gas- en koppelingspedalen (voor be-
paalde uitvoeringen/markten) naar
de bestuurder toe of verder van de
bestuurder af worden geplaatst zodat
een betere positie ten opzichte van het
stuurwiel wordt verkregen.
De schakelaar bevindt zich aan de
linkerzijde van de stuurkolom.
Druk de schakelaar naar voren om de
pedalen naar voren te verplaatsen
(naar de voorkant van de auto).
Druk de schakelaar naar achteren om
de pedalen naar achteren te verplaat-
sen (naar de bestuurder).
U kunt de pedalen verstellen terwijlhet contact uit staat.
U kunt de pedalen echter nietver-
stellen wanneer de achteruitver-
snelling (REVERSE) of de cruise- control is ingeschakeld. De
volgende berichten verschijnen in
modellen uitgerust met het Elektro-
nisch voertuiginformatiesysteem
(EVIC) als men probeert de peda-
len af te stellen als het systeem is
afgesloten (“Afstelbaar pedaal bui-
ten werking — Cruisecontrol inge-
schakeld” of “Afstelbaar pedaal
buiten werking — Voertuig in ach-teruit”).
LET OP!
Plaats geen voorwerpen onder de
verstelbare pedalen en zorg dat de
pedalen altijd vrij kunnen bewegen.
Anders kan de pedaalbediening
worden beschadigd. De pedalen
kunnen niet vrij bewegen als deze
worden gehinderd door obstakels.WAARSCHUWING!
Verstel de pedalen niet in een rijdend
voertuig. U kunt zo de controle over
het stuur verliezen en een ongeval
veroorzaken. Verstel de pedalen al-
leen als het voertuig is geparkeerd.
ELEKTRONISCHE SNELHEIDSREGELING
(voor bepaaldeuitvoeringen/markten)
Indien ingeschakeld neemt de elektro-
nische snelheidsregeling bij snelheden
boven 40 km/u de werking van het
gaspedaal over.
De knoppen voor de elektronische
snelheidsregeling bevinden zich aan
de rechterzijde van het stuurkolom. OPMERKING:
Om de correcte werking te waar-
borgen, is de elektronische snel-
heidsregeling zodanig uitgevoerd
dat het systeem wordt uitgescha-
keld als u gelijktijdig meerdere
Schakelaar verstelbare pedalen
1 — ON/OFF 2 — RES +
4 — CANCEL 3 — SET -
138
functies van de elektronische snel-
heidsregeling bedient. Als dit ge-
beurt, kan het systeem opnieuw in
werking worden gesteld door de
knop ON/OFF van de elektroni-
sche snelheidsregeling in te druk-
ken en de gewenste snelheid op-
nieuw in te stellen.
IN WERKING STELLEN
Druk op de toets ON/OFF. Het con-
trolelampje cruise-regeling in de in-
strumentengroep gaat branden. Druk
nogmaals op de toets ON/OFF om het
systeem uit te schakelen. Het contro-
lelampje cruise-regeling gaat uit. Laat
het systeem altijd uit staan als u het
niet gebruikt.
WAARSCHUWING!
Het is gevaarlijk om de elektronische
snelheidsregeling ingeschakeld te
houden wanneer u deze niet ge-
bruikt. U kunt het systeem per on-
geluk instellen en dan sneller gaan
rijden dan u wel wilt. U kunt zo de
controle over het stuur verliezen en
een ongeval veroorzaken. Laat het
systeem altijd UIT staan als u het
niet gebruikt.
DE GEWENSTE SNELHEID INSTELLEN
Schakel de elektronische snelheidsre-
geling in. Wanneer de auto de ge-
wenste snelheid heeft bereikt, drukt u
kort op de toets SET (-). Laat het
gaspedaal los en de auto zal op de
ingestelde snelheid blijven rijden. OPMERKING:
U mag pas op de toets SET druk-
ken als de auto moet met een ge-
lijkmatige snelheid op een vlakke
weg rijdt. BUITEN WERKING STELLEN
Als u het rempedaal licht aantikt, op
de toets CANCEL drukt of normale
remdruk uitoefent terwijl de auto
vaart mindert, wordt de elektronische
snelheidsregeling uitgeschakeld zon-
der dat het geheugen wordt gewist.
Wanneer u op de toets ON/OFF drukt
of de contactschakelaar uitzet, wordt
de ingestelde snelheid gewist.
WEER OP INGESTELDE
SNELHEID KOMEN
Als u wilt terugkeren naar een eerder
ingestelde snelheid, drukt u kort op de
toets RES (+). U kunt dan opnieuw
met elke snelheid boven 32 km/u
gaan rijden.
