Vervang nooit de thermostaat vooreen zomer- of wintertype. Wanneer
vervanging noodzakelijk is, mag
UITSLUITEND het gespecificeerde
type thermostaat worden inge-
bouwd. Andere modellen kunnen
onvoldoende koelprestaties leveren
en een hoger brandstofverbruik en
hogere emissiewaarden teweeg-
brengen.
REMMEN
Om altijd optimale remprestaties te
waarborgen, moeten alle onderdelen
van het remsysteem regelmatig wor-
den gecontroleerd. Raadpleeg "On-
derhoudsschema" voor de juiste on-derhoudsintervallen.
WAARSCHUWING!
Rijden met ‘slippend rempedaal’ is
gevaarlijk en kan ongevallen veroor-
zaken. Rijden met de voet op het
rempedaal veroorzaakt abnormaal
hoge remtemperaturen, verhoogt de
slijtage van de remblokken en kan
leiden tot het uitvallen van het rem-
systeem. Dan heeft u in noodgeval-
len niet het volledige remvermogen
tot uw beschikking.
Hoofdremcilinder – Controle vanremvloeistofpeil
Het vloeistofpeil in de hoofdremcilin-
der moet regelmatig worden gecon-
troleerd bij werkzaamheden aan de
motor, of direct zodra het waarschu-
wingslampje voor het remsysteem
aangeeft dat er sprake is van een sto-ring.
Maak de bovenzijde van de hoofd-
remcilinder schoon voordat u de re-
servoirdop van de hoofdremcilinder
verwijdert. Vul vloeistof bij tot het peil
tot aan het "FULL"-merkteken aan
de zijkant van het reservoir staat. Overvullen van remvloeistof moet
worden voorkomen, omdat de vloei-
stof dan naar het remsysteem kanweglekken.
Vul voldoende remvloeistof bij tot het
peil correct is volgens de beschrijving
op het remvloeistofreservoir. Het is bij
schijfremmen een normaal verschijn-
sel dat het vloeistofpeil daalt naar-
mate de remblokken verder slijten.
Een laag vloeistofpeil kan echter ook
worden veroorzaakt door lekkage.
Controle is in elk geval noodzakelijk.
Gebruik uitsluitend door de fabrikant
aanbevolen remvloeistof. Zie "Vloei-
stoffen, Smeermiddelen en Originele
Onderdelen" in "Onderhoud van uw
voertuig" voor meer informatie.
326
lingsbak worden gespoeld; uitsluitend
het goedgekeurde smeermiddel mag
worden gebruikt.LET OP!
Wanneer u een andere versnellings-
bakvloeistof gebruikt dan aanbevo-
len door de fabrikant, kan daardoor
de schakelwerking van de versnel-
lingsbak achteruitgaan en/of grijpt
de koppelomvormer schokkend aan.
Als u een transmissievloeistof ge-
bruikt die niet wordt aanbevolen
door de fabrikant, zullen de vloeistof
en het filter vaker moeten worden
vervangen. Zie "Vloeistoffen,
Smeermiddelen en Originele Onder-
delen" in "Onderhoud van uw voer-
tuig" voor meer informatie.
Speciale additieven
Automatische transmissievloeistof
(ATF) is een hoogwaardig product
waarvan de prestaties door additieven
nadelig kunnen worden beïnvloed.
Daarom raden we u aan geen additie-
ven aan de transmissievloeistof toe te
voegen. De enige uitzondering op deze
regel vormt het toevoegen van speci-
ale kleurstof om lekkage op te sporen. Gebruik ook geen vloeibare afdicht-
middelen omdat die juist schade aan
afdichtingen kunnen toebrengen.
LET OP!
Spoel uw versnellingsbak niet met
chemicaliën, omdat die de versnel-
lingsbak kunnen beschadigen. Der-
gelijke schade wordt niet gedekt
door de beperkte garantie van een
nieuw voertuig.
Vloeistofpeil controleren
De automatische transmissie met zes
versnellingen is een afgesloten ver-
snellingsbak zonder peilstok.
