlaten zonder een nummer te kiezen,
drukt u nogmaals op dezelfdePRESET -knop om terug te gaan
naar de afspeel modus.
LIST -knop: als u op de LIST
-knop drukt, wordt het hoofdmenu
van de iPod® of het externe USB-
apparaat weergegeven. Draai aande TUNE -regelknop om het onder-
deel van het hoofdmenu weer te
geven dat u wilt selecteren, en druk
op de TUNE -regelknop. Op deze
manier wordt de volgende optie in
het submenu van het audio-
apparaat weergegeven. U kunt nu
via dezelfde stappen naar het ge-
wenste nummer in deze lijst gaan.
Niet alle niveaus van submenu van
de iPod® of het externe USB-
apparaat zijn op dit systeem be-
schikbaar.
MUSIC TYPE -knop: deMUSIC
TYPE -knop is ook een sneltoets
voor de lijst van gengers op hetaudio-apparaat.
LET OP!
Wanneer u de iPod® of het ex- terne USB-apparaat (of een ander
ondersteund apparaat) bij uitzon-
derlijk hoge of lage temperaturen
in de auto laat liggen, kan de wer-
king negatief worden beïnvloed en
het apparaat beschadigd raken.
Volg de aanwijzingen van de fa-
brikant van het apparaat.
Het plaatsen van voorwerpen op
de iPod® of het externe USB-
apparaat en aansluitingen voor de
iPod® of het externe USB-
apparaat in de auto kan leiden tot
beschadiging van het apparaat
en/of de aansluitingen.WAARSCHUWING!
U mag de iPod® of het externe USB-
apparaat niet aansluiten of loskop-
pelen tijdens het rijden. Het negeren
van deze waarschuwing kan leiden
tot ongevallen. Bluetooth Streaming Audio (BTSA)
U kunt muziek uit uw mobiele tele-
foon streamen naar het Uconnect™telefoonsysteem.
BTSA bedienen met de radioknoppen
Om de BTSA-modus te activeren
drukt u op de knop “AUX” op de
radio. U kunt ook op de knop VR
drukken en dan “Bluetooth Strea-
ming Audio” zeggen. Afspeelmodus
Door te schakelen naar de BTSA-
modus, kunnen bepaalde audio-
apparaten direct muziek afspelen via
het audiosysteem van het voertuig. Bij
sommige apparaten moet de muziek
op het apparaat eerst worden geïniti
aliseerd, waarna deze wordt ge-
streamd naar het Uconnect™ tele-
foonsysteem. Er kunnen zeven
apparaten worden gekoppeld aan het
Uconnect™ Phone systeem, maar er
kan slechts één apparaat tegelijk wor-
den geselecteerd en gebruikt.
206
aanhanger wordt getrokken), ge-
bruikt u Electronic Range Select
(ERS) (elektronisch schakelen), dat
verderop in dit hoofdstuk wordt be-
schreven, om een lagere versnelling te
kiezen. Onder deze omstandigheden
presteert de auto beter in een lagere
versnelling en wordt de levensduur
van de transmissie verlengd omdat
het schakelen wordt beperkt en zich
minder hitte ontwikkelt.
Bij lage temperaturen kan de werking
van de transmissie veranderen afhan-
kelijk van de temperatuur van de mo-
tor en de transmissie alsmede van de
rijsnelheid. Dit zorgt ervoor dat de
motor en de versnellingsbak sneller
opwarmen zodat maximale efficiëntie
wordt bereikt. Het aangrijpen van de
koppelomvormerkoppeling wordt te-
gengehouden totdat de transmissie-
vloeistof op bedrijfstemperatuur is
(raadpleeg “Opmerking” onder
“Koppelomvormerkoppeling” in dit
hoofdstuk). Bij extreem lage tempera-
turen (27°C of lager) kan de werking
kortstondig tot alleen de 3e versnel-
ling beperkt blijven. De versnellings-
bak zal weer normaal werken wan-neer de versnellingsbaktemperatuur
voldoende is gestegen.
Noodloopmodus van de transmissie
De werking van de transmissie wordt
elektronisch gecontroleerd op abnor-
male situaties. Als een situatie wordt
gedetecteerd die schade aan de trans-
missie kan veroorzaken, wordt de
noodloopmodus van de transmissie
geactiveerd. In deze modus blijft de
transmissie in de 3e versnelling, onge-
acht welke vooruitversnelling is geko-
zen. PARK, REVERSE en NEU-
TRAAL blijven wel werken. Het
storingslampje is mogelijk aan. Dank-
zij de noodloopmodus kan de auto
voor reparatie naar een erkende dea-
ler worden gereden zonder dat de
transmissie beschadigd raakt.
In het geval van een kortstondig pro-
bleem kan de transmissie weer wor-
den ingesteld om alle voorwaartse
versnellingen terug te krijgen als de
volgende stappen worden uitgevoerd.
1. Stop de auto.
2. Zet de transmissie in de stand
PARK.3. Zet de motor af
4. Wacht ongeveer 10 seconden.
5. Start de motor opnieuw.
6. Schakel naar de gewenste versnel-
ling. Als het probleem is verholpen,
hervat de transmissie de normale wer-king. OPMERKING:
Ook al kan de transmissie worden
gereset, we raden u toch aan zo
spoedig mogelijk naar uw erkende
dealer te gaan. Uw erkende dealer
kan met diagnoseapparatuur be-
palen of het probleem zich nog-
maals kan voordoen.
Als geen reset van de transmissie mo-
gelijk is, is onderhoud door de er-
kende dealer vereist.
Bediening Electronic Range
Select (ERS, elektronischschakelen)
Met Electronic Range Select (ERS)
(elektronisch schakelen) kan de be-
stuurder instellen welke versnelling
de hoogst beschikbare is wanneer de
keuzehendel in de stand DRIVE staat.
Als u de keuzehendel bijvoorbeeld in
255