Dodehoekwaarschuwing
Als de modus Dodehoekwaarschu-
wing actief is, geeft het BSM-systeem
een visuele waarschuwing in de des-
betreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als het
systeem echter in RCP werkt, zal zo-
wel een visuele als akoestische waar-
schuwing worden gegeven wanneer
een object wordt gedetecteerd. Wan-
neer een akoestische waarschuwing
moet worden gegeven, wordt ook de
radio gedempt. Dodehoekwaarschuwing, lampjes/geluidssignaal
Als de modus Dodehoekwaarschu-
wing actief is, geeft het BSM-systeem
een visuele waarschuwing in de des-
betreffende buitenspiegel wanneer
een object wordt gedetecteerd. Als
vervolgens de richtingaanwijzer
wordt ingeschakeld aan de zijde van
de auto waarvoor een waarschuwing
geldt, zal ook een geluidssignaal klin-
ken. Wanneer de richtingaanwijzer is
ingeschakeld en tegelijkertijd aan de-
zelfde zijde van de auto een object
wordt gedetecteerd, wordt zowel de
visuele als de akoestische waarschu-wing gegeven. Naast de akoestische
waarschuwing wordt ook het geluid
van de radio (indien ingeschakeld)gedempt. OPMERKING:
Wanneer het BSM-systeem een
akoestische waarschuwing wil
afgeven, wordt ook de radio ge-dempt.
Als de alarmknipperlichten zijn ingeschakeld, zal het systeem al-
leen een visuele waarschuwinggeven.
Als het systeem in RCP werkt, zal
zowel een visuele als akoestische
waarschuwing worden gegeven
wanneer een object wordt gedetec-
teerd. Wanneer een akoestische
waarschuwing moet worden gege-
ven, wordt ook de radio gedempt.
Als RCP actief is, zal altijd een ge-
luidssignaal worden gegeven en de
status van de richtingaanwijzer/
alarmknipperlichten worden gene-
geerd. Dodehoekwaarschuwing uit
Als het BSM-systeem is uitgeschakeld,
worden er geen visuele of akoestische
waarschuwingen afgegeven door het
BSM- of RCP-systeem. OPMERKING:
Het BSM-systeem slaat de huidige
bedrijfsmodus op wanneer de con-
tactschakelaar wordt uitgezet. Tij-
dens het starten van de auto wordt
de laatst opgeslagen modus opge-
roepen en geactiveerd.
Astronomische zone — systeem
tijdelijk niet beschikbaar
Wanneer het voertuig deze zone bin-
nengaat, zal het systeem tijdelijk niet
beschikbaar zijn en toont het EVIC
het bericht "Dodehoeksysteem tijde-
lijk niet beschikbaar - astronomische
zone". De LED’s in de buitenspiegels
lichten op en blijven branden totdat
het voertuig de zone verlaat.
87
vinkje verschijnt welke aangeeft dat
de instelling geselecteerd is.
Flashers with Sliding Door
(Knipperlichten bij schuifdeur)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, wor-
den de knipperlichten ingeschakeld
als de schuifdeuren elektrisch of
handmatig worden bediend, waar-
door andere bestuurders worden ge-
waarschuwd dat er mogelijk iemand
in- of uitstapt. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de toets SE-
LECTEREN, totdat een vinkje naast
de functie verschijnt, waarmee aange-
geven wordt dat het systeem geacti-
veerd is, of totdat het vinkje verdwijnt
waarmee wordt aangegeven dat het
systeem is uitgeschakeld.
Keyless Enter-N-Go (Passive
Entry) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Met deze functie kunt u de portieren
van uw auto vergrendelen en ontgren-
delen zonder dat u op de afstandbe-
diening de vergrendel- en ontgrendel-
knoppen hoeft in te drukken. Om uw
keuze te maken drukt u herhaald kortop de toets SELECTEREN, totdat een
vinkje naast de functie verschijnt,
waarmee aangegeven wordt dat het
systeem geactiveerd is, of totdat het
vinkje verdwijnt waarmee wordt aan-
gegeven dat het systeem is uitgescha-
keld. Raadpleeg "Keyless Enter-N-
Go" in "Zaken die u moet weten
voordat u de motor start".
