Page 5 of 348
001001002002003003004004 COMFORT TOEGANG TOT
DE AUTO CONTROLE TIJDENS
HET RIJDENRIJDEN
28 Instrumentenpaneel
29 Verklikkerlampjes
38 Meters
42 Regelknoppen
43 Klokje
44Boordcomputer
48Elektronische sleutel -afstandsbediening
56 Bagageruimte
57 Alarm
59 Elektrisch bedienbare ruiten
61 Cockpit roof
63 Brandstoftank
64 Vulpistoolrestrictie (diesel)
68 Voorstoelen
73 Achterbank
76Spiegels
77 Stuurwielverstelling
78 Voor zieningen interieur
82Voor zieningen van debagageruimte
83Gevarendriehoek (opbergen)
84Verwarming en ventilatie
86 Automatische airconditioningmet gescheiden regeling
90 Achterruitverwarming
94 Star ten - afzetten van demotor
97Elektrische parkeerrem
105 Hill holder
106 Handgeschakelde
versnellingsbak
107 Opschakelindicator
108Automatische
versnellingsbak
112 EGS 6-versnellingsbak
116 Stop & Start
119Lane Departure Warning System (LDWS)
120 Head-up display
123 Snelheidsbegrenzer
125 Snelheidsregelaar
127 Parkeerhulp
129Achteruitrijcamera
Page 13 of 348

11Eerste kennismaking
Interieur
Head-up display
Dit systeem projecteer t de informatie over de
wagensnelheid en de snelheidsbegrenzer/snelheidsregelaar op een getint scherm in het gezichtsveld van de bestuurder, zodat deze
de blik op de weg gericht kan houden.
Centraal opbergvak met uitrusting
Dit opbergvak, dat diverse compartimenten
bevat, is voorzien van verlichting en heeft een
koelfunctie. Het bevat verder ruimte voor een
halve-liter fles en is uitgerust met een USB-box.
Audio- en communicatiesystemen
Deze systemen zijn voorzien van de
nieuwste technologie: autoradio met MP3 -
afspeelmogelijkheid, USB-aansluiting,
Bluetooth-handsfree set, navigatiesysteem
met kleurenscherm, AUX-aansluitingen, hifi-
audiosysteem, ... eMyWay
120
7
8
299
245
Autoradio
Massagefunctie
Deze functie masseert uw lendenen gedurende circa 60 minuten. De massage
bestaat uit zes cyclussen van tien minuten.
72
Elektrische parkeerrem
Deze parkeerrem wordt automatischaangetrokken wanneer de motor wordt afgezet,
en vrijgezet bij het wegrijden. Het blijft echter
mogelijk de parkeerrem handmatig te bedienen.
97
Page 16 of 348

14 . Schakelaars ruiten / elektrisch bediendekindersloten / centrale vergrendeling.
15. Bedieningspaneel van eMyWay.
16.Ver snellingspook.
17. Bedieningspaneel ver warming/
airconditionin
g.
18. Autoradio.
19.Alarmknipperlichten.
20.Display.21. Middelste verstelbare en afsluitbareventilatieroosters.
22.Klokje.
23.Starten met START/STOP-knop.
24.Lezer van de elektronische sleutel.
25. Schakelaar ruitenwissers/ruitensproeiers/
boordcomputer.
26
. Bediening van de autoradio vanaf het stuurwiel .
Cockpit
1.
Hendel motorkapontgrendeling.2.
Koplampverstelling. 3.
Verstelbare en afsluitbarezijventilatieroosters. 4.
Ontwaseming van de voorportierruiten.
5.
Ontwaseming voorste zijruiten.
6.Head-up display.7. Voorruitontwaseming.8.Airbag passagier.9.
Dashboardkastje / Uitschakeling passagiersairbag. 10.12V-aansluiting.11.
Bediening ruiten achter.12.Middenarmsteun met opbergvakken
USB/Jack-aansluiting. 13.Elektrische parkeerrem.
27. Airbag bestuurder.
Claxon. 28. Schakelaars snelheidsregelaar/-begrenzer. 29.
Schakelaarpaneel (zie vorige pagina). 30.
Afstellen buitenspiegels.
31.Schakelaar verlichting enrichtingaanwijzers. 32.
Instrumentenpaneel.33.
Verklikkerlampjes veiligheidsgordels en airbags.34.Plafonnier.35.Bediening head-up display.36.Bediening zonnescherm cockpit roof. 37.
Oproep naar Citroën Urgence met
lokalisering - Oproep naar Citroën
Assistance met lokalisering (per land
verschillend).
Page 21 of 348
19Eerste kennismaking
Controle tijdens het rijden
Wanneer u het contact aanzet, slaan allemeters uit en keren ver volgens terug naar de '0"-stand.
A.Als het contact wordt aangezet, geven de
lichtblokjes het resterende brandstofniveau
weer. B.Bij draaiende motor moet het
verklikkerlampje laag brandstofniveau
uitgaan.
Instrumentenpaneel
1.
Als het contact wordt aangezet, gaan de
oranje en rode waarschuwingslampjes branden.2.Bij draaiende motor moeten deze lampjes
weer uitgaan.
Raadpleeg de desbetreffende bladzijde als er lampjes blijven branden.
Verklikkerlampjes
29
C.
Als het contact wordt aangezet, wordt op
het display van het instrumentenpaneel het
motorolieniveau weer
gegeven.
Ga indien nodig tanken of vul olie bij.
63, 4
1
Page 30 of 348