INGESTELDE SNELHEID
AANPASSEN
Wanneer de elektronische snelheids-
regeling is ingesteld, kunt u de snel-
heid verhogen door op de toets RES
(+) te drukken. Als u de toets inge-
drukt houdt, wordt de ingestelde snel-
heid continu verhoogd totdat u de
toets loslaat. De nieuwe snelheid zal
vervolgens worden ingesteld.
139
4. Om de kalibratie van het kompas
te voltooien, moet u met de auto één of
meer complete cirkels van 360 graden
rijden met een snelheid lager dan
8 km/u, in een gebied zonder elektri-
citeitsleidingen of grote metalen voor-
werpen, totdat de CAL-indicator uit-
gaat. Het kompas werkt nu normaal.
ELEKTRONISCH VOER-
TUIGINFORMATIECEN-
TRUM (EVIC) (voor be-
paalde uitvoeringen/markten)
Het Elektronisch voertuiginformatie-
centrum (EVIC) heeft een interactief
scherm dat zich in de instrumenten-
groep bevindt.Dit systeem biedt u op een handige
manier toegang tot verschillende nut-
tige gegevens via een druk op de
stuurwielschakelaars. Het EVIC be-
vat de volgende onderdelen:
Radio-informatie
Brandstofverbruik
Voertuigsnelheid
Ritinformatie
Bandenspanning in BAR
Voertuiginformatie
Berichten
Eenheden
Systeeminstellingen (persoonlijke
instellingen)
Menu uitschakelen
Met dit systeem kan de bestuurder
informatie selecteren door op de vol-
gende knoppen op het stuurwiel tedrukken: Toets "OMHOOG"
Druk op de toets UP en laat
deze weer los om omhoog te
bladeren door de hoofdme-
nu's (brandstofverbruik,
voertuiginformatie, bandenspanning,
cruisecontrol, berichten, eenheden,
systeeminstellingen) en de subme-nu's.
Toets "OMLAAG" Druk op de toets DOWN en
laat deze weer los om
omlaag te bladeren door
de hoofdmenu's en de sub-
menu's.
Elektronisch
voertuiginformatiecentrum (EVIC)
Stuurwieltoetsen voor EVIC
187
Controlelampje Olie
verversen . . . . . . . . . . . . 178,193
Dagkilometerteller . . . . . . . . . 178
Dakconsole . . . . . . . . . . . . . . 147
Dakconsole, dakhemel . . . . . . 147
Dakdrager (imperiaal) . . . . . . 165
Derde remlicht . . . . . . . . . . . 340
Diagnosesysteem . . . . . . . . . . 315
Diagnosesysteem, aan boord . . 315
Diesel brandstofvereisten . . . . 282
Dieselbrandstof . . . . . . . . 282,342
Dimmer, bediening . . . . . . . . . 130
Disselgewicht / Gewicht
aanhangwagen . . . . . . . . . . . 286
Driepuntsgordels . . . . . . . . . . . 37
Duplicaten van sleutels . . . . . . . 15
Elektronisch remsysteem . . . . 263Rembekrachtiging . . . . . . . 263
Elektronisch voertuiginformatiecentrum
(EVIC) . . . . . . . . . . . . . . 146,187
Elektronische snelheidsregeling
(Cruise Control) . . . . . . . . . . 138
Elektronische
stabiliteitsregeling (ESC) . . . . 264 Filters
Airco . . . . . . . . . . . . . 240,320
Luchtfilter . . . . . . . . . . . . . 317
Oliefilter . . . . . . . . . . . 317,342
Oude motorolie
verwijderen . . . . . . . . . . . . 317
Functie Brandstofzuinig . . . . . . . . . 193
Gasdop (brandstofvuldop) . . . 282
Gegevensopname, gebeurtenis . . 56
Geheugen (zetel met
geheugenfunctie) . . . . . . . . . . 126
Geïntegreerdebekrachtigingsmodule
(zekeringen) . . . . . . . . . . . . . 332
Geluidssysteem (radio) . . . . . . 202
Geluidssysteem . . . . Raadpleeg het geluidssysteemboekje
Gevaar Rijden door stromend, hoog
of ondiep, niet-stromend
water . . . . . . . . . . . . . . . . 257
Glad wegdek, rijden op . . . . . . 257
Gloeilampjes . . . . . . . . . . . . . . 70
Gordelspanners Veiligheidsgordels . . . . . . . . . 42
Gordelsystemen . . . . . . . 36,51,54 Gordelsystemen
(sedan) . . . . . . . . . . . . . 49,51,53
Gordelsystemen,
kinderen . . . . . . . . . . . . 57,60,66
Gordelverankering,
kinderzitje . . . . . . . . . . . . . . . 62
Grootlichtschakelaar/
dimmerschakelaar . . . . . . . . . 133
Haakje, kleerhaakje . . . . . . . . 160
Handleiding voor het trekken
van een aanhanger . . . . . . . . . 285