Stoel met Easy Exit-functie (voor
gemakkelijk uitstappen (voor
bepaalde uitvoeringen/markten))
Deze functie zorgt ervoor dat de be-
stuurder makkelijker kan in- en uit-
stappen. Om uw keuze te maken
drukt u herhaald kort op de toets SE-
LECTEREN, totdat een vinkje naast
de functie verschijnt, waarmee aange-
geven wordt dat het systeem geacti-
veerd is, of totdat het vinkje verdwijnt
waarmee wordt aangegeven dat het
systeem is uitgeschakeld. OPMERKING:
De stoel keert terug naar de
geheugenstand (als Geheugen op-
roepen op ON is ingesteld met af-
standsbediening) zodra de af-
standsbediening wordt gebruikt
om het portier te ontgrendelen.Raadpleeg voor nadere informatie:
"Geheugen bestuurdersstoel" on-
der "De functies van uw voertuig".
Tilt Mirror In Reverse (Spiegel
kantelen bij achteruitrijden)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als deze functie is geselecteerd, kan-
telt de bestuurdersspiegel naar bene-
den wanneer de achteruitversnelling
wordt ingeschakeld, zodat de be-
stuurder zicht heeft op wat eerder een
dode hoek was, waardoor voorwerpen
die zich dicht bij de achterkant van de
auto bevinden, kunnen worden ont-
weken. Om uw keuze te maken drukt
u herhaald kort op de toets SELEC-
TEREN, totdat een vinkje naast de
functie verschijnt, waarmee aangege-
ven wordt dat het systeem geactiveerd
is, of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld.
Dodehoekwaarschuwing (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Er zijn drie keuzemogelijkheden voor
de dodehoekbewaking: "Blind Spot
Alert Lights" (Dodehoekwaarschu-
wing d.m.v. lampjes), "Blind Spot
201
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal) en "Blind Spot Alert
Off" (Dodehoekwaarschuwing Uit).
De dodehoekwaarschuwingsfunctie
kan worden geactiveerd in de modus
"Dodehoekwaarschuwing" (Blind
Spot Alert). Wanneer deze modus is
geselecteerd, is het dodehoekwaar-
schuwingssysteem geactiveerd en zal
het een visuele waarschuwing in de
buitenspiegels tonen. De functie Do-
dehoekwaarschuwing kan worden ge-
activeerd in de modus "Blind Spot
Alert Lights/CHM" (Dodehoekwaar-
schuwing d.m.v. lampjes/
geluidssignaal). In deze modus zal het
systeem voor dodehoekbewaking
(BSM) een visuele waarschuwing to-
nen in de buitenspiegels en een ge-
luidssignaal geven wanneer de rich-
tingaanwijzers worden ingeschakeld.
Wanneer "Blind Spot Alert Off" (dode
hoek uit) wordt geselecteerd, wordt
het dodehoeksysteem uitgeschakeld.
Om uw keuze te maken drukt u her-
haald kort op de toets SELECTE-
REN, totdat een vinkje naast de func-
tie verschijnt, waarmee aangegevenwordt dat het systeem geactiveerd is,
of totdat het vinkje verdwijnt waar-
mee wordt aangegeven dat het sys-
teem is uitgeschakeld. OPMERKING:
Wanneer uw voertuig schade heeft
opgelopen in het gebied waar de
sensor geplaatst is, kan het zijn dat
de sensor niet meer juist uitgelijnd
is, ook wanneer het plaatwerk niet
beschadigd is. Laat in een derge-
lijk geval de uitlijning van de sen-
sor controleren door een erkende
dealer. Door een niet juist uitge-
lijnde sensor zal het dodehoeksys-
teem niet werken volgens specifi-catie.
Calibrate Compass (Kompas
kalibreren) (voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Compass Variance
(Kompasafwijking) (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg “Weergave kompas” voor
meer informatie.
Menu uitschakelen
Druk kort op de toets SELECTEREN
om het menu uit te schakelen. GELUIDSSYSTEMEN
Raadpleeg uw boekje over geluidssys- temen.
NAVIGATIESYSTEEM
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Raadpleeg de Uconnect Touch™ ge- bruikershandleiding. BEDIENING
iPod®/USB/MP3 (voor
bepaalde uitvoeringen/markten) OPMERKING:
Dit hoofdstuk is uitsluitend be-
doeld voor radio's met
Uconnect™, verkoopcode RES of
REQ/REL/RET. Voor de radio met
code RBZ/RHB, RHR, RHP, RHW
of RB2 en aanraakscherm met
iPod®/USB/MP3 regeling, dient u
de aparte RBZ/RHB, RHR, RHP,
RHW of RB2 gebruikershandlei-
202