Page 105 of 274

F0V0040mfig. 103
START&STOP-SYSTEEM
INLEIDING
Het Start&Stop-systeem zet automatisch de motor uit als
de auto stilstaat en start de motor zodra de bestuurder
weer wil gaan rijden.
Zo wordt de doelmatigheid van de auto vergroot door
een vermindering van het brandstofverbruik, de uitstoot
van schadelijke uitlaatgassen en de akoestische vervuiling.
Het systeem schakelt in iedere keer als de motor wordt
gestart.
WERKING
Uitschakelmethode van de motor
MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
Als auto stilstaat, wordt de motor uitgezet als de ver-
snellingspook in de vrijstand staat en het koppelingspedaal
is losgelaten.
104
ALGEMENE OPMERKINGEN
❒Controleer tijdens parkeermanoeuvres of zich geen
obstakels op of onder de sensoren bevinden.
❒Obstakels die zich dicht bij de achterkant van de auto
bevinden, worden onder bepaalde omstandigheden niet
door het systeem gesignaleerd en kunnen dus de au-
to beschadigen of zelf beschadigd worden.
❒De metingen van de sensoren kunnen beïnvloed wor-
den/zijn door beschadiging van de sensoren zelf, door
vuil, sneeuw of ijs op de sensoren of door ultrasone
systemen (bijv. luchtdrukremmen van vrachtwagens
of pneumatische hamers) die zich in de nabijheid
bevinden.
❒De parkeersensoren werken op de juiste wijze als de
achterdeuren gesloten zijn. Bij geopende achterdeuren
kunnen de sensoren verkeerde metingen geven: sluit
dus altijd de achterdeuren.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
De verantwoordelijkheid tijdens het par-
keren en andere gevaarlijke handelingen
ligt altijd en overal bij de bestuurder. Controleer
als u de auto parkeert of zich geen personen (in
het bijzonder kinderen) of dieren in de buurt van
de auto bevinden. Het systeem moet als een hulp-
middel voor de bestuurder beschouwd worden. De
bestuurder moet tijdens eventueel gevaarlijke par-
keermanoeuvres altijd volledig zijn aandacht be-
houden, ook als deze met lage snelheid worden
uitgevoerd.
ATTENTIE!
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 104
Page 106 of 274

105
MET AUTOMATISCH BEDIENDE
VERSNELLINGSBAK
De motor wordt uitgezet als u de auto stilzet met inge-
trapt rempedaal.
Als u de versnellingspook in stand N zet, blijft deze toe-
stand gehandhaafd zonder het rempedaal in te trappen.
Opmerking: De motor wordt uitsluitend automatisch uit-
gezet nadat sneller is gereden dan circa 10 km/h om het
herhaaldelijk uitzetten van de motor te voorkomen wan-
neer stapvoets wordt gereden.
Het uitzetten van de motor wordt, afhankelijk van de uit-
voering, aangegeven door het lampje fig. 103 op het display.
Startmethode van de motor
MET HANDGESCHAKELDE VERSNELLINGSBAK
Trap het koppelingspedaal in om de motor weer te starten.
MET AUTOMATISCH BEDIENDE
VERSNELLINGSBAK
Als de pook van de automatisch bediende versnellingsbak
in stand N staat, moet de pook in een willekeurige rijstand
worden geplaatst of anders het rempedaal worden losge-
laten of de versnellingspook in stand (
+), (–) of R worden
gezet.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0039mfig. 104
HANDMATIGE IN-/UITSCHAKELING
Het systeem kan worden in- of uitgeschakeld met de knop
A-fig. 104 die naast de handrem is geplaatst. Als het sys-
teem is uitgeschakeld, brandt het lampje op de knop.
Bovendien worden (voor bepaalde uitvoeringen/markten)
extra aanwijzingen gegeven op het display over de in- en
uitschakeling van het Start&Stop-systeem.
OMSTANDIGHEDEN WAARBIJ
DE MOTOR NIET WORDT UITGEZET
Als het systeem ingeschakeld is, dan wordt, vanwege com-
forteisen, ter beperking van de uitstoot en om veilig-
heidsredenen, de motor niet uitgezet onder de volgende
omstandigheden:
❒nog koude motor;
❒zeer lage buitentemperaturen;
❒onvoldoende opgeladen accu;
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 105
Page 107 of 274

