Page 217 of 286

216
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
MOTOROLIEVERBRUIK
Als richtlijn geldt een maximaal motorolieverbruik van
ongeveer 400 gram per 1.000 km.
De motor van een nieuwe auto moet nog worden ingereden.
Dit betekent dat het motorolieverbruik pas na de eerste
5000 ÷ 6000 km stabiliseert.
BELANGRIJK Het motorolieverbruik hangt af van de rijstijl
en de gebruiksomstandigheden van de auto.
BELANGRIJK Na het bijvullen of het verversen van de olie,
moet u de motor enige seconden laten draaien, vervolgens
de motor uitzetten en na enige minuten het oliepeil
controleren.
Wees bij het uitvoeren van werkzaamheden
in de motorruimte extra voorzichtig als de
motor nog warm is: gevaar voor verbranding.
Onthoud dat bij een warme motor de
elektroventilateur onverwacht kan inschakelen: kans
op verwonding. Pas op als u sjaals, dassen of
loszittende kledingstukken draagt: deze kunnen door
de bewegende onderdelen worden gegrepen.
ATTENTIE!
Vul nooit olie bij met andere specificaties dan
de olie waarmee de motor is gevuld.
Afgewerkte motorolie en het vervangen
motoroliefilter bevatten stoffen die schadelijk
zijn voor het milieu. Het is raadzaam om het
verversen van de olie en het vervangen van
het oliefilter door het Fiat Servicenetwerk te laten
uitvoeren. Het Fiat Servicenetwerk beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen verwerken van
afgewerkte olie en oliefilters.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 216
Page 218 of 286

217
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0103mfig. 227
MOTORKOELVLOEISTOF fig. 227
Het niveau van de koelvloeistof moet gecontroleerd worden
bij een koude motor en moet tussen het MIN- en MAX-
merkteken op het expansiereservoir staan.
Een te laag niveau bijvullen door een mengsel van
gedemineraliseerd water en 50% PARAFLU
UPvan
PETRONAS LUBRICANTS langzaam via de vulopening A van
het expansiereservoir te gieten tot aan het MAX-merkteken.
Een mengsel van 50% PARAFLU
UPen 50% gedemineraliseerd
water beschermt tot een temperatuur van −35 °C.
Onder extreem koude klimatologische omstandigheden
raden wij een mengsel aan van 60% PARAFLU
UPen 40%
gedemineraliseerd water.
Het motorkoelsysteem is gevuld met
PARAFLUUP-koelvloeistof. Gebruik voor het
eventueel bijvullen vloeistof met dezelfde
specificaties als waarmee het
motorkoelsysteem is gevuld. PARAFLU
UP-koelvloeistof
kan niet worden gemengd met welke andere
koelvloeistof dan ook. Als dit toch gebeurt, mag de
motor absoluut niet worden gestart en moet u zich
tot het Fiat Servicenetwerk wenden.
Het koelsysteem staat onder druk. Vervang
de dop zo nodig alleen door een exemplaar
van hetzelfde type, anders kan de werking van het
systeem in gevaar worden gebracht. Draai bij een
warme motor de dop van het expansiereservoir
nooit los: gevaar voor verbranding.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 217
Page 219 of 286

218
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0105mfig. 228
VLOEISTOF VOOR RUITENSPROEIERS
VOOR/ACHTER EN KOPLAMPSPROEIERS fig. 228
Verwijder dop A en vul vloeistof bij.
Gebruik een mengsel van water en TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 in de volgende mengverhouding:
30% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 70% water in de
zomer;
50% TUTELA PROFESSIONAL SC 35 en 50% water in de
winter.
Bij temperaturen onder −20°C TUTELA
PROFESSIONAL SC 35 onverdund gebruiken.
Controleer visueel het niveau van de vloeistof in het
reservoir.
Rijd niet met een leeg ruitensproeierreservoir:
de ruitensproeiers zijn van fundamenteel
belang voor een optimaal zicht.
ATTENTIE!
Enkele in de handel verkrijgbare
ruitensproeiervloeistoffen zijn licht
ontvlambaar. In de motorruimte bevinden zich
warme onderdelen die bij contact de vloeistof
kunnen doen ontbranden.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 218
Page 220 of 286

