Page 145 of 274

144
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING AIRBAG (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven. Als het lampje continu blijft bran-
den, geeft dit een storing in het airbagsysteem aan. Op en-
kele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding op
het display.
¬
Als u de contactsleutel in stand MAR
draait en het lampje ¬gaat niet branden
of blijft branden tijdens het rijden, dan is er mo-
gelijk een storing in de veiligheidssystemen; in dat
geval kunnen de airbags of gordelspanners niet ge-
activeerd worden bij een ongeval of, in een zeer
beperkt aantal gevallen, niet op de juiste wijze ge-
activeerd worden. Voordat u verder rijdt, dient
u contact op te nemen met het Fiat Servicenet-
werk om het systeem direct te laten controleren.
ATTENTIE!
Een defect lampje ¬wordt weergegeven
doordat het lampje voor de uitgeschakel-
de frontairbag aan passagierszijde
“langer dan
de normale 4 seconden knippert. Daarnaast wor-
den de airbags aan passagierszijde (frontairbag en
zij-airbag – indien aanwezig) automatisch uitge-
schakeld. In dit geval kan het lampje ¬geen sto-
ringen in de airbag-/gordelspannersystemen aan-
geven. Voordat u verder rijdt, dient u contact op
te nemen met het Fiat Servicenetwerk om het sys-
teem direct te laten controleren.
ATTENTIE!
AIRBAG PASSAGIERSZIJDE/
ZIJ-AIRBAGS UITGESCHAKELD
(geel)
Het lampje
“gaat branden als de frontairbag en
zij-airbag (voor bepaalde uitvoeringen/markten) aan pas-
sagierszijde worden uitgeschakeld. Als u bij ingeschakel-
de airbags aan passagierszijde de contactsleutel in stand
MAR draait, gaat het lampje
“ongeveer 4 seconden
branden en vervolgens 4 seconden knipperen. Hierna
moet het lampje doven.
Een defect lampje “wordt aangegeven
door het branden van het lampje
¬. Bo-
vendien worden de airbags aan passagierszijde
(frontairbag en zij-airbag – indien aanwezig) au-
tomatisch uitgeschakeld. Voordat u verder rijdt,
dient u contact op te nemen met het Fiat Servi-
cenetwerk om het systeem direct te laten con-
troleren.
ATTENTIE!
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 144
Page 146 of 274

145
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
TE HOGE
KOELVLOEISTOFTEMPERATUUR
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven.
Het lampje gaat branden als de motor te warm is.
Als het lampje gaat branden, moeten de volgende maat-
regelen worden genomen:
❒bij normale rij-omstandigheden: stop de auto, zet de
motor uit en controleer of het niveau van de koel-
vloeistof in het reservoir niet onder het MIN-merk-
teken staat. Als dat wel het geval is, wacht dan enkele
minuten zodat de motor kan afkoelen, open vervol-
gens langzaam en voorzichtig de dop, vul koelvloei-
stof bij en controleer of de koelvloeistof tussen het
MIN- en MAX-merkteken op het reservoir staat. Con-
troleer ook of er geen vloeistof weglekt. Als bij het
starten van de motor het lampje opnieuw gaat bran-
den, wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
❒als de auto onder zware bedrijfsomstandigheden wordt
gebruikt (bijvoorbeeld het trekken van een aanhanger
bergopwaarts of met volbeladen auto): verlaag de snel-
heid en breng, als het lampje blijft branden, de auto tot
stilstand. Wacht 2 tot 3 minuten met draaiende motor
en geef iets gas voor een snellere circulatie van de koel-
vloeistof. Zet vervolgens de motor uit. Controleer het
vloeistofniveau zoals hiervoor beschreven.
ç
BELANGRIJK Bij zware bedrijfsomstandigheden is het
raadzaam de motor enkele minuten te laten draaien met
iets ingetrapt gaspedaal voordat u de motor uitzet.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
ACCU WORDT NIET VOLDOENDE
OPGELADEN (rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Het moet doven nadat de mo-
tor is aangeslagen (als de motor stationair draait, kan het
voorkomen dat het lampje iets later dooft).
Als het lampje blijft branden, wendt u dan onmiddellijk tot
het Fiat Servicenetwerk.
w
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 145
Page 147 of 274