❒door het Start&Stop-systeem langer dan ongeveer
3 minuten uitgezette motor.
❒bij automatische airconditioning, zolang nog niet een
comfortabele temperatuur in het interieur is bereikt of
als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld.
Met een ingeschakelde versnelling kan de motor alleen au-
tomatisch worden gestart als het koppelingspedaal geheel
wordt ingetrapt. Via het knipperen van het lampje fig. 103
op het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, een melding op het display wordt de be-
stuurder verzocht deze handeling uit te voeren.
Opmerking: Als het koppelingspedaal niet wordt ingetrapt
na 3 minuten na het uitzetten van de motor, is een her-
start van de motor alleen mogelijk met behulp van de con-
tactsleutel.
Opmerking: Als de motor ongewenst is afgeslagen, bij-
voorbeeld wanneer het koppelingspedaal te snel is losge-
laten bij een ingeschakelde versnelling, en het Start&Stop-
systeem is ingeschakeld, dan kan de motor gestart wor-
den door het koppelingspedaal helemaal in te trappen of
door de versnellingspook in de vrijstand te zetten.
VEILIGHEIDSINSTELLINGEN
Als de motor is uitgezet door het Start&Stop-systeem en
de bestuurder maakt de eigen veiligheidsgordel los en opent
het bestuurders- of passagiersportier, dan kan de motor
daarna alleen worden gestart m.b.v. de contactsleutel.
De bestuurder wordt op deze situatie geattendeerd door
een geluidssignaal, het knipperen van het lampje fig. 103 op
het instrumentenpaneel en, voor bepaalde uitvoerin-
gen/markten, een melding op het display.
106
❒ingeschakelde achterruitverwarming;
❒ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒tijdens regeneratie van het roetfilter (alleen dieseluit-
voeringen);
❒geopend bestuurdersportier;
❒niet omgelegde veiligheidsgordel van bestuurder;
❒ingeschakelde achteruit (bijv. bij inparkeren);
❒bij automatische airconditioning, zolang nog niet een
comfortabele temperatuur in het interieur is bereikt of
als de MAX-DEF-functie is ingeschakeld;
❒in de eerste gebruiksperiode als het systeem zichzelf
instelt.
In bovengenoemde gevallen gaat het lampje fig. 103 op het
instrumentenpaneel knipperen en verschijnt er, voor be-
paalde uitvoeringen/markten, informatie op het display.
OMSTANDIGHEDEN VOOR HET
HERSTARTEN VAN DE MOTOR
Vanwege comforteisen, beperking van de uitstoot en om
veiligheidsredenen kan de motor weer automatisch wor-
den gestart, zonder ingrijpen van de bestuurder, onder de
volgende omstandigheden:
❒onvoldoende opgeladen accu;
❒ruitenwisser ingeschakeld op maximale snelheid;
❒beperkte onderdruk in het remsysteem (bijvoorbeeld
na herhaaldelijk intrappen van het rempedaal);
❒auto in beweging (bijvoorbeeld wanneer bergafwaarts
wordt gereden);
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 106
Page 108 of 274

107
F0V0041mfig. 105
ENERGY SAVING”-FUNCTIE
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Als na een automatische start van de motor de bestuur-
der 3 minuten geen enkele actie onderneemt, dan zet het
Start&Stop-systeem de motor definitief uit om brandstof
te besparen. In dat geval kan de motor alleen gestart wor-
den met de contactsleutel.
Opmerking: Het is in alle gevallen mogelijk de motor draai-
end te houden door het Start&Stop-systeem uit te scha-
kelen.
STORINGEN
Bij een storing schakelt het Start&Stop-systeem uit. De
storing wordt aan de bestuurder getoond door het bran-
den van het lampje A-fig. 105 en, indien aanwezig, het ver-
schijnen van een melding en een symbool B-fig. 105 op het
instrumentenpaneel.
Wendt u in dit geval tot het Fiat Servicenetwerk.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
F0V0042mfig. 106
ALS DE AUTO LANGERE TIJD
NIET WORDT GEBRUIKT
Uitvoeringen met secundaire pool fig. 106
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er
in het bijzonder op worden gelet dat de elektrische voe-
ding van de accu wordt losgemaakt. Hiervoor moet de
minklem met de snelspanner A worden losgekoppeld van
de secundaire minpool B, omdat minpool C van de accu is
voorzien van een sensor D voor de controle van de ac-
cuconditie, die nooit mag worden losgekoppeld (behalve
als de accu wordt vervangen).
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 107
Page 109 of 274