Instrumentenpaneel benzine-diesel
1.
Toerenteller (x 1000 t/min of rpm),
schaalverdeling afhankelijk van de
motoruitvoering (benzine of diesel). 2. Brandstofniveaumeter.3.Koelvloeistoftemperatuurmeter. 4.
Snelheidsmeter (km/h of mph).5.
Aanwijzingen van de snelheidsregelaar
of de snelheidsbegrenzer.A
.Dimmer dashboardverlichting en
verlichting bedieningselementen.
B
.- Herhaaldelijk kor t
indrukken: bandenspanningscontrole,
opnieuw weergeven
onderhoudsinformatie, logboek
waarschuwingsmeldingen.
- Lang indrukken: resetten
van de geselecteerde functie (onderhoudsindicator of dagteller). 6
. Opschakelindicator (handgeschakelde
versnellingsbak) of weergave positie
selectiehendel (EGS -versnellingsbak of
automatische transmissie).
7.Display van het instrumentenpaneel:
dagteller, waarschuwingsmeldingen,
meldingen over de status van functies(bijv.: oliedruk, accu, geopend portier, ...),boordcomputer, multimedia, navigatie. 8. Digitale snelheidsmeter (km/h of mph).
Meters en displays Bedieningstoetsen
Page 31 of 348

Controle tijdens het rijden
Verklikkerlampjes
Zodra de motor wordt gestart, moeten deze lampjes weer uitgaan.
Als het lampje blijft branden, controleer dan
voordat u gaat rijden welke functie het betreft.
Bijbehorende waarschuwingen
Sommige verklikkerlampjes kunnen gaan branden in combinatie met een geluidssignaalen een melding op het display van het instrumentenpaneel.
Verklikkerlampjes kunnen constant branden of knipperen. Sommige verklikkerlampjes kunnen
op twee manieren oplichten: permanent of knipperend.
Sommige verklikkerlampje kunnen optwee manieren oplichten: permanent of knipperend.
Aan de manier van oplichten in combinatie met de werkingsfase van de auto valt af te lezen of er sprake is van een normale situatie of een storing. Raadpleeg de onderstaande tabellen voor meer informatie.
De verklikkerlampjes geven de bestuurder
informatie over de werking van een systeem (ingeschakeld of uitgeschakeld) of
waarschuwen de bestuurder in het geval van
een storing (waarschuwingslampje).
Bij het aanzetten van het contact
Als het contact wordt aangezet, gaan
bepaalde waarschuwingslampjes op het
instrumentenpaneel en
/of op het display van het instrumentenpaneel enkele seconden branden.
Page 32 of 348

Verklikkerlampjes ingeschakelde functies
De volgende verklikkerlampjes op het instrumentenpaneel en/of op het display van het instrumentenpaneel geven aan dat de desbetreffende functie is ingeschakeld.
ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Richtingaanwijzer linksknippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omlaagbeweegt.
Richtingaanwijzer rechtsknippert, metgeluidssignaal. Als u de lichtschakelaar omhoogbeweegt.
Parkeerlichtenpermanent.De lichtschakelaar staat in de stand "Parkeerlichten".
Dimlichtpermanent. De lichtschakelaar staat in de stand "Dimlicht".
Grootlichtpermanent. Als u de lichtschakelaar naar u toe
trekt. Trek aan de lichtschakelaar om terug te schakelennaar dimlicht.
Mistlampen vóórpermanent. De mistlampen vóór zijn
ingeschakeld. Draai de ring twee standen naar achteren om demistlampen vóór uit te schakelen.
Raadpleeg voor meer informatie over de lichtschakelaar het hoofdstuk "Zicht".
Automatischeschakelinggrootlicht/dimlicht
permanent.U hebt de lichtschakelaar naar u toe getrokken en de toets (links van hetstuurwiel) is ingedrukt.
Het controlelampje van de toetsbrandt.De camera op de binnenspie
gel geeft al of niet
toestemming voor het overschakelen van het grootlichtnaar het dimlicht, afhankelijk van de buitenverlichting en de verkeerssituatie.
Trek de lichtschakelaar naar u toe om het dimlicht
weer in te schakelen.
Page 34 of 348

ControlelampjeStatusOorzaakActies / Opmerkingen
Automatische
ruitenwisserspermanen
t.De ruitenwisserschakelaar is naar
beneden bewo
gen.D
e automatische stand van de ruitenwissers vóór is
geactiveerd.Beweeg om de automatische stand van de
ruitenwissers te deactiveren de hendel omlaag of zet de hendel in een andere stand.
Airbag aanpassagierszijdepermanent op hetdisplay van de
verklikkerlampjes voor
de veiligheidsgordels
en de airbag vóór aan passagierszijde.
De schakelaar in het dashboardkastjestaat in de stand "ON".De passagiersairbag vóór is geactiveerd.Plaats in dit geval geen kinderzitje met de rug in de rijrichting op de stoel
van de voorpassagier.
Zet de schakelaar in de stand "OFF"
om depassagiersairbag vóór uit te schakelen.In dit geval kunt u een kinderzitje met de rug in de
rijrichting plaatsen.
Stop & Startpermanent. Het Stop & Start-systeem heeft
de motor in de STOP-standgezet(verkeerslicht, stopbord,
opstopping, enz.).Het lamp
je gaat uit en de motor wordt automatisch gestart als u wilt wegrijden.
knippert enkele
seconden en gaat dan uit.De
STOP-stand is nu nietbeschikbaar.of De motor wordt automatisch in de STA R T- s t a n d geschakeld. Raadplee
g het hoofdstuk "Rijden - § Stop & Start-systeem" voor bijzonderheden van de Stop- en Start-stand.