219
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0107mfig. 229
BELANGRIJK De remvloeistof is hygroscopisch (trekt water
aan). Daarom verdient het aanbeveling, als de auto
overwegend wordt gebruikt in gebieden met een hoge
luchtvochtigheid, de vloeistof vaker te vervangen dan in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staat aangegeven. REMVLOEISTOF fig. 229
Draai de dop A los: controleer of het remvloeistofniveau nog
op het maximum niveau staat.
Het niveau mag nooit het MAX-merkteken overschrijden.
Als vloeistof moet worden bijgevuld, dan raden wij u aan de
remvloeistof te gebruiken die staat vermeld in de tabel
“Vloeistoffen en smeermiddelen” (zie het hoofdstuk
“Technische gegevens”).
OPMERKING Maak de dop van het reservoir A en het
omringende oppervlak zorgvuldig schoon.
Wees bij het openen van de dop bijzonder voorzichtig zodat
er geen vuil in het reservoir komt.
Gebruik voor het bijvullen altijd een trechter met een
ingebouwde filterzeef van maximaal 0,12 mm.
Voorkom contact tussen de zeer corrosieve
vloeistof en de lak. Als remvloeistof wordt
gemorst, moet de lak onmiddellijk met water
worden afgespoeld.
De remvloeistof is giftig en zeer corrosief.
Als per ongeluk remvloeistof wordt gemorst,
moeten de betreffende delen onmiddellijk worden
gewassen met water en neutrale zeep en daarna
met veel water worden afgespoeld. Bij inslikken
dient onmiddellijk een arts te worden geraadpleegd.
ATTENTIE!
Het symbool πop het reservoir geeft aan
dat synthetische remvloeistof en geen
minerale vloeistof moet worden gebruikt. Het
gebruik van minerale vloeistoffen moet absoluut
worden vermeden, omdat de rubbers in het
remsysteem door deze vloeistoffen worden
beschadigd.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 219
Page 221 of 286

220
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0109mfig. 230
OLIE VAN DE STUURBEKRACHTIGING fig. 230
Controleer of de olie van de stuurbekrachtiging nog op het
maximale niveau staat. De controle moet worden uitgevoerd
als de auto op een vlakke ondergrond staat en bij een
stilstaande koude motor. Controleer of het niveau nabij het
MAX-merkteken op de peilstok staat. De peilstok is vast met
de dop van het reservoir verbonden (gebruik voor de
controle bij een koude motor het aangegeven niveau op de
zijde 20 °C van de peilstok).
Als het vloeistofniveau lager is dan voorgeschreven, vul dan
bij met een van de producten uit de tabel “Vloeistoffen en
smeermiddelen” in het hoofdstuk “Technische gegevens”. Vul
als volgt bij:
❒Start de motor en wacht tot het vloeistofniveau in het
reservoir is gestabiliseerd.
❒Draai bij draaiende motor het stuurwiel een aantal malen
naar uiterst rechts en uiterst links.
Het olieverbruik van de stuurbekrachtiging is
zeer laag; als na het bijvullen de olie binnen
korte tijd weer moet worden bijgevuld, moet
het systeem door het Fiat Servicenetwerk op
eventuele lekkage worden gecontroleerd.
Houd bij draaiende motor het stuurwiel niet
langer dan 8 seconden aaneengesloten tegen
het einde van de slag gedraaid; dit
veroorzaakt geluid en het systeem kan
beschadigd worden.
❒Vul olie bij, totdat het niveau nabij het MAX-merkteken
staat en monteer de dop.
Voorkom dat de olie van de
stuurbekrachtiging in contact komt met
warme delen van de motor: de olie is licht
ontvlambaar.
ATTENTIE!
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 220
Page 222 of 286

221
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0N0253mfig. 231F0N0254mfig. 232
Als het filter vol is, dan springt de indicator B-fig. 232 in de
rode stand, ook bij uitgeschakelde motor. Om de werking
van de sensor te herstellen, moet het filterelement worden
gereinigd of vervangen zoals bij normale luchtfilters; druk
vervolgens op de knop C-fig. 232 om de indicator te
resetten.
ATTENTIE Reinig het filter d.m.v. perslucht, gebruik geen
water of schoonmaakvloeistoffen.
Dit filter is speciaal voor uitvoeringen die overwegend over
stoffige wegen rijden; het is daarom raadzaam het filter door
het Fiat Servicenetwerk te laten vervangen.
POLLENFILTER
Laat het pollenfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.LUCHTFILTER/POLLENFILTER
Laat het luchtfilter vervangen door het Fiat Servicenetwerk.
LUCHTFILTER – STOFFIGE WEGEN
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Het speciale luchtfilter voor een stoffige omgeving heeft een
optische sensor
A-fig. 231 die aangeeft wanneer het filter verstopt is. Daarom
moet de sensor regelmatig worden gecontroleerd (zie het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” in het hoofdstuk
“Onderhoud en zorg”).
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 221
Page 223 of 286

