V
94
ZICHT
RUITENWISSERSCHAKELAAR
Met behulp van de ruitenwisserscha-
kelaar kunt u de ruitenwissers voor
en achter inschakelen om regen en
vuil van de ruit te wissen.
De ruitenwissers voor en achter zor-
gen voor een optimaal zicht voor de
bestuurder, ongeacht de weersom-
standigheden.
Instellen
Afhankelijk van de uitvoering zijn de
volgende automatische functies van
de ruitenwissers mogelijk:
- automatische werking van de
ruitenwissers vóór,
- automatisch inschakelen van
de ruitenwisser achter bij het in-
schakelen van de achteruitver-
snelling.
Handmatige functies
De ruitenwisserschakelaar bestaat
uit de hendel A
en de ring B
.
Ruitenwisser achter (Tourer)
B.
ring voor de selectie van de rui-
tenwisser achter:
uit,
interval,
wissen en sproeien
(gedurende enige tijd). hoge snelheid
(hevige neerslag),
normale snelheid
(matige regenval),
interval (wissnelheid
aangepast aan de
wagensnelheid),
automatisch en één
keer wissen (zie
volgende bladzijde). uit,
één keer wissen (duw de
hendel even omlaag),
Ruitenwissers vóór
A.
Selecteer de wissnelheid met de
hendel:
of
Schakel de automatische werking van
de ruitenwisser achter uit bij sneeuw-
val of strenge vorst en bij montage
van een fi etsendrager op de achter-
klep. Dit kan worden uitgevoerd via
het confi guratiemenu van het display
van het instrumentenpaneel.
V
95
ZICHT
Achteruitversnelling
Als de ruitenwissers vóór zijn in-
geschakeld op het moment dat u
de achteruitversnelling inschakelt,
wordt automatisch de ruitenwisser
achter ingeschakeld.
Instellen
Deze functie kan worden geacti-
veerd of gedeactiveerd via het confi -
guratiemenu van het display van het
instrumentenpaneel.
Deze functie is standaard geacti-
veerd.
Ruitensproeiers vóór en
koplampsproeiers
)
Trek de ruitenwisserschakelaar
naar u toe. De ruitensproeiers
treden in werking, waarna enige
tijd de ruitenwissers worden in-
geschakeld om de ruit schoon te
wissen.
De koplampsproeiers worden al-
leen geactiveerd als de dimlichten
branden
.
Automatische ruitenwissers
vóór
De ruitenwissers worden automa-
tisch ingeschakeld als de sensor
achter de binnenspiegel regen de-
tecteert. De snelheid van de ruiten-
wissers wordt aangepast aan de
hoeveelheid neerslag.
Inschakelen
Dit gebeurt handmatig door de hen-
del A
naar de stand "AUTO"
te du-
wen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het display van het instru-
mentenpaneel.
Uitschakelen
Beweeg de hendel A
omhoog en
vervolgens in de stand "0"
om de
ruitenwissers handmatig te bedie-
nen.
Dit wordt bevestigd door een mel-
ding op het display van het instru-
mentenpaneel.
Als het contact meer dan 1 minuut
afgezet is geweest, moet de auto-
matische werking van de ruitenwis-
sers opnieuw worden geactiveerd
door de hendel A
kort omlaag te
duwen.
Storing
In het geval van een storing in de
automatische werking van de ruiten-
wissers werken deze in de interval-
stand.
Laat dit controleren door het
CITROËN-netwerk of een gekwalifi -
ceerde werkplaats.
Dek de regensensor, die zich ge-
combineerd met de lichtsensor in
het midden van de voorruit achter
de binnenspiegel bevindt, niet af.
Schakel de automatische werking
van de ruitenwissers uit als de auto
wordt gewassen in een wasstraat.
Wacht 's winters met het inschake-
len van de automatische ruitenwis-
sers tot de voorruit ontdooid is.