108
F0V0043mfig. 107
WAARSCHUWINGSKNIPPERLICHTEN
fig. 107
Als een noodstart wordt uitgevoerd met een hulpaccu mag
de minkabel (–) vanaf de hulpaccu nooit met de minpool
C van de accu van de auto worden verbonden, maar moet
de minkabel of met secundaire minpool B of met een mas-
sapunt op de motor of versnellingsbak worden verbonden.
BELANGRIJKE TIPS
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Wendt u voor het vervangen van de accu
altijd tot het Fiat Servicenetwerk. Als de
accu vervangen wordt, moet een originele accu
met dezelfde specificaties worden geïnstalleerd.
ATTENTIE!Controleer voordat u de motorkap opent
of de motor is uitgeschakeld en de con-
tactsleutel in stand STOP staat. Houdt u aan het-
geen beschreven staat op de sticker op de front-
traverse. Het is raadzaam de contactsleutel uit te
nemen als er in de auto nog inzittenden zijn.
ATTENTIE!
F0V0218mfig. 106a
Uitvoeringen zonder secundaire pool fig. 106a
Als de auto langere tijd niet wordt gebruikt, dan moet er bij-
zonder op worden gelet dat de elektrische voeding van de
accu wordt losgemaakt. Hiervoor moet de aansluiting (door
bediening van knop B) worden losgekoppeld van de accu-
conditiesensor C, die op de minpool D van de accu is ge-
monteerd. Deze sensor mag nooit worden losgekoppeld van
de accu, behalve als de accu wordt vervangen.
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 108
Page 110 of 274

109
AUTORADIO
(voor bepaalde uitvoeringen/markten)
Raadpleeg voor de werking van de autoradio met CD- of
MP3-CD-speler (voor bepaalde uitvoeringen/markten) het
supplement dat bij dit instructieboekje is geleverd.
BASIS INBOUWVOORBEREIDING
Het pakket bestaat uit:
❒voedingskabels voor de autoradio;
❒aansluitkabels voor luidsprekers voor (op de binnen-
ste sierpanelen voor de buitenspiegels);
❒aansluitkabels voor luidsprekers in de voorportierpa-
nelen;
❒aansluitkabels voor luidsprekers achter (naast de hoe-
denplank) (voor bepaalde uitvoeringen/markten);
❒een inbouwplaats voor de autoradio;
❒een antennekabel;
❒een antenne.
UITGEBREIDE INBOUWVOORBEREIDING
Het pakket bestaat uit:
❒voedingskabels voor de autoradio;
❒aansluitkabels voor luidsprekers achter (naast de hoe-
denplank) (voor bepaalde uitvoeringen/markten);
❒2 tweeters op de binnenste sierpanelen voor de bui-
tenspiegels;
❒2 midwoofers aan de onderzijde van de voorportieren;
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Als de auto wordt verlaten moet de con-
tactsleutel altijd worden uitgenomen of in
stand STOP worden gedraaid. Tijdens het tanken
moet de motor uitgezet zijn en de sleutel in stand
STOP staan.
ATTENTIE!
Bij auto’s met automatisch bediende ver-
snellingsbak, is het raadzaam om, als de
motor automatisch is uitgezet op een helling, de
motor opnieuw te starten door de versnelling-
spook in stand (+) of (¯) te zetten zonder het rem-
pedaal los te laten. Bij auto’s met een automa-
tisch bediende versnellingsbak en, indien aanwe-
zig, Hill Holder-systeem, moet u, als de motor au-
tomatisch is uitgezet op een helling, de motor op-
nieuw starten door de versnellingspook in stand
(+) of (¯) te zetten zonder het rempedaal los te la-
ten, zodat het Hill Holder-systeem beschikbaar is,
dat alleen actief is bij een draaiende motor.
ATTENTIE!
Als u het interieur in de auto wilt blijven
koelen, dan moet u het Start&Stop-systeem
uitschakelen, zodat de airconditioning continu kan
blijven werken.
ATTENTIE!
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 109
Page 111 of 274

