2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
15
!
o Op wegen met een ruwe wegdek of
als ze zijn bedekt met grind of sneeuw.
o Bij het rijden met sneeuwkettingen.
o Op wegen waar kuilen in het wegdek zijn of waar de hoogte vanhet wegdek ongelijk is.
Op deze wegen moet metverminderde snelheid worden gereden. De veiligheids- voorzieningen van een auto metABS(ESP) mogen niet worden uitgeprobeerd bij hoge snelheid of in bochten. Hierdoor kan deveiligheid van uzelf of van anderen in gevaar komen. C300A01O-GXT
(Indien gemonteerd) Op een glad wegdek voorkomt het aandrijfregelsysteem (TCS = traction control system) dat de aangedreven wielen doorslippen waardoor de gripvan de wielen wordt verbeterd. Het systeem zorgt ook voor een verbeterde aandrijfkracht en stuureigenschappenbij het acelereren in bochten. SLIP Control Voorkomt het doorslippen van de aangedreven wielen bij het wegrijden en het rijden door bochten op glad wegdek,zodat wordt voorkomen dat de aandrijfkracht van de voorwielen niet wordt overgebracht. Tips voor het rijden Het TCS-systeem bedient de remmen niet. Zorg er altijd voor dat met gematigdesnelheid in bochten wordt gereden. LET OP:
Als de TCS-controlelamp knippert isde SLIP-functie geactiveerd. Dit betekent dat op glad wegdek wordt gereden of dat extreem wordtgeaccelereerd. Neem in dit geval gas terug en rijd met gematigde snelheid.
WAARSCHUWING:
De aandrijfregeling is slechts eenhulpmiddel; alle voorzorgsmaatregelen moeten inacht worden genomen bij het rijden onder extreme weersomstandigheden en gladwegdek.!
REM-/AANDRIJFREGEL- SYSTEEM (BTCS)
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
16
C300D02O-GXT Controle en waarschuwing De controlelamp moet gaan branden met de contactsleutel in de stand "ON"
of "START" en moet doven na drie seconden. Laat het systeem door een Hyundaidealer als de controlelamp niet gaat branden. Als er een storing in het systeem wordt geregistreerd, gaat de TCS- waarschuwingslamp branden.Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, moet de auto op een veilige plek worden geparkeerd en de motorworden afgezet. Start de motor vervolgens opnieuw en controleer of de lamp dooft. Raadpleeg een Hyundai dealer als de lamp blijft branden na het starten van demotor. N.B: Als de TCS-waarschuwingslamp gaat branden, wordt het aandrijfregelsysteem uit veiligheidsoverwegingen uitgesch-akeld.
C300B01O-GXT TCS ON Mode In de TCS ON mode brandt de controlelamp in het instrumentenpaneelniet. N.B:
1) Zet de motor af. Na het opnieuw
starten van de motor is het TCS- systeem ingeschakeld.
2) Als de aandrijfregeling correct
werkt, is een lichte pulsering in deauto voelbaar. Dit wordt veroorzaakt door de remregelingen is normaal.
3) Als de motor gestart is, is een
klikkend geluid hoorbaar in demotorruimte; dit wordt veroorzaakt door de controle van het aandrijfregelsysteem.
4) Bij het rijden uit modder of verse sneeuw kan het voorkomen dathet motortoerental niet toeneemtwanneer het gaspedaal wordt ingedrukt.
C310A01FC
ELEKTRONISCHE STABILITEITSREGELING (ESP)
C310A01JM-AXT (Indien gemonteerd) De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP: Electronic Stability Program) dient voor het stabiel houden van de auto in bochten. Het ESP controleertwaar u heen stuurt en waar de auto in werkelijkheid heengaat.
ESP bedient de remmen van de
afzonderlijke wielen en regelt het motormanagementsysteem, zodat deauto stabiel blijft.
De elektronische stabiliteitsregeling
(ESP) is een elektronisch systeemdat de bestuurder helpt bij het onder controle houden van de auto onder kritische omstandigheden.
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
17
!
!
Het is geen vervanging voor een veilige rijstijl. Factoren zoals snelheid,de conditie van de weg en de manier waarop de bestuurder de auto bestuurt, zijn van invloed op de mate waarinhet ESP kan voorkomen dat de controle wordt verloren. Het blijft uw verantwoordelijkheid om met redelijkesnelheden te rijden en bochten te nemen en een ruime veiligheidsmarge in acht te nemen.
LET OP:
Als wordt gereden met een afwijkende velg- of bandenmaat is het mogelijk dat het ESP niet juistwerkt. Als banden worden vervangen, zorg er dan voor dat deze dezelfde maat hebben als deoude banden. WAARSCHUWING:
De elektronische stabiliteitsregeling
is alleen een hulpmiddel; allenormale voorzorgsmaatregelen bij het rijden in slecht weer of op een wegdek met weinig grip moeten inacht worden genomen. C310B01JM-AXT ESP AAN/UIT Als het ESP actief is, dan knippert de
ESP-lamp in het instrumentenpaneel. Als de regeling wordt uitgeschakeld
m.b.v. de ESP-schakelaar, dan gaat de ESP-OFF-lamp continu branden. Als het ESP is uitgeschakeld, dankan de stabiliteitsregeling niet geactiveerd worden. Pas daarom uw rijstijl aan. Druk voor het inschakelenvan de regeling opnieuw de schakelaar in. De ESP-OFF-lamp moet nu doven.
N.B.: Het ESP wordt automatisch weer
ingeschakeld nadat de motor is uitgezet en opnieuw is gestart.
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
18
Wanneer de wagen niet normaal remt, zijn de remmen waarschijnlijk nat enzal er meer druk op het rempedaal moeten worden uitgeoefend of trekt de wagen bij het remmen naar éénkant. Druk, om de remmen te drogen, licht op het rempedaal totdat de wagen weer normaal remt. Heeft ditgeen resultaat, zet de wagen dan zo snel mogelijk stil en bel uw Hyundai dealer voor assistentie.
o Plaats de versnellingshandel niet in neutraal als u bergafwaarts rijdt. Ditkan gevaarlijk zijn. Houd altijd eenversnelling ingeschakeld, rem de wagen af en schakel vervolgens naar een lagere versnelling zodat op demotor kan worden afgeremd.
o Laat uw voet niet op het rempedaal
rusten. Dit kan gevaarlijk zijn doordatde remmen hierdoor te heet kunnen worden en niet meer optimaal functioneren.
!
SC140A1-FX
WAARSCHUWING:
Plaats geen voorwerpen op de hoedenplank achter de achterbank.Bij een aanrijding of plotseling afremmen kunnen dergelijke voorwerpen naar voren schuivenwaardoor de wagen wordt beschadigd of inzittenden verwondingen kunnen oplopen.
o Controleer voor het wegrijden of de handrem is vrij gezet en de controlelamp voor de handrem niet brandt.
o Bij het rijden in de regen of door water en nadat de wagen is gewassen,kunnen de remmen nat worden. Natte remmen zijn gevaarlijk! Natte remmenhebben een langere remweg tot gevolg en de wagen kan naar één kant trekken. Rij voorzichtig als uvermoedt dat de remmen nat zijn.
C310D01JM-AXT Controleen waarschuwingslampen De lampen moeten gaan branden als de contactsleutel op "ON" of "START" is gezet. Vervolgens moeten de lampen na drie seconden doven.Laat de auto controleren door eenHyundai dealer als de lampen nietgaan branden of de ESP- of ESP- OFF-lamp niet na 3 seconden uitgaat. Als een storing optreedt tijdens de rit, dan wordt dit aangegeven door eenbrandende ESP-OFF-lamp.Als de ESP-OFF-lamp brandt, parkeeruw auto dan op een veilige plek enzet de motor uit.Start vervolgens de motor opnieuw encontroleer of de ESP-OFF-lamp dooft. Als de lamp blijft branden nadat de motor is gestart, laat dan uw auto door een Hyundai dealer controleren. OPMERKINGEN MET BETREKKING TOT DE REMMEN
2
HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
19
o Als u een lekke band krijgt, druk dan licht op het rempedaal. Zodra u voldoende snelheid heeft verminderd en het zonder gevaar mogelijk is, rijd de wagen dan van de weg af en brenghem tot stilstand. Als uw wagen is uitgerust met een automatische transmissie laat hem dan niet"kruipen". Vermijd dit door uw voet op het rempedaal te houden wanneer de wagen tot stilstand is gekomen.