STORING HILL HOLDER (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje gaat branden, is er een storing in het Hill
Holder-systeem. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot
het Fiat Servicenetwerk. Op enkele uitvoeringen wordt de
storing aangegeven door het brandende lampje áen de
weergave van de bijbehorende melding op het display.
*
STORING ABS (geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet
het lampje doven.
Het lampje gaat branden als het systeem defect of niet be-
schikbaar is. In dat geval blijft het remsysteem normaal
werken, maar zonder de mogelijkheden van het ABS. Rijd
voorzichtig verder en wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat
Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
146
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
>
STORING EBD (rood)
(geel)
Als bij een draaiende motor tegelij-
kertijd de waarschuwingslampjes
xen
>gaan branden, dan is er een storing in het EBD-sys-
teem of is het systeem niet beschikbaar; in dat geval kun-
nen bij hard remmen de achterwielen vroegtijdig blokke-
ren waardoor de auto kan slippen. Rijd zeer voorzichtig
naar de dichtstbijzijnde werkplaats van het Fiat Service-
netwerk om het systeem te laten controleren.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
> x
STORING IN ESP (geel)
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Als het lampje niet dooft of tijdens het rijden blijft bran-
den en het lampje in de ASR OFF-knop gaat branden,
wendt u dan tot het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
OpmerkingAls het lampje knippert tijdens het rijden,
dan geeft dit aan dat het ESP in werking is getreden.
á
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 146
Page 148 of 274

PERMANENT BRANDEN:
TE LAGE MOTOROLIEDRUK (rood)
KNIPPEREN:
OLIEKWALITEIT ONVOLDOENDE
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF – rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het moet doven zodra de motor is aange-
slagen.
1. Te lage motoroliedruk
Het lampje gaat continu branden en er verschijnt een mel-
ding op het display (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
als de motoroliedruk onvoldoende is.
147
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
v
Als het lampje vtijdens het rijden gaat
branden (op enkele uitvoeringen verschijnt
ook een melding op het display), zet dan onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
ATTENTIE!
2. Oliekwaliteit onvoldoende
(alleen Multijet-uitvoeringen met DPF)
Het lampje gaat knipperen en er verschijnt (voor bepaal-
de uitvoeringen/markten) een bijbehorende melding op
het display. Afhankelijk van de uitvoering knippert het lamp-
je op de volgende manier:
– elk twee uur 1 minuut;
– telkens 3 minuten, waarbij het lampje telkens 5 secon-
den dooft, totdat de olie wordt ververst.
Iedere keer als de motor na de eerste melding wordt ge-
start, blijft het lampje knipperen op de hierboven be-
schreven wijze, totdat de olie wordt ververst. Het dis-
play (voor bepaalde uitvoeringen/markten) toont naast het
lampje de bijbehorende melding.
Het knipperen van dit lampje duidt niet op een defect aan
de auto, maar geeft aan dat door het normale gebruik van
de auto de olie moet worden ververst.
Motorolie wordt slechter van kwaliteit door:
– overwegend stadsgebruik van de auto waardoor het re-
generatieproces van het DPF vaker moet worden uitge-
voerd
– gebruik van de auto voor korte ritten, waardoor de mo-
tor niet goed op bedrijfstemperatuur komt
– het vaak onderbreken van het regeneratieproces dat
wordt aangegeven door het branden van het DPF-lampje.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 147
Page 149 of 274

