Page 41 of 96
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
5-4
2
3
4
56
7
8
9
1600 km (1000 mi) en verder
De machine kan nu normaal worden ge-
bruikt.
LET OP:
DCA10270
Als tijdens de inrijperiode motorschade
optreedt, vraag dan direct een Yamaha
dealer de machine te controleren.
DAU17212
Parkeren
Zet om te parkeren de motor af en neem
dan de sleutel uit het contactslot.
WAARSCHUWING
DWA10310
De motor en het uitlaatsysteem
kunnen zeer heet worden, parkeer
dus op een plek waar voetgangers
of kinderen niet gemakkelijk met
deze onderdelen in aanraking kun-
nen komen.
Parkeer niet op een helling of op
een zachte ondergrond, de machine
zou dan kunnen omvallen.
LET OP:
DCA10380
Parkeer nooit op een plek waar sprake is
van brandgevaar, zoals op droog gras of
nabij ander ontvlambaar materiaal.
Page 42 of 96

6-1
1
2
3
4
5
6
7
8
9
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
DAU17240
De eigenaar is verplicht de optimale veilig-
heid te waarborgen. Door periodiek inspec-
ties, afstellingen en smeerbeurten uit te
laten voeren, zorgt u ervoor dat uw machine
in zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de be-
langrijkste informatie met betrekking tot in-
specties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden vermeld in het perio-
diek smeer- en onderhoudsschema moeten
worden beschouwd als een algemene richt-
lijn onder normale rijcondities. Het is echter
mogelijk dat de INTERVALPERIODEN
VOOR ONDERHOUD MOETEN WORDEN
VERKORT AFHANKELIJK VAN HET
WEER, HET TERREIN, DE GEOGRAFI-
SCHE LOCATIE EN INDIVIDUEEL GE-
BRUIK.
WAARSCHUWING
DWA10320
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
DAU35010
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset bevindt zich in
het gereedschapkastje.
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van preven-
tief onderhoud en kleinere reparaties. Het
gebruik van extra gereedschap zoals een
momentsleutel kan echter nodig zijn om be-
paalde onderhoudswerkzaamheden cor-
rect uit te voeren.
OPMERKING:
Laat een Yamaha-dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het gereed-
schap of de ervaring die voor bepaalde
werkzaamheden vereist zijn.
WAARSCHUWING
DWA10350
Door modificaties die niet door Yamaha
zijn goedgekeurd kan het motorvermo-
gen achteruitgaan of de machine te on-
veilig worden om nog te gebruiken.
Raadpleeg een Yamaha dealer voordat u
zelf wijzigingen aanbrengt.
1. Gereedschapkastje
1
Page 43 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-2
2
3
4
5
67
8
9
DAU1770A
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis of, voor Groot-Brittannië, op mijlbasis wordt verricht.
Herhaal de onderhoudsintervallen vanaf 50000 km (30000 mi), beginnend vanaf 10000 km (6000 mi).
Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal gereed-
schap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
1*
Brandstofleiding
Controleer de brandstofslan-
gen op scheurtjes of beschadi-
gingen.
√√√√√
2*
Bougie
Controleer de conditie.
Reinigen en elektro-
denafstand afstellen.
√√
Vervangen.
√√
3*
Ventielen
Controleer de klepspeling.
Afstellen.Elke 40000 km (24000 mi)
4
Luchtfilterelement
Reinigen.
√√
Vervangen.
√√
5
Koppeling
Controleer de werking.
Afstellen.
√√√√√
Page 44 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-3
1
2
3
4
5
6
7
8
9
6*
Voorrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflek-
kage.
Stel de vrije slag van de rem-
hendel af.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
7*
Achterrem
Controleer de werking en het
vloeistofniveau en controleer
de machine op vloeistoflek-
kage.
√√√√√√
Vervang de remblokken. Wanneer de slijtagelimiet is bereikt
8*
Remslangen
Controleer op scheurtjes en
beschadigingen.
√√√√√
Vervangen. Elke 4 jaar
9*
Wielen
Controleer de speling en de
spaakspanning en controleer
op beschadigingen.
Trek indien nodig de spaken
aan.