o Wees voorzichtig bij het parkeren op een helling. Trek de handrem aan enplaats de keuzehandel in stand "P"(automatische transmissie) of in de eerste of achteruit versnelling (handgeschakelde versnelling-sbak).Als u de wagen op een helling parkeert, draai dan de voorwielen in een zodanige stand dat de wagenniet kan wegrollen. Leg zonodig blokken voor of achter de wielen. o Een aangetrokken handrem kan
vastvriezen. Deze kans is aanwezig wanneer zich sneeuw of ijs om of bij de achterremmen heeft opgehoopt of als de remmen nat zijn. Als udenkt dat deze kans aanwezig is, zet de wagen dan tijdelijk op de handrem en zet de versnellingshandel inneutraal resp. Bij automatische transmissie in stand "P". Blokkeer de achterwielen zodat de wagen nietkan wegrollen. Zet daarna de handrem vrij.
o Een voertuig met een automatische
versnellingsbak mag nooit met devoet op het gaspedaal tot stilstand gehouden worden op een helling.Gebruik daar altijd de rem of handrem voor.ECONOMISCH RIJDEN
SC150A1-FX Als u onderstaande richtlijnen opvolgt maakt u het meest economischegebruik van uw wagen mogelijk:
o Rijd gelijkmatig. Vermijd snel accelereren. Geef gelijkmatig gas tot de gewenste snelheid is bereikt en houd deze snelheid zoveelmogelijk constant. Vermijd snel accelereren tussen verkeerslichten. Pas uw snelheid aan de rest van hetverkeer aan zodat u niet onnodig hoeft te schakelen. Vermijd zoveel mogelijk druk verkeer. Houd eenveilige afstand tot andere voertuigen zodat u niet onnodig hoeft te remmen. Hierdoor vermindert u tevens slijtageaan het remsysteem.
o Vermijd hoge snelheden. Hoe sneller
u rijdt, hoe meer brandstof wordtverbruikt. Het rijden met gelijkmatige snelheden, vooral op autosnelwegen, is één van de meest effectievemanieren om het brandstofverbruik te verlagen.
2HET RIJDEN MET UW HYUNDAI
22
SC170G1-FX Sloten tegen bevriezing beschermen Om het bevriezen van de sloten te voorkomen zijn speciale producten bijuw dealer verkrijgbaar. Ook als een slot bevroren is, kan dit met doeltreffende middelen worden ontdooid. Soms is hetmogelijk een bevroren slot te ontdooien door de sleutel te verwarmen. N.B.: Het temperatuurgebied waarin de sleutel voor de startblokkering kan worden gebruikt, bedraagt –40 °C tot 80 °C. Als de sleutel van destartblokkering tot boven 80 °C wordt verwarmd om een bevroren slot te openen, kan de transponder in desleutelkop worden beschadigd.
SC170D1-FX Accu en accukabels controleren Controleer visueel de accu en de accukabels zoals beschreven in hoofdstuk 6. De staat van de accu kan worden gecontroleerd door uw Hyundaidealer. SC170F1-FX Bougies en ontstekingssysteemcontroleren Controleer de bougies zoals beschreven in hoofdstuk 6 en vervang ze zonodig. Controleer tevens de bedrading en decomponenten van het ontstekingssysteem. Vervang beschadigde onderdelen.
SC170E1-FX Gebruik zonodig "winterolie" Voor sommige klimaten is het aan te bevelen bij koud weer een "winterolie"met lagere viscositeit te gebruiken. Zie hoofdstuk 9 voor de aanbevolen oliesoorten. Raadpleeg in geval vantwijfel uw Hyundai dealer.
