Page 169 of 348

167
Veiligheid
Elektronisch stabiliteitsprogramma dat de
vol
gende systemen omvat:
- het antiblokkeersysteem (ABS) en de elektronische remdrukregelaar (EBD),
- de noodremassistentie (AFU),
- de antislipregeling (ASR),
- de dynamische stabiliteitscontrole (CDS).
Elektronisch stabiliteitsprogramma (ESP)
Begrippen
Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (EBD)
Deze systemen zorgen tijdens het remmen voor een betere stabiliteit en bestuurbaarheid van uw auto en voor een betere controle in bochten,
vooral op een slecht of glad wegdek.
Het ABS voorkomt het blokkeren van de wielen in het geval van een noodstop. De EBD verdeelt de remdruk over de wielen.
Noodremassistentie (AFU)
Dit systeem zorgt ervoor dat in noodgevallen de
optimale remdruk sneller wordt bereikt, zodat
de remafstand kleiner wordt.
Het systeem wordt ingeschakeld als hetrempedaal snel wordt ingetrapt en zorgt ervoor dat de benodigde bedieningskracht wordt
verminderd en de effectiviteit van het remmenwordt vergroot.
Antislipregeling (ASR)
De ASR past de aandrijfkracht aan om het
doorspinnen van de wielen te voorkomen
via de remmen van de aan
gedreven wielen en de motor. De ASR zorgt ook voor meer
koersstabiliteit bij het accelereren.
Dynamische stabiliteitscontrole (CDS)
De CDS houdt de vier wielen in de gaten engrijpt, als de koers van de auto afwijkt van
de door de bestuurder gewenste richting,automatisch in via de remmen van een of
meerdere wielen en het motorkoppel om de
auto voor zover mogelijk weer in de juiste koers
te brengen.
Page 170 of 348

Intelligente Tractiecontrole
("Snow motion")
Deze auto is uitgerust met een systeem dat
zorgt voor extra tractie op besneeuwde wegen: intelligente tractiecontrole.Deze functie signaleert situaties met weiniggrip, zoals wegrijden en voortbewegen van
de auto in verse en diepe sneeuw of over platgereden sneeuw.
In dergelijke omstandigheden regelt de
intelligente tractiecontrole het doorslippen
van de voor wielen om voor een optimale
grip te zorgen. Zo wordt de aandrijving en de bestuurbaarheid verbeterd.
Werking
Antiblokkeersysteem (ABS) enelektronische remdrukregelaar (REF)
Trap het rempedaal bij een noodstop krachtig en volledig in en laat het niet los.
Zorg er bij ver vanging van de wielen (banden en velgen) voor dat wielen worden gemonteerd die voor uw auto zijn gehomologeerd. De normale werking van het antiblokkeersysteem kan merkbaar zijn door het trillen van het rempedaal.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display,
duidt dit op een storing in het ABS-
systeem, waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Als dit lampje gaat branden in combinatie met het lampje STOP
, Peen geluidssignaal en een melding
op het display, duidt dit op een
stor
ing in de elektronische remdrukregelaar
waardoor u tijdens het remmen de controle over uw auto zou kunnen verliezen.
Stop onmiddellijk. Raadpleeg in beide gevallen het CITROËN-
netwerk of een gekwalificeerde werkplaats.
Onder gladde omstandigheden is het raadzaam
te rijden op winterbanden.
Page 171 of 348

Veiligheid
Dynamische stabiliteitscontrole(CDS)
Inschakelen
Dit systeem wordt automatisch ingeschakeld
zodra de motor wordt gestart.
Het systeem wordt geactiveerd zodra de wielen te
weini
g grip hebben of de koers van de auto afwijkt.
In dat geval gaat dit verklikkerlampje
o
p het instrumentenpaneelknipperen.
Uitschakelen
In bijzondere omstandigheden (als de auto
vastzit in de modder, sneeuw, in mulle grond,...)
kan het nuttig zijn het CDS-systeem uit teschakelen, zodat de wielen kunnen spinnen en
weer grip kunnen krijgen.
Het CDS-systeem zorgt voor meer veiligheid tijdens het rijden. De bestuurder mag zich echter nooit latenverleiden tot het nemen van meer risico's of te hard rijden. De goede werking van het systeemwordt verzekerd door de naleving vande voorschriften van de constructeur met betrekking tot de wielen (banden en velgen), onderdelen van hetremsysteem, elektronische onderdelen alsmede de montageprocedure en het uitvoeren van werkzaamheden door hetCITROËN-netwerk. Laat het systeem na een aanrijdingcontroleren door het CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde werkplaats.
Storing
Als dit verklikkerlampje gaat branden
in combinatie met een geluidssignaal en een melding op het display van
het instrumentenpaneel, duidt dit op
een storin
g in het systeem.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of eengekwalificeerde werkplaats om het systeem te laten controleren.
Opnieuw inschakelen
Het systeem wordt automatisch weer ingeschakeld als het contact opnieuw wordt aangezet of vanaf snelheden boven 50 km/h.
)
Druk op de knop.
Als dit verklikkerlampje en het lampjeop de knop gaan branden, grijpt het CDS-systeem niet meer in op de
werking van de motor.
)
Druk nogmaals op de knop om het systeem handmatig weer in
te schakelen. Het is echter aanbevolen het s
ysteem zo snel
mo
gelijk weer in te schakelen.
Page 172 of 348

Veiligheidsgor dels
Veiligheidsgordels vóór
Veiligheidsgordels achter
De achterzitplaatsen zijn voorzien van een
driepuntsveiligheidsgordel met oprolautomaat en spankrachtbegrenzer (met uitzondering van
de middelste zitplaats achter).
Omdoen
)Trek aan de gordel en steek de gesp in degordelsluiting. )Controleer of de gordel goed is
vastgemaakt door even aan de riem te
trekken.
Losmaken
)Druk op de rode knop van de gordelsluiting. )Houd de gordel vast ter wijl deze zich
oprolt. De veili
gheidsgordels vóór zijn voorzien van een pyrotechnische gordelspanner en eenspankrachtbegrenzer.Deze systemen zorgen voor extra
bescherming van de bestuurder en passagier
bij frontale en zijdelingse aanrijdingen. Bij een krachtige aanrijding zorgen depyrotechnische gordelspanners ervoor dat de
veiligheidsgordels stevig tegen de lichamen
van de inzittenden worden
getrokken.
De pyrotechnische gordelspanners zijn actief
zodra het contact wordt aangezet. De spankrachtbegrenzer beperkt de kracht
waarmee de gordel tegen het lichaam vande inzittenden getrokken wordt en bevordert
daarmee de veiligheid.
Page 173 of 348