222
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
ACCU
De accu van de auto is “onderhoudsarm”: onder normale
omstandigheden hoeft het elektrolyt niet bijgevuld te worden
met gedestilleerd water.
De werking moet echter regelmatig en uitsluitend door het
Fiat Servicenetwerk of gespecialiseerd personeel
gecontroleerd worden.
De accu is in de cabine voor de pedalen geplaatst. De accu is
bereikbaar nadat het beschermdeksel is verwijderd.
Bij werkzaamheden aan de accu of in de
buurt van de accu, moet u uw ogen altijd
beschermen met een speciale bril.
ATTENTIE!
De vloeistof in de accu is giftig en corrosief.
Voorkom contact met de huid en de ogen.
Houd open vuur en vonkvormende apparaten
verwijderd van de accu: brand- en
ontploffingsgevaar.
ATTENTIE!
Als de accu werkt met een zeer laag
vloeistofniveau, ontstaat onherstelbare
schade aan de accu en kan de accu openbarsten.
ATTENTIE!
ACCU VERVANGEN
Als de accu vervangen wordt, moet een originele accu met
dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
Als de accu vervangen wordt door een accu met andere
specificaties, vervallen de onderhoudsintervallen die in het
“Geprogrammeerd Onderhoudsschema” staan aangegeven.
Voor het onderhoud van de nieuwe accu dient u zich strikt
te houden aan de aanwijzingen van de fabrikant van de accu.
Onoordeelkundige montage van elektrische
en elektronische apparatuur kan ernstige
schade toebrengen aan de auto. Als u na
aanschaf van uw auto accessoires wilt
monteren (diefstalalarm, mobiele telefoon enz.),
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk, dat kan u de
meest geschikte installaties aanraden en controleren
of het noodzakelijk is een accu met een grotere
capaciteit te monteren.
Accu's bevatten zeer schadelijke stoffen voor
het milieu. Het verdient aanbeveling een
defecte accu door het Fiat Servicenetwerk te
laten vervangen, omdat het beschikt over de
uitrusting voor het op milieuvriendelijke wijze en
conform de wettelijke bepalingen, verwerken van
defecte accu's.
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 222
Page 224 of 286

223
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTERAls u de auto langere tijd stalt in extreem
koude omstandigheden moet, om bevriezing
te voorkomen, de accu worden verwijderd en
op een verwarmde plaats worden bewaard.
PRAKTISCHE TIPS OM DE LEVENSDUUR
VAN DE ACCU TE VERLENGEN
Om het snel ontladen van de accu te voorkomen en de
levensduur te verlengen, dient u de volgende aanwijzingen
nauwkeurig op te volgen:
❒wanneer u de auto parkeert, controleer dan of de
portieren, deuren van de laadruimte en de motorkap
goed gesloten zijn. Hiermee wordt voorkomen dat de
interieurverlichting blijft branden;
❒schakel de interieurverlichting uit: de auto is in ieder geval
uitgerust met een systeem voor automatische
uitschakeling van de interieurverlichting;
❒voorkom zoveel mogelijk het gebruik van
stroomverbruikers als de motor uitstaat (autoradio,
waarschuwingsknipperlichten enz.);
❒maak voordat werkzaamheden aan de elektrische
installatie van de auto worden uitgevoerd, eerst de klem
los van de minpool op de accu;
❒de klemmen moeten altijd goed zijn bevestigd.
BELANGRIJK Een accu die gedurende langere tijd minder dan
50% geladen is, raakt door sulfatering beschadigd. Hierdoor
loopt de capaciteit en het startvermogen terug.Ook is de accu dan gevoeliger voor bevriezing (reeds bij
temperaturen van circa −10°C). Als u de auto langere tijd
niet gebruikt, zie dan “Auto langere tijd stallen” in het
hoofdstuk “Starten en rijden”.
Als u na aanschaf van uw auto accessoires wilt monteren die
constante voeding nodig hebben (diefstalalarm enz.), of
accessoires die de elektrische installatie zwaar belasten,
raden wij u aan contact op te nemen met het Fiat
Servicenetwerk. Deze kan u de meest geschikte installaties
uit het Fiat Lineaccessori-programma aanraden en
controleren of de elektrische installatie van de auto geschikt
is voor het extra stroomverbruik of dat het noodzakelijk is
een accu met een grotere capaciteit te monteren.
Enkele van deze stroomverbruikers blijven continu stroom
verbruiken ook bij een uitgezette motor, waardoor de accu
geleidelijk ontlaadt.
BELANGRIJK Als een tachograaf in de auto geïnstalleerd is
en de auto langer dan 5 dagen niet wordt gebruikt, is het
raadzaam de minpool van de accu los te koppelen om te
acculading te behouden.
Als de auto is uitgerust met een hoofdstroomschakelaar
(voor loskoppeling van de accu), zie dan voor het
loskoppelen van de accu de beschrijving in de paragraaf
“Bedieningsknoppen” in het hoofdstuk “Wegwijs in uw auto”;
207-230 DUCATO LUM NL 7ed 6/22/10 3:05 PM Page 223