Als de auto op een steile helling wordt geparkeerd,
is het raadzaam om de wielen met wiggen of
stenen te blokkeren.
Laat nooit kinderen zonder toezicht in de auto
achter. Verwijder altijd de contactsleutel als de
auto wordt verlaten en neem deze mee.
BELANGRIJK
De auto moet geremd worden na
enkele klikken van de hendel; indien
niet, neem dan contact op met het Lancia
Servicenetwerk om hem te laten afstellen.
GEBRUIK VAN DE
VERSNELLINGSBAKOm de versnellingen in te schakelen, trap het
koppelingspedaal volledig in en schakel de hendel
in de gewenste stand (het schema is aangegeven
op de pookknop fig. 109).
Om bij de versies 0.9 TwinAir 85 pk en 1.2 8V 69
pk vanuit de vrijstand de achterversnelling R in
te schakelen, brengt u draaischakelaar A fig. 109
omhoog terwijl u de hendel naar rechts en naar
achteren beweegt.
Om bij de uitvoering 1.3 16V MultiJet vanuit de
vrijstand de achteruitversnelling R in te schakelen,
beweegt u de hendel naar rechts en vervolgens
naar achteren.
fig. 109
L0F0058
143WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
AANHANGERS TREKKENBELANGRIJKE OPMERKINGEN
Voor het trekken van aanhangers of caravans
moet de auto zijn voorzien van een goedgekeurde
trekhaak en een geschikte elektrische installatie.
De montage moet door een vakspecialist worden
uitgevoerd.
Monteer eventuele speciale en/of extra
achteruitkijkspiegels conform de
wegenverkeerswetgeving.
Vergeet niet dat het klimvermogen van de auto
door het gewicht van een aanhanger of caravan
wordt gereduceerd. Ook de remafstand wordt
langer en er is meer tijd nodig om in te halen.
Schakel een lage versnelling in bij een helling
omlaag om een continu gebruik van de rem te
voorkomen.
Op de trekhaak rust het gewicht van de aanhanger
waardoor het laadvermogen van de auto
proportioneel wordt gereduceerd. Om er zeker van
te zijn dat het maximum toelaatbaar getrokken
gewicht (op de typegoedkeuring vermeld) niet
wordt overschreden, dient men in acht te nemen
dat deze waarde betrekking heeft op het
toelaatbaar gewicht van volgeladen
aanhangwagen, inclusief accessoires en bagage.
Respecteer de lokale snelheidsbeperkingen voor
auto’s met aanhanger. Rijd in geen geval harder
dan 100 km/h.BELANGRIJK Raapleeg het Lancia
Servicenetwerk voor de montage van de trekhaak.
BELANGRIJK
De auto kan zijn uitgerust met ABS,
maar dit heeft geen inwerking op het
remsysteem van de aanhanger. Wees
bijzonder voorzichtig op gladde wegen.
BELANGRIJK
Probeer nooit de remwerking van de
aanhanger te beïnvloeden door
wijzigingen aan het remsysteem van de auto
uit te voeren. Het remsysteem van de
aanhanger moet volledig onafhankelijk zijn
van het hydraulisch systeem van de auto.
147WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
WINTERBANDENDe winterbanden moeten dezelfde maat hebben
als de standaard geleverde banden.
Het Lancia Servicenetwerk kan u raad geven over
de meest geschikte band voor elk gebruik.
Voor de bandenmaat en de bandenspanning van
de winterbanden moet men zich exact houden aan
de aanwijzingen die zijn aangegeven in de
paragraaf “Wielen” in het hoofdstuk “Technische
gegevens”.
De specifieke eigenschappen van winterbanden
verminderen drastisch wanneer de profieldiepte
minder is dan 4 mm. Vervang in dergelijke
gevallen de wielen.
Door hun specifieke eigenschappen zijn de
prestaties van winterbanden onder normale
omstandigheden of wanneer lang op de snelweg
wordt gereden, veel lager dan die van de
standaard gemonteerde banden. Beperk het
gebruik van winterbanden uitsluitend voor de
omstandigheden waarvoor ze zijn goedgekeurd.
BELANGRIJK Als winterbanden worden gebruikt
met een maximum toegestane snelheid die lager
is dan de topsnelheid van de auto (plus een marge
van 5%), dan moet in de passagiersruimte een
duidelijk zichtbaar waarschuwingsplaatje worden
geplaatst met de maximum toegestane snelheid
wanneer met winterbanden wordt gereden
(conform de EU-richtlijnen).Monteer op de vier wielen dezelfde banden (zelfde
merk en profieldiepte) voor meer veiligheid tijdens
het rijden en het remmen en voor een betere
bestuurbaarheid. Keer de draairichting van de
banden zeker niet om.
BELANGRIJK
De maximumsnelheid voor
winterbanden met de indicatie “Q” is
160 km/h; 190 km/h voor winterbanden met
de indicatie “T” en 210 km/h voor
winterbanden met de indicatie"H". De
snelheidsbeperkingen moeten echter altijd
worden gerespecteerd.
148WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEIDSTARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
LAMPJES EN BERICHTEN
LAMPJES EN MELDINGENALGEMENE WAARSCHUWINGEN
Wanneer de lampjes branden wordt tevens een
specifiek bericht en/of een geluidssignaal
voortgebracht, wanneer van toepassing. Deze
meldingen zijnkorte waarschuwingenen mogen
door hun beknopt karakter niet worden
beschouwd als volledig en/of een alternatief voor
de informatie die is opgenomen in het
Instructieboek. Het is daarom raadzaam het
instructieboek altijd aandachtig te lezen. In geval
van storing moet men zichaltijd aan de
instructies houden die in dit hoofdstuk zijn
beschreven.
BELANGRIJK De storingen die op de display
verschijnen, kunnen worden onderverdeeld in
twee categorieën:ernstige storingenenminder
ernstige storingen.
Ernstige storingenworden langdurig herhaald
weergegeven.
Minder ernstige storingenworden kort herhaald
weergegeven.
De weergavecyclus van beide categorieën kan
worden onderbroken door op de knop
te
drukken. De melding op het instrumentenpaneel
blijft branden tot de oorzaak van de storing is
verholpen.
REMVLOEISTOFNIVEAU TE LAAG
(rood) / HANDREM INGESCHAKELD
(rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
REMVLOEISTOFNIVEAU TE LAAG
Dit lampje gaat branden wanneer het
remvloeistofniveau in het reservoir zich onder het
minimumpeil bevindt, bijvoorbeeld door een lek in
het remcircuit. Bij sommige versies verschijnt een
speciale melding op de display.
BELANGRIJK
Als het lampje
tijdens het rijden
gaat branden, zet dan de motor
onmiddellijk af en neem contact op met het
Lancia Servicenetwerk.
151WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
HANDREM INGESCHAKELD
Door de contactsleutel in de stand MAR te
draaien, gaat het lampje branden. Enkele
seconden na het starten van de motor moet dit
lampje doven.
Het lampje (of symbool op de display) gaat
branden wanneer de handrem wordt ingeschakeld.
Als de auto in beweging is, wordt ook een
geluidssignaal voortgebracht.
BELANGRIJK Controleer of de handrem is
ingeschakeld als het lampje tijdens het rijden gaat
branden.
STORING EBD (rood) (geel)
Wanneer bij draaiende motor de lampjes
(rood),
(geel) enESCgelijktijdig branden,
dan is er een storing in het EBD-systeem of is
het systeem niet beschikbaar. In dergelijke
gevallen kunnen de achterwielen bij hard remmen
vroegtijdig blokkeren waardoor de auto kan
beginnen slippen. Rijd zeer voorzichtig naar de
dichtstbijzijnde dealer van het Lancia
Servicenetwerk om het systeem onmiddellijk te
laten controleren. Bij sommige versies verschijnt
een speciale melding op de display.
STORING ABS (geel)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat branden (bij sommige versies
verschijnen een melding en een symbool op de
display) als het systeem niet goed werkt. In
dergelijke gevallen blijft het remsysteem normaal
werken, maar met uitsluiting van het ABS
systeem. Rijd voorzichtig naar het dichtstbijzijnde
Lancia Servicenetwerk om het systeem te laten
controleren.
REMBLOKSLIJTAGE
BELANGRIJK De auto is uitgerust met een
mechanische slijtage-indicator van de voorste
remblokken; controleer bij vervanging van de
voorste remblokken dus ook de toestand van de
achterste remblokken.
Wanneer de remblokken versleten zijn, hoort men
een licht sisgeluid; onder deze omstandigheden
is het mogelijk om voorzichtig verder te rijden.
Neem in elk geval zo snel mogelijk contact op met
een Lancia dealer om de versleten remblokken
te laten vervangen.
152WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING AIRBAG (rood)
Door de contactsleutel in de stand MAR-ON te
draaien, gaat het lampje op het
instrumentenpaneel branden. Enkele seconden na
het starten van de motor moet dit lampje doven.
Het lampje gaat continu branden (bij sommige
versies verschijnen een melding en een symbool op
de display) als een storing in het airbagsysteem
is vastgesteld.
BELANGRIJK
Als bij het draaien van de
contactsleutel naar de stand MAR, het
lampje
niet gaat branden of tijdens het
rijden blijft branden, dan is er mogelijk een
storing in de veiligheidssystemen. In dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners
niet geactiveerd worden bij een botsing of, in
een zeer beperkt aantal gevallen, per
ongeluk geactiveerd worden. Laat het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
BELANGRIJK
Wanneer het lampje
defect is, gaat
het lampje
knipperen dat aangeeft
dat de frontairbag aan passagierszijde is
uitgeschakeld. Ook zorgt het airbagsysteem
voor de automatische uitschakeling van
de airbags aan passagierszijde (frontairbag
en passagiersairbag, voor bepaalde
versies/markten). In dergelijke gevallen kan
het lampje
mogelijk geen storingen in
de veiligheidssystemen aangeven. Laat het
systeem controleren door het Lancia
Servicenetwerk alvorens verder te rijden.