Het vloeistofpeil hoeft niet regelmatig
te worden gecontroleerd. Als u echter
merkt dat er sprake is van vloeistof-
lekkage of een defect in de versnel-
lingsbak, neemt u onmiddellijk con-
tact op met een erkende dealer om het
vloeistofpeil te laten controleren.
Wanneer u rijdt met een te laag vloei-
stofpeil, kan de levensduur van de
versnellingsbak sterk afnemen. Uw
dealer kan het vloeistofpeil controle-
ren met een speciale peilstok. Vraag uw dealer bij iedere onder-
houdsbeurt ook het peil van de trans-
missievloeistof te controleren.
Vloeistof verversen en filter vervangen
Raadpleeg "Onderhoudsschema"
voor de juiste onderhoudsintervallen.
Wanneer de versnellingsbak uit el-
kaar wordt genomen, moet de vloei-
stof en de filter worden vervangen.
VERZORGING VAN DE
AUTO EN BESCHERMING
TEGEN ROEST
Carrosserie en lak beschermen
tegen roest
De aandacht die aan de carrosserie
moet worden besteed is sterk afhan-
kelijk van de weersinvloeden en het
gebruik van de auto. Strooizout in de
winter en chemische producten die in
andere seizoenen op bomen en in weg-
bermen gespoten worden, hebben een
sterk corrosieve invloed op de carros-
serie. Buiten parkeren en blootstelling
aan schadelijke stoffen in de atmo-
sfeer en op de wegen, extreem warm
of koud weer en andere uitersten kun-
nen de lak, de sierlijsten en de be-
328
Koplampen reinigen
Uw auto is uitgerust met kunststof
koplamplenzen die lichter en minder
gevoelig voor steenslag zijn dan gla-
zen koplamplenzen.
Kunststof is minder krasbestendig
dan glas, ga daarom anders te werk
bij het reinigen van de koplamplens.
Om krassen tot een minimum te be-
perken en de lichtopbrengst maxi-
maal te houden, mogen de koplamp-
lenzen niet met een droge doek
worden schoongemaakt. Verwijder
vuil met een sopje van zachte zeep en
spoel goed na.
Gebruik nooit schurende reinigings-
middelen, oplosmiddelen, staalwol of
andere bijtende stoffen om de lenzen
te reinigen. Ruitoppervlakken
Alle ruiten behoren regelmatig met
een normale glasreiniger te worden
gereinigd. Gebruik nooit een reiniger
met schuurmiddelen. Wees voorzich-
tig bij het reinigen van de binnenkant
van een achterruit die is voorzien van
achterruitverwarming of de achterzij-
ruit aan de rechterkant die is voorzienvan een radioantenne. Gebruik geen
schrapers of andere scherpe voorwer-
pen die de elementen kunnen bescha-digen.
Wanneer u de spiegels schoonmaakt,
moet u het reinigingsmiddel op de
gebruikte doek aanbrengen. Spuit de
reinigingsvloeistof niet rechtstreeks
op de spiegel.
Reinigen van kunststoflenzen in instrumentengroep
De lenzen voor de meetinstrumenten
in deze auto zijn vervaardigd uit glas-
heldere kunststof. Wees bij het reini-
gen hiervan extra voorzichtig om geen
krassen te veroorzaken.
1. Reinig met een zachte bevochtigde
doek. Eventueel kan een sopje van
zachte zeep worden gebruikt, maar
gebruik in geen geval reinigingsalco-
hol of bijtende of schurende reini-
gingsmiddelen. Verwijder de zeep met
een schone, vochtige doek.
2. Drogen met een zachte doek.
Verzorging van autogordels
Bleek of verf de gordels nooit en reinig
ze niet met chemische oplosmiddelen
of schurende reinigingsmiddelen. Degordelband kan hierdoor worden aan-
getast. Ook zonnestraling kan de stofaantasten.
Als u de gordels moet reinigen, ge-
bruik dan een sopje van zachte zeep of
lauw water. Verwijder de gordels hier-
toe niet uit de auto.
Laat de gordels vervangen wanneer ze
gaan rafelen, slijtplekken vertonen of
wanneer de gespsluitingen niet goed
functioneren.
BEKERHOUDERS IN HET
INTRUMENTENPANEELREINIGEN
Verwijderen
Trek de rubberen voering uit de la met
de bekerhouders; de voering kan
makkelijk verwijderd worden als u bij
één rand begint. Reiniging
De voering kan in het bovenste rek
van een vaatwasser worden gereinigd.
Ook kunt u de onderstaande reini-
gingsprocedure volgen.
Leg de voering van de bekerhouder in
een sopje van warm kraanwater en
een theelepel mild vloeibaar vaatwas-
331
werking van ruitenwissers/-sproeiers, stand en slijtage van
voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil
controleren en indien nodig bijvullen.
Gebruik van auto onder zware omstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een
van de volgende omstandigheden
wordt gebruikt:
trekken van aanhangwagen of ca- ravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij temperaturen on-
der het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstanden met lage snel-
heden of langere perioden zondergebruik.
U dient de volgende inspecties vaker
uit te voeren dan is aangegeven in hetonderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren; controleren of sloten van motorkap
en scharnieren schoon en vol-
doende gesmeerd zijn;
visuele controle uitvoeren van con- ditie van: motor, versnellingsbak,
pijpen en leidingen (uitlaat -
brandstofsysteem - remmen) en
rubberdelen (hoezen - manchetten
- bussen - enz.);
accustatus en het accuvloeistofni- veau (elektrolyt) controleren;
visuele controle uitvoeren van de conditie van de hulpaandrijfrie-men;
motorolie controleren en indien no- dig verversen en oliefilter vervan-gen;
pollenfilter controleren en indien nodig vervangen;
luchtfilter controleren en indien no- dig vervangen.
Onderhoudsschema — dieselmotoren
Om u de beste rijervaring te geven
heeft de fabrikant een specifiek on-
derhoudsschema opgesteld aan de hand waarvan u kunt zorgen dat uw
auto goed en veilig blijft rijden.
De fabrikant raadt aan deze onder-
houdsbeurten te laten uitvoeren bij de
dealer waar u de auto heeft gekocht.
De monteurs bij de dealer kennen uw
auto het beste en hebben toegang tot
informatie van fabrieksgetrainde spe-
cialisten, oorspronkelijke onderdelen
van Lancia en speciaal ontworpen
elektronische en mechanische instru-
menten waarmee kostbare reparaties
in de toekomst kunnen worden voor-komen.
De onderhoudsbeurten moeten wor-
den uitgevoerd zoals aangegeven in
dit hoofdstuk. OPMERKING:
Onder geen beding mogen de inter-
valtermijnen voor olieverversing
groter zijn dan 25.000 km of 12
maanden, afhankelijk van wat
eerst komt.
LET OP!
Als het vereiste onderhoud achter-
wege wordt gelaten, kan uw auto
hierdoor schade oplopen.
349
In duizenden kilometers20 40 60 80 100 120 140 160 180 200
Maanden 12 24 36 48 60 72 84 96 108 120
Remvloeistof verversen (of elke 24 maanden).
Pollenfilter vervangen.
* Ongeacht het aantal gereden kilo-
meters moet de distributieriem bij ge-
bruik onder bijzonder zware omstan-
digheden (koud klimaat,
stadsverkeer, langdurig stationair
draaien) om de 4 jaar worden vervan-
gen, en in alle overige gevallen ten
minste om de 5 jaar.
(**) Het feitelijke interval voor ver-
versing van de motorolie en vervan-
ging van het oliefilter is afhankelijk
van de gebruiksomstandigheden van
de auto. Dit interval wordt aangege-
ven door een waarschuwingslampje of
via een bericht op het instrumenten-
paneel, en mag maximaal 12 maan-
den bedragen. Periodieke controles
Na elke
1.000 km of voorafgaand aan
lange ritten het volgende controleren
en eventueel bijvullen:
koelvloeistof;
remvloeistof;
ruitensproeiervloeistof;
bandenspanning en staat van de banden;
werking van verlichting (koplam- pen, richtingaanwijzers, waarschu-
wingsknipperlichten, enz.);
werking van ruitenwissers/- sproeiers, stand en slijtage van
voor- en achterwisserbladen.