148
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als het lampje gaat branden, moet de mo-
torolie van onvoldoende kwaliteit zo snel
mogelijk worden ververst; er mag zeker niet meer
dan 500 km worden doorgereden nadat het lamp-
je voor de eerste keer is gaan branden. Als bo-
venstaande richtlijn niet wordt opgevolgd, dan kan
dat ernstige schade aan de motor veroorzaken en
het vervallen van de garantie tot gevolg hebben.
Onthoud dat het branden van dit lampje geen be-
trekking heeft op de hoeveelheid olie in de motor.
Als het lampje gaat knipperen, dan is het absoluut
niet nodig motorolie bij te vullen.
ATTENTIE!
NIET OMGELEGDE
VEILIGHEIDSGORDELS (rood)
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat con-
tinu branden als bij stilstaande auto de veiligheids-
gordel aan bestuurderszijde niet goed is omgelegd. Als de
auto rijdt en de veiligheidsgordels voor zijn niet goed om-
gelegd, dan gaat het lampje knipperen en klinkt tegelijker-
tijd een akoestisch signaal (zoemer).
Het akoestische signaal (zoemer) van het SBR-systeem (Se-
at Belt Reminder) kan permanent worden uitgeschakeld
door het Fiat Servicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen kan het systeem weer worden ge-
activeerd via het setup-menu.
<
NIET GOED GESLOTEN
PORTIEREN (rood)
Als een of meerdere portieren, de bagageruim-
te of de motorkap niet goed gesloten zijn, gaat het
lampje branden (bepaalde uitvoeringen).
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
Als de auto in beweging is met geopende portieren, dan
klinkt er een akoestisch signaal.
MINIMUM MOTOROLIEPEIL
(rood)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje op het instrumentenpaneel branden. Na
enkele seconden moet het lampje doven.
Het lampje op het instrumentenpaneel gaat branden als
het motoroliepeil onder het minimum niveau is gedaald.
Herstel in dit geval het juiste motoroliepeil (zie „Niveaus
controleren” in het hoofdstuk „Onderhoud en zorg”).
Op enkele uitvoeringen verschijnt een bijbehorende mel-
ding op het display.
´
k
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 148
Page 150 of 274

149
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zon-
der te veel van de motor te eisen of met hoge snelheid
te rijden. Als lang met een brandend waarschuwings-
lampje wordt doorgereden, kunnen beschadigingen
ontstaan. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
Het lampje dooft als de storing verdwijnt; de storing
wordt echter wel door het systeem in het geheugen
opgeslagen.
❒knipperend: duidt op een mogelijke beschadiging van
de katalysator (zie „EOBD-systeem” in het hoofdstuk
„Dashboard en bediening”).
Als het lampje knippert, moet het gaspedaal worden
losgelaten zodat de motor met lage toerentallen draait
en het lampje niet meer knippert; u kunt met matige
snelheid doorrijden waarbij rij-omstandigheden moe-
ten worden vermeden die kunnen leiden tot het op-
nieuw gaan knipperen van het lampje. Wendt u zo snel
mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
STORING INSPUITSYSTEEM
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
STORING IN MOTORMANAGEMENT-
SYSTEEM EOBD (benzine-uitvoeringen) (geel)
Storing in inspuitsysteem
Als u onder normale omstandigheden de contactsleutel in
stand MAR zet, dan gaat het lampje branden. Het lampje
moet uitgaan als de motor is gestart. Als het lampje blijft
branden of tijdens het rijden gaat branden, dan duidt dit
op een storing in het inspuitsysteem. Dit kan tot gevolg
hebben dat de prestaties verminderen, de auto slechter
gaat rijden en het brandstofverbruik toeneemt.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende melding
op het display.
U kunt onder deze omstandigheden doorrijden zonder te
veel van de motor te eisen of met hoge snelheid te rij-
den. Wendt u in dat geval zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Storing in motormanagementsysteem EOBD
Als u onder normale omstandigheden de contactsleutel in
stand MAR zet, dan gaat het lampje branden. Het lampje
moet uitgaan als de motor is gestart.
Het lampje gaat eerst branden om de juiste werking ervan
aan te geven. Als het lampje blijft branden of tijdens het
rijden gaat branden:
❒continu branden: duidt op een defect in het inspuit-
/ontstekingssysteem. Dit kan tot gevolg hebben dat
schadelijke uitlaatgasemissie toeneemt, de prestaties
verminderen, de auto slechter gaat rijden en het brand-
stofverbruik toeneemt.
U
Als u de contactsleutel in stand MAR draait
en het lampje
Ugaat niet branden of het
gaat branden of knipperen tijdens het rij-
den (op enkele uitvoeringen verschijnt ook een mel-
ding op het display), wendt u dan zo snel mogelijk
tot het Fiat Servicenetwerk. De werking van het
lampje
Ukan met speciale apparatuur door de ver-
keerspolitie gecontroleerd worden. Houdt u aan de
wetgeving van het land waarin u rijdt.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 149
Page 151 of 274