Handvrije telefoon
(uconnect™) . . . . . . . . . . . . . . 88
Hoofdsteunen . . . . . . . . . . . . 115
Huisdieren vervoeren . . . . . . . . 67
Hulpversnellingsbak . . . . . . . 343
Immobilisator (Sentry-sleutel) . 15
Informatiecentrum, voertuig . . 187
Inklapbare buitenspiegels . . . . . 81
Inklapbare stoelen
(Stow `n Go) . . . . . . . . . . . . . 117
Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4
Inrijden van nieuw voertuig,
aanbevelingen . . . . . . . . . . . . . 67
Inrijperiode nieuw voertuig . . . . 67
Instapruimte, verlicht . . . . . . . . 18
Instelbare stuurkolom . . . . . . 137
360
Remregelsysteem,
elektronisch . . . . . . . . . . . . . . 263
Remsysteem . . . . . . . . . . . . . 326Handrem . . . . . . . . . . . . . . 260Remvloeistofpeil
controleren . . . . . . . . . 326,343
Waarschuwingslampje . . . . . 182
Remvloeistof . . . . . . . . . . . . . 343
Reservewiel . . . . . . . 269,270,296
Reservewielen . . . . . . . . . . . . 271Richtingaan-
wijzers . . . . . . . 132,178,338,339Rijden Door stromend, hoog of
ondiep, niet-stromend
water . . . . . . . . . . . . . . . . 257
Rijden op gladde wegen . . . 257
Rijden bij vriesweer . . . . . . . . 247
Rijden zonder sleutel . . . . . 13,195
Rijwinddruk . . . . . . . . . . . 29,152
Rotatie, banden . . . . . . . . . . . 273
Ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 27 Achterste
verluchtingsraampje . . . . . . . 27
Elektrische bediening . . . . . . 27
Ruitensproeier, reservoir
vullen . . . . . . . . . . . . . . . . . . 322
Ruitensproeiers . . . . . . . . . . . 322
Ruitenwisserbladen . . . . . . . . 321 Ruitenwissers, wisbladen
vervangen . . . . . . . . . . . . . . . 321
Ruitontdooiing . . . . . . . . . . . . 69 Schakelaar
UCI . . . . . . . . . . . . . . . . . . 202 Universeel
gebruikersinterface (UCI) . . 202
Schema, onderhoud . . . . . 346,349
Schone brandstof . . . . . . . . . . 281
Schoudergordel . . . . . . . . . . . . 37
Schuifdak, onderhoud . . . . . . 152
Schuifdeur . . . . . . . . . . . . . . . 30
Sentry-sleutel (immobilisator) . . 15
Side-airbag . . . . . . . . . . 49,51,53
Slepen . . . . . . . . . . . . . . . . . 283 Aanhangwagen of caravan . . 292
Gewicht . . . . . . . . . . . . . . . 285
Handleiding . . . . . . . . . . . . 285
Voertuig met pech . . . . . . . 309
Slepen van een voertuig . . . . . 309
Sleutel, programmering . . . . . . 16
Sleutel, vervanging . . . . . . . . . 15
Sleutels . . . . . . . . . . . . . . . . . . 13Sloten Elektrische portiersloten . . . . 24
Portier . . . . . . . . . . . . . . . . 22
Stuurslot . . . . . . . . . . . . . . . 14
SmartBeams . . . . . . . . . . . . . 133 Smering, koetswerk . . . . . . . . 321
Sneeuwkettingen . . . . . . . . . . 272
Snelheidsmeter . . . . . . . . . . . 181
Snelheidsregeling (Cruise
Control) . . . . . . . . . . . . . . . . 138
Spiegels . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Automatisch dimmen . . . . . . 80
Binnen . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Buiten . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Elektrisch bediend . . . . . . . . 81
Geheugen . . . . . . . . . . . . . 126
Inklapbare buitenspiegels . . . 81
Make-up . . . . . . . . . . . . . . . 82
Verwarmde . . . . . . . . . . . . . 81
Spraakherkenningssysteem
(VR) . . . . . . . . . . . . . . . . . . 107
Sproeiers, koplamp . . . . . . . . 137
Stallen van het voertuig . . 239,336
Starten . . . . . . . . . . . . . . . . . 245
Automatische
versnellingsbak . . . . . . . . . 245
Motor start niet . . . . . . . . . 247
Vriestemperaturen . . . . . . . 247
Starten en rijden . . . . . . . . . . 245
Startkabels, gebruik . . . . . . . . 305
Startprocedures . . . . . . . . . . . 245
Startprocedures
(dieselmotoren) . . . . . . . . . . . 248
Steun, hoofdsteun . . . . . . . . . 115
364