√√√√
10
*
Banden
Controleer op slijtage en
beschadigingen.
Vervang indien nodig.
Controleer de bandspanning.
Corrigeer indien nodig.
√√√√√
11
*
Wiellagers
Controleer op speling of
beschadigingen.
√√√√
12
*
Achterbrug
Controleer op een correcte
werking en overmatige speling.
√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 45 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-4
2
3
4
5
67
8
9
13
Aandrijfketting
Controleer de spanning, uitlij-
ning en conditie van de aan-
drijfketting.
Stel de ketting af en smeer
deze grondig met een speciale
smering voor o-ringkettingen.Elke 500 km (300 mi) en na elke wasbeurt of rit in de regen
14
*
Balhoofdlagers
Controleer de lagers op spe-
ling en oppervlakteruwheid.
√√√√√
Smeren met lithiumvet. Elke 50000 km (30000 mi)
15
*
Framebevestigingen
Controleer of alle moeren, bou-
ten en schroeven stevig zijn
vastgezet.
√√√√√
16
Scharnieras van
remhendel
Smeren met siliconenvet.
√√√√√
17
Scharnieras van
rempedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
18
Scharnieras van
koppelingshendel
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
19
Scharnieras van
schakelpedaal
Smeren met lithiumvet.
√√√√√
20
Zijstandaard
Controleer de werking.
Smeren.
√√√√√
21
*
Zijstandaardschake-
laar
Controleer de werking.
√√√√√√
22
*
Voorvork
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
23
*
Schokdemperunit
Controleer op een correcte
werking en olielekkage.
√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 46 of 96

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-5
1
2
3
4
5
6
7
8
9
24
*
Relaisarm achter-
wielophanging en
scharnierpunten
verbindingsarm
Controleer de werking.
√√√√
25
Motorolie
Verversen.
Controleer het olieniveau en
controleer de machine op olie-
lekkage.
√
Elke 5000 km (3000 mi)
√
26
Oliefilterelement
Vervangen.
√√√√√
27
*
Koelsysteem
Controleer het koelvloeistofni-
veau en controleer de machine
op vloeistoflekkage.
√√√√√
Verversen. Elke 3 jaar
28
*
Voor- en achterrem-
schakelaar
Controleer de werking.
√√√√√√
29
Bewegende delen en
kabels
Smeren.
√√√√√
30
*
Gaskabelhuis en
gaskabel
Controleer de werking en spe-
ling.
Stel indien nodig de speling af.
Smeer het gaskabelhuis en de
gaskabel.
√√√√√
31
*
Luchtinlaatsysteem
Controleer de luchtafsluitklep,
de membraanklep en de slang
op beschadiging.
Vervang beschadigde onder-
delen indien nodig.
√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 47 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
2
3
4
5
67
8
9
DAU18670
OPMERKING:
Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
Hydraulisch remsysteem
Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul indien nodig bij.
Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinders en de remklauwen worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
32
*
EXUP-systeem
Controleer de werking, de vrije
slag van de kabel en de positie
van de katrol.
√√√
33
*
Lampen, richtin-
gaanwijzers en
schakelaars
Controleer de werking.
Stel de koplamplichtbundel af.
√√√√√√
NR. ITEMCONTROLE OF
ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND
JAARLIJKSE
CONTROLE
1000 km
(600 mi)10000 km
(6000 mi)20000 km
(12000 mi)30000 km
(18000 mi)40000 km
(24000 mi)
Page 48 of 96
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
1
2
3
4
5
6
7
8
9
DAU18771
Panelen verwijderen en
aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden die in dit hoofdstuk
worden beschreven, moeten de afgebeelde
panelen worden verwijderd. Neem deze pa-
ragraaf telkens door om een paneel te ver-
wijderen of aan te brengen.
DAU45131
Paneel A
Verwijderen van het paneel
1. Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-12.)2. Verwijder de bouten en de busjes.
3. Trek het voorste paneelgedeelte naar
buiten en verwijder dan het paneel
door het weg te trekken.
1. Paneel A
2. Paneel B
1
2
1. Paneel C
1. Paneel D
1
1
1. Bout
1. Bout
2. Paneel A
1
1
2