Page 17 of 348
Page 18 of 348
Juiste zitpositie
Verstellen van de
hoofdsteun
71
1.Ontgrendelen van het stuur wiel met de
hendel.
2. Verstellen in hoogte en diepte.3.
Vergrendelen van het stuur wiel met de
h
endel.
Stuurwiel verstellen
77
Deze handelingen moeten uitveiligheidsoverwegingen uitsluitend worden uitgevoerd als de auto stilstaat.
Bediening stoelverwarming
0
: uit.1: laag.2
: gemiddeld. 3
: hoog. Dr
uk de nok A in en druk tegelijkerrtijd deAhoofdsteun naar beneden om deze lager te zetten.
Beweeg om de hoofdsteun hoger te zetten deze
omhoog tot de gewenste positie is bereikt.
Beweeg om de hoek van de hoofdsteun te
verstellen de onderzijde van de hoofdsteun naar
voren of naar achteren.
72
Page 19 of 348
17Eerste kennismaking
Comfort
Buitenspiegels
Verstellen
1.
Selecteren van de linker of rechter buitenspiegel. 2.Verstellen van de buitenspiegel.3.In de neutraalstand zetten van de selectieschakelaar van de buitenspiegel. 4.
Inklappen van de buitenspiegel.
7
6
Binnenspiegel
77
1.Automatisch instellen van de dag- of
nachtstand.
2. Verstellen van de binnenspiegel.
Veiligheidsgordels vóór
170
1.
Vastmaken. 2.Hoogteverstelling.
Page 20 of 348
Zicht
Verlichting
Ring A
Rin
g B
Ruitenwissers
13 4
Schakelaar A: ruitenwissers vóór
2
. Hoge snelheid.
1.Normale snelheid.
Int.Interval.
0. Uit.
AUTO Automatische ruitenwissers.
È
Een keer wissen: trek de hendel één keer naar u toe.
Ruitensproeiers: trek de hendel naar u toe en
houd de hendel enige tijd in deze stand.
143
Inschakelen van de stand "AUTO"
)Beweeg de hendel één keer omlaag.
Uitschakelen van de stand"AUTO"
)Beweeg de hendel nogmaals één keer
omlaag of zet de hendel in een anderestand (Int., 1 of 2).
Ring B: ruitenwisser achter
14 5
14
4
Uit.
Automatische verlichting.
P
arkeerlicht.
Dimlicht/
grootlicht.
Mistlampen v
óór en mistachterlicht.Uit.
Interval.
Ruitensproeier. 13
3
Page 21 of 348
19Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar de '0"-stand.
A.Als het contact wordt aangezet, geven de
lichtblokjes het resterende brandstofniveau
weer. B.Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.
Instrumentenpaneel
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden.2.Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
29
C.
Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weer
gegeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
63, 4
1
Page 22 of 348

Veiligheid voor alle inzittenden
1.Open het dashboardkastje.2.Steek de sleutel (geïntegreerd in deelektronische sleutel) in de schakelaar.3.Selecteer de stand: "ON"
(inschakelen) wanneer een passagier op
de voorstoel zit of een kinderzitje voor ver voer
met het gezicht in de rijrichting is bevestigd, "OFF"
(uitschakelen) wanneer een kinderzitje
voor vervoer met de rug in de rijrichting is
bevesti
gd. 4.Verwijder de sleutel zonder de stand van deschakelaar te veranderen.
Airbag voorpassagier
174
Veiligheidsgordels voor en
frontairba
g aan passagierszijde
A. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel linksvoor. B.
Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel rechtsvoor.C.
Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel
rechtsachter.D.Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/losgemaakte veiligheidsgordel
middenachter.
171
E. Verklikkerlampje niet-vastgemaakte/
losgemaakte veiligheidsgordel linksachter.F.Verklikkerlampje uitgeschakelde airbag
vóór aan passagierszijde.G. Verklikkerlampje ingeschakelde airbag vóór aan passagierszijde.
Page 23 of 348

21Eerste kennismaking
Als het verklikkerlampje op het instrumentenpaneel brandt, isde functie van het automatisch aantrekken/vrijzettenuitgeschakeld
. Trek de parkeerrem dan handmatig
aan.Controleer voordat u uitstapt o
f het parkeerremlampje en het
verklikkerlampje Pop de bediening Apermanent branden.
97
Als u een aanhanger of een caravan trekten de hellingscondities mogelijk variëren (transport via de boot, vrachtauto, slepen...) trek dan de parkeerrem met dehand maximaal aan - trek de hendel A
zo Aver mogelijk uit - totdat de auto stilstaat.
*
Vol
gens uitvoering.
Veilig r ijden
Elektronisch bediende parkeerrem
Handmatig aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem
Het handmatig aantrekken van de parkeerrem is mogelijk door aan de bediening A
te trekken. Wanneer het contact aanstaat, kunt u deparkeerrem handmatig vrijzettendoor hetrempedaal in te trappenen de hendel A
naar
u toe te trekken en vervolgens los te laten.
Wanneer u bij draaiende motor het bestuurdersportier opent en u een geluidssignaal hoort, trek dan handmatig de parkeerrem aan. Laat nooit een kind zonder toezicht inde auto achter wanneer het contactaanstaat; het kind zou de parkeerremdan kunnen vrijzetten.
Automatisch aantrekken/vrijzetten van de parkeerrem *
Laat het koppelingspedaal langzaam
opkomen ter wijl u gasgeeft (handgeschakelde
versnellingsbak): de parkeerrem wordt automatisch en geleidelijk vrijgezet terwijl u gasgeeft.
Wanneer de auto stilstaat en de motor isafgezet, wordt de parkeerrem automatischaangetrokken.
Starten
- Steek de elektronische sleutel in de lezer of
in geval van Keyless entrée and star t, houd de elektronische sleutel in de auto.
- Houd het rempedaal ingetrapt bij auto's met automatische versnellingsbak
of EGS-versnellingsbak of trap het
koppelin
gspedaal geheel in bij auto's methandgeschakelde versnellingsbak.
- Druk op de knop START/STOP.
P
94
Page 24 of 348

Onder het rijden
Snelheidsbegrenzer "LIMIT"
1.
Selecteren van de snelheidsbegrenzer. 2.
Verlagen van de ingestelde snelheid. 3.
Verhogen van de ingestelde snelheid.4.
Onderbreken/her vatten van de
snelheidsbegrenzing (pause). 5. Weergave van de lijst met opgeslagen
snelheden (via het menu van de autoradio).
Het instellen van de snelheid is alleen mogelijk
bij draaiende motor.
12
3
125
Snelheidsregelaar
"CRUISE"
1.Selecteren van de snelheidsregelaar.
2. Instellen van een snelheid / Verlagen van de ingestelde snelheid.3.
Instellen van een snelheid / Verhogen van de ingestelde snelheid.4.Onderbreken/hervatten van desnelheidsregeling (pause).
5.Weergave van de lijst metgeprogrammeerde snelheden (via het
menu van de autoradio)
.
Het instellen van een snelheid en het
activeren van de snelheidsregelaar is
alleen mogelijk bij een rijsnelheid hoger dan
40 km/h, vanaf de 4e versnelling bij een
handgeschakelde versnellingsbak (2e bij een
EGS-versnellingsbak of een automatische
transmissie).
Weergave op het
instrumentenpaneel
Als de snelheidsregelaar of -begrenzer is
ingeschakeld, verschijnen de instellingen van
het systeem op het instrumentenpaneel.
Schakelindicator
107
Dit systeem kan u, afhankelijk van de
omstandigheden, voorstellen in een hogere
versnelling te schakelen.