110
F0V0068mfig. 108
ELEKTRISCHE/ELEKTRONISCHE
SYSTEMEN MONTEREN
De elektrische/elektronische systemen die na aankoop van
de auto en binnen de aftersales-service worden gemon-
teerd, moeten voorzien zijn van het merkteken:
FGA S.p.A. autoriseert de montage van zend-/ontvangst-
apparatuur op voorwaarde dat de montagewerkzaamhe-
den op de juiste wijze bij een gespecialiseerd bedrijf wor-
den uitgevoerd, waarbij de aanwijzingen van de fabrikant
in acht moeten worden genomen.
BELANGRIJK Als door de montage van systemen de ken-
merken van de auto worden gewijzigd, kan het kenteken-
bewijs worden ingenomen door de bevoegde instanties en
eventueel de garantie komen te vervallen bij defecten die
veroorzaakt zijn door de bovengenoemde modificatie of op
defecten die direct of indirect daarvan het gevolg zijn.
FGA S.p.A. is op geen enkele wijze aansprakelijk voor scha-
de die het gevolg is van de installatie van accessoires die
niet door FGA S.p.A. zijn geleverd of aanbevolen en die
niet conform de geleverde instructies zijn geïnstalleerd.
RADIOZENDAPPARATUUR
EN MOBIELE TELEFOONS
Radiozendapparaten (mobiele telefoons, 27 mc en derge-
lijke) mogen alleen in de auto worden gebruikt met een
aparte antenne aan de buitenkant van de auto.
❒2 luidsprekers achter (naast de hoedenplank) (voor be-
paalde uitvoeringen/markten);
❒een inbouwplaats voor de autoradio;
❒een antennekabel;
❒een antenne.
AUTORADIO INBOUWEN
De autoradio moet worden ingebouwd op de plek van het
opbergvak in het midden: de voedingskabels liggen achter
dit opbergvak. Druk op de lippen A-fig. 108 om het vak
te verwijderen.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
Laat de aansluiting op de inbouwvoorbe-
reiding in de auto uitsluitend door het Fiat
Servicenetwerk uitvoeren. Zo bent u verzekerd van
het beste resultaat en wordt voorkomen dat de
rijveiligheid in gevaar wordt gebracht.
ATTENTIE!
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 110
Page 112 of 274

111
TANKEN MET DE AUTO
BENZINEMOTOREN
Tank uitsluitend loodvrije benzine met een octaangetal van
ten minste 95 RON.
BELANGRIJK Een beschadigde katalysator laat schadelijke
stoffen in het uitlaatgas achter, waardoor het milieu wordt
vervuild.
BELANGRIJK Tank met de auto nooit, niet in noodgeval-
len en ook niet een klein beetje, loodhoudende benzine.
U zou de katalysator onherstelbaar beschadigen.
DIESELMOTOREN
Werking bij lage temperaturen
Bij lage buitentemperaturen kan de vloeibaarheid van de
dieselbrandstof verminderen door de vorming van paraf-
fine, waardoor het brandstofsysteem niet meer goed
werkt.
Om dit probleem te voorkomen wordt er, afhankelijk van
het seizoen, dieselbrandstof geleverd die speciaal voor de
zomer, voor de winter en voor zeer lage temperaturen
(bergachtige/koude gebieden) is ontwikkeld. Als diesel-
brandstof wordt getankt die niet toereikend is voor de ge-
bruikstemperatuur, raden wij aan de dieselbrandstof te
mengen met het vorstbeveiligingsmiddel TUTELA DIE-
SEL ART in de verhouding die in de gebruiksaanwijzing van
het middel is aangegeven. Doe eerst het middel in de tank
en voeg daarna de dieselbrandstof toe. BELANGRIJK Het gebruik van dergelijke apparaten in de
auto (zonder buitenantenne) kan niet alleen schadelijk zijn
voor de gezondheid van de inzittenden, maar kan ook sto-
ringen in de elektrische systemen van de auto veroorza-
ken. Hierdoor wordt de veiligheid in gevaar gebracht.
Bovendien wordt de zend- en ontvangstkwaliteit aanzien-
lijk beperkt door de isolerende eigenschappen van de car-
rosserie.
Houdt u bij het gebruik van mobiele telefoons (GSM,
GPRS, UMTS) met het officiële EU-keurmerk, strikt aan
de instructies die door de fabrikant van de mobiele tele-
foon zijn bijgeleverd.
WEGWIJS
IN UW AUTO
VEILIGHEID
STARTEN
EN RIJDEN
LAMPJES
EN MELDINGEN
NOODGEVALLEN
ONDERHOUD
EN ZORG
TECHNISCHE
GEGEVENS
ALFABETISCH
REGISTER
035-114 DOBLO LUM 2e NL 28-05-2010 9:22 Pagina 111