PASSAGIERS-/ZIJAIRBAGS
UITGESCHAKELD (geel)
Het lampje
gaat branden wanneer de
frontairbag en de zijairbag aan passagierszijde
worden uitgeschakeld. Wanneer bij ingeschakelde
frontairbag aan passagierszijde de contactsleutel
in de stand MAR wordt gedraaid, gaat het lampje
eerst enkele seconden continu branden en
vervolgens enkele seconden knipperen. Hierna zou
het lampje moeten doven.
153WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Wanneer het lampje
defect is, gaat
het lampje
branden. Ook zorgt
het airbagsysteem voor de automatische
uitschakeling van de airbags aan
passagierszijde (frontairbag en
passagiersairbag, voor bepaalde versies/
markten). Laat het systeem controleren door
het Lancia Servicenetwerk alvorens verder
te rijden.
VEILIGHEIDSGORDELS NIET
OMGELEGD (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Het lampje gaat continu branden wanneer bij
stilstaande auto de veiligheidsgordel aan
bestuurders- en passagierszijde (indien een
passagier aanwezig is) niet is omgelegd. Wanneer
met de auto wordt gereden met niet goed
omgelegde veiligheidsgordels, dan gaat het lampje
knipperen en wordt een geluidssignaal
voortgebracht.
Raadpleeg het Lancia Servicenetwerk om het
geluidssignaal van het SBR-systeem( Seat Belt
Reminder) permanent te laten uitschakelen. Het
systeem kan opnieuw worden ingeschakeld via het
Setup-menu (zie de beschrijving in het hoofdstuk
"Kennismaking met de auto").
LAADSTROOM ACCU
ONVOLDOENDE (rood)
(voor bepaalde versies/markten)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart (als de motor
stationair draait, kan het voorkomen dat het
lampje iets later dooft).
Als het lampje continu blijft branden of knipperen
(bij sommige versies verschijnen een melding en
een symbool op de display), neem dan contact op
met het Lancia Servicenetwerk.CONTINU BRANDEND:
MOTOROLIEDRUK TE LAAG (rood)
KNIPPEREND: MOTOROLIE
VERSLECHTERD
(alleen dieselmotoren met DPF - rood)
Wanneer de contactsleutel in de stand MAR wordt
gedraaid, gaat het lampje branden. Het moet
doven nadat de motor is gestart.
1. Onvoldoende motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en (voor
bepaalde versies/markten) verschijnt een melding
op de display wanneer het systeem een
onvoldoende motoroliedruk waarneemt.
154WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
BELANGRIJK
Wanneer het
lampje tijdens het
rijden gaat branden (bij sommige
versies verschijnt ook een melding op de
display), zet dan de motor onmiddellijk af
en neem contact op met het Lancia
Servicenetwerk.
2. Motorolie verslechterd
(alleen dieselmotoren met DPF)
Het lampje knippert en er verschijnt een melding
op de display (voor bepaalde versies/markten).
Afhankelijk van de versie kan het lampje kan op
verschillende manieren knipperen:
❒elke twee uur 1 minuut;
❒cycli van 3 minuten met intervallen van 5
seconden waarin het lampje niet brandt totdat
de olie wordt ververst.
Na de eerste melding zal, bij elke start van de
motor, het lampje blijven knipperen zoals
voorheen beschreven totdat de olie wordt ververst.
(Voor bepaalde versies/markten) verschijnt een
speciale melding op de display en gaat het
betreffende lampje branden.
Het knipperen van het lampje moet niet als een
storing worden beschouwd, maar wil de
bestuurder erop wijzen dat de motorolie moet
worden ververst na een normaal gebruik van de
auto.Vergeet niet dat verslechtering van de motorolie
wordt versneld door:
❒overwegend stadsgebruik van de auto, waardoor
het DPF-regeneratieproces vaker moet worden
uitgevoerd;
❒gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor
de motor niet helemaal op bedrijfstemperatuur
kan komen;
❒herhaald onderbreken van het
regeneratieproces, hetgeen wordt aangegeven
door het branden van het DPF-lampje.
BELANGRIJK
Wanneer het lampje gaat branden,
moet de afgewerkte motorolie zo
spoedig mogelijk, en elk geval binnen 500
km na ontsteking van het lampje, worden
ververst. Het niet naleven van deze instructie
kan de motor ernstig beschadigen en
derhalve de garantie voor de veroorzaakte
schade ongeldig maken. Vergeet niet dat het
branden van dit lampje niets te maken
heeft met het oliepeil in de motor; voeg dus
absoluut geen motorolie toe als het lampje
begint te knipperen.
155WEGWIJS IN UW
AUTO
VEILIGHEID
STARTEN EN
RIJDENLAMPJES EN
BERICHTENNOODGEVALLEN
ONDERHOUD EN
ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER