Aantal
pennen Functie Kleur draad
7 Positieverlichting linksach- ter, zijmarkeringsverlich-
ting en verlichting kente- kenplaat achter.
b
Zwart
bDe verlichting van de kentekenplaat achter wordt zo
aangesloten dat geen enkel lampje een gemeenschappe-
lijke verbinding heeft met zowel pen 5 als 7. (afb. 150)
Aantal
pennen Functie Kleur draad
1 Linkerrichtingaanwijzer Geel
2 Mistachterlichten Blauw
3
a
Aarde/gemeenschappelijke retourlijn voor contacten
(pennen) 1 en 2 en 4 tot 8 Wit
4 Rechterrichtingaanwijzer Groen
5 Positieverlichting rechts- achter, zijmarkeringsver-
lichting en verlichting ken- tekenplaat achter.
b
Bruin
6 Remlichten Rood
(afb. 150) Connector met dertien pennen
241
UW AUTO VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU- WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD TECHNISCHE
SPECIFICATIESINHOUD
Aantal
pennen Functie Kleur draad
7 Positieverlichting linksach- ter, zijmarkeringsverlich-
ting en verlichting kente- kenplaat achter.
b
Zwart
8 Achteruitrijlichten Rood/zwart
9 Vaste voedingsbron (+12V) Bruin/wit
10 Door contactschakelaar bediende voedingsbron(+12V) Rood
11
a
Retourlijn voor contact (pen) 10 Wit
12 Reserve voor latere toe- wijzing Rood/blauw
13
a
Retourlijn voor contact (pen) 9 Wit
Opmerking: de toewijzing van pen 12 is veranderd van
"Code voor gekoppelde aanhanger" in "Reserve voor la-
tere toewijzing".
aDe drie retourlijnen mogen niet elektrisch in de aanhan-
ger worden aangesloten.bDe verlichting van de kentekenplaat achter wordt zo
aangesloten dat geen enkel lampje een gemeenschappe-
lijke verbinding heeft met zowel pen 5 als 7. WENKEN VOOR HET TREKKEN VAN EEN AANHANGER
Oefen het nemen van bochten, remmen en achteruit-
rijden met de aanhanger in een gebied zonder druk
verkeer voordat u met de aanhanger de weg op gaat.
Handgeschakelde versnellingsbak (voor
bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u een auto met handgeschakelde versnellingsbak
gebruikt voor het trekken van een aanhangwagen,
moet u altijd in de EERSTE versnelling wegrijden om te
voorkomen dat de koppeling gaat slippen.
Automatische transmissie (voor bepaalde
uitvoeringen/markten)
Gebruik de stand DRIVE bij slepen. Als echter in deze
stand frequent wordt geschakeld, schakel dan terug
naar een lagere versnelling (met behulp van
Autostick
®).
OPMERKING: Het kiezen van een lagere overbren-
ging bij gebruik van de auto onder zware rijomstandig-
heden zal de prestaties verbeteren en de levensduur
van de transmissie verlengen, doordat overmatig scha-
kelen en overmatige warmteontwikkeling worden be-
perkt. Hierdoor zal ook de motorremwerking worden
verbeterd.
Indien u REGELMATIG met een aanhanger rijdt gedu-
rende langer dan 45 minuten, ververs dan de transmis-
sievloeistof en vervang het vloeistoffilter met de inter-
vallen zoals voorgeschreven voor politieauto's, taxi's,
242
UW AUTO
VEILIGHEIDCORRECT
GEBRUIK VAN
DE AUTOWAARSCHU-
WINGSLAMPJES
EN MELDINGENNOODGEVALLENONDERHOUD
TECHNISCHE
SPECIFICATIES
INHOUD