Na elke 3.000 km het motoroliepeil
controleren en indien nodig bijvullen. Gebruik van auto onder zwareomstandigheden
Als de auto hoofdzakelijk onder een
van de volgende omstandigheden
wordt gebruikt:
trekken van aanhangwagen of ca-
ravan;
stoffige wegen;
herhaaldelijke korte ritten (minder dan 7-8 km) bij temperaturen on-
der het vriespunt;
motor draait vaak stationair, rijden van lange afstanden met lage snel-
heden of langere perioden zondergebruik.
U dient de volgende inspecties vaker
uit te voeren dan is aangegeven in hetonderhoudsschema:
remblokken vóór op conditie en slijtage contoleren;
352
Aanhangergewicht . . . . . . . . . 285
Aanhangwagen . . . . . . . . . . . 283Bedrading . . . . . . . . . . . . . 288
Gewicht trailer en dissel . . . 286
Minimumvereisten . . . . . . . 286
Tips voor koeling . . . . . . . . 291
Trekhaak . . . . . . . . . . . . . . 291
Accu . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Starten met startkabels . . . . 305
Stroombesparingsfunctie
(beveiliging) . . . . . . . . . . . 132
Waarschuwing voor
gassen . . . . . . . . . . . . . . . . 319
Achterklep . . . . . . . . . . . . . . . 34
Achterligger . . . . . . . . . . . . . . 85
Achtermistlamp . . . . . . . . . . . 184
Achterruitontdooiing . . . . . . . 165
Achterste mistlampen . . . . . . . 184
Achteruitkijkspiegels . . . . . . . . 80Achteruitkijkspiegels,
elektrisch bediend . . . . . . . . . . 81
Additieven, brandstof . . . . . . . 281
Afkoelen, Turbo . . . . . . . . . . . 249
Afstandsbediening autoradio . . 225
Afstandsbediening autoradio
op stuurwiel . . . . . . . . . . . . . 225
Afstandsbediening deurslot,
programmering . . . . . . . . . . . . 16 Afstandsbediening deurslot,
vervanging . . . . . . . . . . . . . . . 15
Afstellen, koplampen . . . . . . . 134Afvalverwijdering
Antivries
(motorkoelvloeistof) . . . . . . 324
Motorolie . . . . . . . . . . . . . . 317
Airbag . . . . . . . . . . . . . . . . 47,53Airbag-waarschu-
wingslampje . . . . 52,53,56,69,181
Airbag, onderhoud . . . . . . . . . . 55
Airbag, ontplooien van . . . . . . . 54
Airbag, raam
(zijgordijn) . . . . . . . . . . 49,51,53
Airco . . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Airco achterin . . . . . . . . . 230,237
Airco, achterin . . . . . . . . 230,237
Airco, bediening . . . . . . . . . . 226
Airco, gebruikstips . . . . . . . . . 240
Airco, koelvloeistof . . . . . . . . . 319
Airco, onderhoud . . . . . . . . . . 319
Aircofilter . . . . . . . . . . . . 240,320
Aircosysteem . . . . . . 226,231,319
Aircosysteem, keuze van
de zone . . . . . . . . . . . . . . . . . 226
Alarm (beveiliging) . . . . . . . . . 16
Alarmknipperlichten . . . . . . . 295
Alarmlampje . . . . . . . . . . . . . 182 Alarmsysteem
(diefstalbeveiliging) . . . . . . . . . 16
Algemene informatie . . . . . . 16,22Antiblokkeersysteem,
waarschuwingslampje . . . . . . 179
Antidiefstalsysteem . . . . . . . . . 16Antivries
(motorkoeling) . . . . . 323,324,341
Afvalverwijdering . . . . . . . . 324
Asbakje . . . . . . . . . . . . . 155,157
Automatisch dimmen van de
spiegel . . . . . . . . . . . . . . . . . . 80
Automatisch openen van de
ruiten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
Automatische koplampen . . . . 131Automatische
portiervergrendelingen . . . . . . . 24
Automatische sluitfunctie
elektrische raambediening . . . . 28Automatische
temperatuurregeling (ATC) . . . 231Automatische
transmissie . . . . . . . . 250,327,328
Bereik van de
versnellingen . . . . . . . . . . . 252
Soort vloeistof . . . . . . . . . . 327
Vloeistof en filter
vervangen . . . . . . . . . . . . . 328
Vloeistof toevoegen . . . . . . . 328
358
Vloeistof vervangen . . . . . . 328
Automatische versnellingsbak Keuze van de
smeervloeistof . . . . . . . 327,343
Speciale additieven . . . . . . . 328
Vloeistof toevoegen . . . 328,343
Vloeistofpeil controleren . . . 328
Bagage (belading) . . . . . . . . . 160
Bagage laden . . . . . . . . . 157,336
Bagagerek (dakdrager) . . . . . . 165
Banden . . . . . . . . . . . . . . 70,266 Algemene informatie . . . . . . 266
Bandenspanning . . . . . . . . . 266
Controlesysteem voor
bandenspanning . . . . . . . . . 273
Hoge snelheden . . . . . . . . . 268
Levensduur van de
banden . . . . . . . . . . . . . . . 271
Opkrikken . . . . . . . . . 296,300
Radiaalbanden . . . . . . . . . . 268
Reservewiel . . . . . . . . . . . . 296
Rotatie . . . . . . . . . . . . . . . 273
Slijtagemarkeringen . . . . . . 270
Sneeuwkettingen . . . . . . . . 272
Spanning . . . . . . . . . . . . . . 267
Spinnen, doordraaien . . . . . 270Thuiskomertje,
noodreservewiel . . . . . . . . . 269 Veiligheid . . . . . . . . . . . . . 266
Veroudering (levensduur van
de banden) . . . . . . . . . . . . 271
Vervangen . . . . . . . . . . 271,296
Waarschuwinglampje
bandenspanning . . . . . . . . . 179
Bandenslijtage,
slijtagemarkeringen . . . . . . . . 270
Bandenspanning . . . . . . . . . . 267
Batterij van de
afstandsbediening vervangen . . 21Bedrijfshandboek
(instructieboekje) . . . . . . . . . . . 7
Bekerhouders . . . . . . . . . 156,331
Benzine (brandstof) . . . . . . . . 280
Besparend . . . . . . . . . . . . . 193
Benzine, schone lucht . . . . . . . 281
Bergvakje zonnebrillen . . . . . . 148
Beslagen ruiten . . . . . . . . . . . 239Bijkomende
veiligheidssystemen - Airbag . . . 47
Binnenspiegel . . . . . . . . . . . . . 80
Bougies . . . . . . . . . . . . . . . . . 342
Brandstof . . . . . . . . . . . . 280,282 Additieven . . . . . . . . . . . . . 281
Benzine . . . . . . . . . . . . . . . 280
Benzinedop (gasdop) . . 181,282
Besparend . . . . . . . . . . . . . 193
Besparend functie . . . . . . . . 193 Diesel . . . . . . . . . . . . . 282,342
Meter . . . . . . . . . . . . . . . . 181
Octaangehalte . . . . . . . 280,342
Tanken . . . . . . . . . . . . . . . 282
Tankinhoud . . . . . . . . . . . . 341
Technische gegevens . . . . . . 342
Vereisten . . . . . . . . . . . . . . 341
Vulklep (gasdop) . . . . . . . . 181
Waarschuwingslampje . . . . . 190
Brandstof tanken . . . . . . . . . . 282
Brandstofbesparing . . . . . . . . 193
Brandstofoptimalisering . . . . . 193
Buitenverlichting . . . . . . . . . . . 70
Camera achter . . . . . . . . . . . . 146
Carrosserie, smering van
mechanismen . . . . . . . . . . . . 321
CD, onderhoud . . . . . . . . . . . 225
Computer . . . . . . . . . . . . . . . 184
Computer, boordcomputer . . . 194
Console . . . . . . . . . . . . . . . . . 161
Console, verwijderbare . . . . . . 163
Console, vloer . . . . . . . . . . . . 161
Contact . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 Sleutel . . . . . . . . . . . . . . 13,14
Controle dode hoek . . . . . . . . . 83
Controle,
bandenspanningssysteem . . . . 273
359
Instellingen, persoonlijke . . . . 197 Instructieboekje
(bedrijfshandboek) . . . . . . . . . . 7
Instrumentenpaneel . . . . . 176,178
Instrumentenpaneel en
bedieningen . . . . . . . . . . . . . 175
Instrumentenpaneel reinigen . . 331
Instrumentenpaneeldeksel . . . 330
Interieur, verzorging en
onderhoud . . . . . . . . . . . . . . 330
Interieurverlichting . . . . . 129,130
Kaart-/leeslampjes . . . . . . . . . 148
Kalibreren, kompas . . . . . 186,196
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . . . . . 323,342
Keyless Enter-N-Go . . 24,195,246
Kilometerteller . . . . . . . . . . . 178
Kinderbeveiliging . . . . . . . . . . 60
Kinderen beveiligen . . . . 57,60,61
Kinderstoeltje . . . . . . . . . . . . . 66Kinderzitje, gordelverankering
. . 62
Kleerhaakje . . . . . . . . . . . . . . 160
Klimaatregeling, airco . . . . . . 226Knipperlichten
Richtingaanwijzers
. . 70,178,338
Waarschuwingsknipperlich-
ten . . . . . . . . . . . . . . . . . . 295 Knipperlichten, richtingaan-
wijzers . . . . . 70,132,178,338,339
Koelsysteem . . . . . . . . . . . . . 322
Belangrijke punten . . . . . . . 325
Controle . . . . . . . . . . . . . . 325Inhoud
koelvloeistofreservoir . . . . . 341
Keuze van de koelvloeistof
(antivries) . . . . . . . 323,341,342
Koelvloeistof bijvullen
(antivries) . . . . . . . . . . . . . 324
Koelvloeistofpeil . . . . . 323,325
Oude koelvloeistof
verwijderen . . . . . . . . . . . . 324
Radiatordop . . . . . . . . . . . . 324
Vloeistof laten aflopen en
nieuw bijvullen . . . . . . . . . 323
Vuldop expansievat . . . . . . . 324
Koelvloeistof (antivries)
toevoegen . . . . . . . . . . . . . . . 324Koelvloeistofdop
(Radiatorvuldop) . . . . . . . . . . 324Kofferruimte
Bagagedrager . . . . . . . . . . . 165
Kompas . . . . . . . . . . 184,186,195
Kompas kalibreren . . . . . 186,196
Kompas, afwijkingen . . . . 185,196
Kompasafwijkingen . . . . . 185,196 Koolstofmonoxide,
waarschuwing . . . . . . . . . . . . . 68
Koplampen . . . . . . . . . . . . . . 130
Passeersignaal . . . . . . . . . . 133
Reiniging . . . . . . . . . . . . . . 331
Sproeiers . . . . . . . . . . . 131,137
Uitschakelvertraging . . . . . . 131
Verstelling . . . . . . . . . . . . . 134
Waarschuwingssignaal
ingeschakelde lichten . . . . . 132
Krik, gebruik . . . . . . . . . . . . 296
Krik, locatie . . . . . . . . . . . . . 296
Lampje Check Engine
(storingslampje) . . . . . . . . . . 180
Lampjes . . . . . . . . . . . . . . 70,129 ABS . . . . . . . . . . . . . . . . . 179
Accubesparing . . . . . . . . . . 132
Achtermistlicht . . . . . . . . . . 184
Airbag . . . . . . 52,53,56,69,181
Alarm . . . . . . . . . . . . . . . . 182Alarmsysteem
(diefstalbeveiliging) . . . . . . 182
Automatische koplampen . . 131
Bandenspanningscontrole . . 179
Buitenverlichting . . . . . . . . . 70
Derde remlicht . . . . . . . . . . 340Diefstalalarm
(beveiliging) . . . . . . . . . . . 182
361