150
RESERVEBRANDSTOF
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het
lampje doven.
Het lampje gaat branden als er nog 8 tot 10 liter brandstof
aanwezig is.
BELANGRIJK Als het waarschuwingslampje knippert, dan
is er een storing in het systeem. Wendt u in dat geval tot
het Fiat Servicenetwerk om het systeem te laten contro-
leren.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
REINIGING VAN ROETFILTER (DPF)
BEZIG (alleen uitvoeringen Multijet
met DPF – geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven. Het lampje gaat continu branden om de be-
stuurder er op te wijzen dat het DPF-systeem het rege-
neratieproces moet uitvoeren om de verzadiging met
verontreinigende stoffen (partikels) te verhelpen.
Het lampje gaat niet bij iedere regeneratie van het roet-
filter branden, maar alleen als de rijomstandigheden ver-
eisen dat de bestuurder er op attent wordt gemaakt.
Om het lampje te laten doven moet de auto doorrijden,
totdat het regeneratieproces is voltooid. Dit duurt ge-
middeld 15 minuten. De optimale omstandigheden om het
proces te voltooien, worden bereikt wanneer de auto
60 km/h rijdt bij een toerental boven 2000 toeren/min.
Het branden van het lampje duidt niet op een defect aan
de auto. Het is dus niet nodig om de auto naar de garage
te brengen. Als het lampje gaat branden, verschijnt op het
display een bijbehorende melding (voor bepaalde uitvoe-
ringen/markten).
h
ç
De rijsnelheid moet altijd worden aangepast
aan de verkeerssituatie en de weersomstan-
digheden en u dient zich altijd aan de geldende ver-
keerswetgeving te houden. U kunt de motor ook uit-
zetten met een brandend DPF-lampje; het herhaal-
delijk onderbreken van het regeneratieproces kan
echter een vroegtijdige verslechtering van de mo-
toroliekwaliteit veroorzaken. Het is daarom aan te
raden altijd te wachten tot het lampje gedoofd is
voordat u de motor uitzet en de hierboven beschre-
ven aanwijzingen op te volgen. Het is niet aan te ra-
den het regeneratieproces van het DPF te voltooi-
en bij een stilstaande auto.
ATTENTIE!
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 150
Page 152 of 274

151
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STA R TEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
STORING VOORGLOEI-INSTALLATIE
(Multijet-uitvoeringen) (geel)
Voorgloeibougies
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat het lamp-
je branden. Het lampje dooft als de voorgloeibougies de
vooraf ingestelde temperatuur hebben bereikt. Start de
motor, zodra het lampje gedoofd is.
BELANGRIJK Bij een hoge buitentemperatuur kan het
lampje zeer kort branden.
Storing in voorgloei-installatie
Het lampje gaat knipperen als er een storing is in de voor-
gloei-installatie. Wendt u zo snel mogelijk tot het Fiat Ser-
vicenetwerk.
Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
m
WATER IN BRANDSTOFFILTER
AANWEZIG (Multijet-uitvoeringen)
(geel)
Als u de contactsleutel in stand MAR draait, gaat
het lampje branden. Na enkele seconden moet het lamp-
je doven.
Het lampje
cgaat branden als er water in het dieselfilter
zit. Op enkele uitvoeringen verschijnt de bijbehorende mel-
ding op het display.
c
Water in het brandstofsysteem kan het in-
spuitsysteem ernstig beschadigen en de mo-
tor kan onregelmatig gaan draaien. Als het
lampje
cgaat branden (bij bepaalde uitvoeringen
verschijnt ook een melding op het display), wendt
u dan zo snel mogelijk tot het Fiat Servicenetwerk
om de condens te laten aftappen. Als het lampje di-
rect na het tanken gaat branden, bestaat de mo-
gelijkheid dat er tijdens het tanken water in de
brandstoftank is gekomen: zet in dat geval onmid-
dellijk de motor uit en wendt u tot het Fiat Servi-
cenetwerk.
143-154 DOBLO LUM 2e NL 26-05-2010 9:52 Pagina 151