SC170C1-FX Koelvloeistof Het koelsysteem van uw Hyundai is gevuld met ethyleenglycol. Gebruikgeen andere koelvloeistof aangezien ethyleenglycol corrosie van het koelsysteem tegengaat, uw waterpompsmeert en bevriezing voorkomt. Het systeem moet worden bijgevuld overeenkomstig hetonderhoudsoverzicht in hoofdstuk 5. Laat voor de winter de koelvloeistof controleren m.b.t. het vriespunt.
3IN GEVAL VAN PECH
12
D060J01FC-GXT Nadat een wiel is verwisseld Breng altijd de ventieldop aan nadat u de bandenspanning heeft gecontroleerdof gewijzigd. Als de dop niet wordt aangebracht kan de kern van het ventiel door vuil of vocht beschadigen waardoorde band langzaam spanning verliest. Raakt u een ventieldop kwijt, vervang hem dan zo snel mogelijk. Breng na het vervangen van een wiel altijd het wiel met de lekke band en degereedschappen aan op hun plaats in de bagageruimte
ALS UW AUTO MOET WORDEN GESLEEPT
D080A01O-GXT Als uw auto moet worden gesleept, laat dit dan doen door uw Hyundai dealer ofdoor een gespecialiseerde autosleepdienst. Zo voorkomt u dat uw auto beschadigd raakt tijdens het slepen.Bovendien zijn professionele sleepdiensten op de hoogte van de plaatselijke regels ten aanzien vanslepen. In ieder geval is het belangrijk dat u deze informatie overhandigt aan de chauffeur van de sleepwagen, omschade aan uw auto te voorkomen. Er moet een systeem met veiligheidskettingen worden gebruikt,en alle plaatselijke wetten moeten in acht worden genomen. Het verdient aanbeveling dat uw autowordt gesleept met een wiellift en verrijdbare plateaus of op een auto- ambulance met alle wielen van de grond.
! LET OP:
o Uw auto kan beschadigd raken als hij onjuist wordt gesleept!
o Controleer of de transmissie in
neutraal staat.
o Als de motor niet start, ontgrendel dan het stuurslot door de sleutel in het contactslot in de stand "ACC"te zetten.
HFC502
44CORROSIEBESCHERMING EN ONDERHOUD VAN DE CARROSSERIE
2CORROSIE VOORKOMEN
SE020A1-FX Door toepassing van de meest geavanceerde technologie bij hetontwerp en construeren ter bestrijding van corrosie, produceert Hyundai wagens van hoogstaande kwaliteit. Bijde bescherming tegen corrosie op den lange duur is het echter van belang dat de eigenaar hier aan meewerkt. SE020C1-FX Risicogebieden Bescherming tegen corrosie is vooral belangrijk wanneer u in een gebied woontwaar uw wagen regelmatig wordt blootgesteld aan corrosieve invloeden. De meest voorkomende oorzaken vanversnelde corrosie zijn pekel, chemische stoffen, zeelucht en industriële vervuiling.
SE020B1-FX Oorzaken van corrosie De meest voorkomende oorzaken van corrosie zijn:
o Pekel, modder en vocht dat zich aan de onderzijde van de wagen verzamelt.
o Beschadigingen aan de lak of coat- ing door steenslag, grind, krassen ofdeuken die het onbeschermde metaal blootstellen aan corrosie. SE020D1-FX Vocht Bij vocht bestaat de grootste kans op corrosie.Bijvoorbeeld, in een omgeving met een hoge vochtigheidsgraad. Vooral bij temperaturen vlak onder het vriespunt,is de kans op corrosie groot. Onder deze omstandigheden blijven de corrosieve materialen over een langereperiode aanwezig, doordat het vocht slechts langzaam verdampt. Ook modder is vaak de oorzaak van corrosie,doordat het slechts langzaam droogt, waardoor vocht lang met de carrosserie in aanraking blijft. Ook hoge temperaturen kunnen de oorzaak van corrosie zijn als dedesbetreffende delen van de carrosserie niet goed worden geventileerd, waardoor het vocht zicht kan verzamelen. Omgenoemde redenen is het van groot belang dat uw wagen schoon is en vrij van modder of ander vuil. Dit geldt nietalleen voor het zichtbare gedeelte, maar vooral voor de onderzijde van de wagen.