Page 17 of 86

Bevestig niet meer dan één
sleutel van hetzelfde startblok-
kersysteem aan een sleutel-
ring.
Houd de standaardsleutels en
sleutels van andere startblok-
keersystemen uit de buurt van
de codeersleutel van dit voer-
tuig.
Houd sleutels van andere start-
blokkeersystemen uit de buurt
van het contactslot, deze kun-
nen signaalstoring veroorza-
ken.
DAU10471
Contactslot/stuurslot
Via het contactslot/stuurslot worden
het ontstekingssysteem en de verlich-
tingssystemen bediend en wordt het
stuur vergrendeld.
OPMERKING:
Gebruik de standaardsleutel (zwart
bovendeel) voor het normale gebruik
van het voertuig. Bewaar de codeers-
leutel (rood bovendeel) op een veilige
plaats om verlies te voorkomen en
gebruik de sleutel uitsluitend voor het
opnieuw coderen van de standaards-
leutels.
DAU10640
ON
Alle elektrische circuits worden voor-
zien van stroom en de motor kan wor-
den gestart. De sleutel kan niet wor-
den uitgenomen.
OPMERKING:
De koplamp, de instrumentenverlich-
ting en het achterlicht gaan automa-
tisch branden wanneer de motor
wordt gestart.
DAU10660
OFF
Alle elektrische systemen zijn uitges-
chakeld. De sleutel kan worden uitge-
nomen.
DAU10680
LOCK
Het stuur is vergrendeld en alle elek-
trische systemen zijn uitgeschakeld.
De sleutel kan worden uitgenomen.
Om het stuur te ver
grendelen
1. Draai het stuur helemaal naar
links.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-2
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 17
Page 18 of 86

2. Druk de sleutel in de “OFF”-
stand in en draai hem dan naar
de “LOCK”-stand. Houd de sleu-
tel hierbij ingedrukt.
3. Neem de sleutel uit.
Om het stuur te ontgr
endelen
Druk de sleutel in en draai hem dan
naar “OFF” terwijl de sleutel ingedrukt
wordt gehouden.
DWA10060
s s
WAARSCHUWING
Draai de contactsleutel nooit naar
“OFF” of naar “LOCK” terwijl de
machine rijdt; elektrische systemen
worden dan afgeschakeld en
mogelijk zult u zo de macht over
het stuur verliezen of een ongeval
veroorzaken. Zorg altijd dat de
machine stilstaat voordat u de
sleutel naar “OFF” of naar “LOCK”
draait.
DAU33461
Indicatoren, controlelampjes
en waarschuwingslampje
1. Controlelampje brandstofniveau “x”
2. Controlelampje grootlicht “j”
3. Controlelampje linker richtingaanwijzers “c”
4. Controlelampje startblokkering“”5. Controlelampje rechter richtinga-
anwijzers “d”
DAU11030
Controlelampjes
richtingaanwijzers “
c” en “d”
Het bijbehorende controlelampje
knippert terwijl de schakelaar voor
richtingaanwijzers naar de linker- of
rechterstand is gedrukt.
DAU11080
Controlelampje grootlicht “j”
Dit controlelampje brandt terwijl dekoplamp is ingeschakeld voor groo-
tlicht.
DAU11350
Waarschuwingslampje
brandstofniveau “ ”
Dit waarschuwingslampje gaat bran-
den wanneer het brandstofniveau
daalt tot beneden ca. 2 L (0.53 US
gal) (0.44 Imp gal). Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.
Het elektrisch circuit voor het waars-
chuwingslampje controleert u door de
sleutel naar “ON” te draaien.
Als het waarschuwingslampje niet
een paar seconden lang oplicht en
dan dooft, vraag dan een Yamaha
dealer om het elektrisch circuit te tes-
ten.
DAU27020
Controlelampje startblokkering
“”
Het elektrisch circuit voor het contro-
lelampje controleert u door de con-
tactsleutel naar “ON” te draaien.
Als het controlelampje niet een paar
seconden lang oplicht en dan dooft,
vraag dan een Yamaha dealer om het
elektrisch circuit te testen.
c
dj
y
x12345
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-3
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 18
Page 19 of 86

Als de sleutel naar “OFF” wordt
gedraaid, begint het controlelampje
na 30 seconden te knipperen om aan
te geven dat het startblokkeersyste-
em is ingeschakeld. Het controle-
lampje stopt na 24 uur met knipperen,
maar het startblokkeersysteem blijft
ingeschakeld.
OPMERKING:
Dit model is ook uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het start-
blokkeersysteem. Als het startblokke-
ersysteem defect is dan zal het con-
trolelampje in een bepaald patroon
knipperen wanneer de contactsleutel
naar “ON” wordt gedraaid. Vraag in
dat geval een Yamaha dealer het zelf-
diagnosesysteem te controleren. Als
het controlelampje eerst vijfmaal
langzaam knippert en dan herhaalde-
lijk tweemaal snel, betreft het mogelijk
een signaalstoring. Als deze fout zich
voordoet, probeer dan het volgende.
1. Start de motor met behulp van de
codeersleutel.
OPMERKING:
Houd andere startblokkeersleutels uitde buurt van het contactslot en bewa-
ar niet meer dan één startblokkeers-
leutel aan dezelfde sleutelring! Start-
blokkeersleutels kunnen
signaalstoring veroorzaken, waardoor
de motor mogelijk niet kan worden
gestart.
2. Als de motor start, zet deze dan
weer uit en probeer hem opnieuw
te starten met de standaardsleu-
tels.
3. Als de motor niet kan worden
gestart met een of beide standa-
ardsleutels, breng dan het voer-
tuig, de codeersleutel en beide
standaardsleutels naar een
Yamaha dealer en laat de standa-
ardsleutels opnieuw coderen.
DAU12110
Brandstofniveaumeter
1. Indicator brandstofpeil
2. Indicatielampje brandstof “x”
De brandstofniveaumeter geeft aan
hoeveel brandstof in de tank aanwe-
zig is. De naald beweegt naar “E”
(Empty) naarmate het brandstofnive-
au daalt. Wanneer de aanwijsnaald bij
“E” staat, is er nog ca. 2 L (0.53 US
gal) (0.44 Imp gal) brandstof in de
tank aanwezig. Vul in dat geval zo
snel mogelijk brandstof bij.
OPMERKING:
Voorkom dat de brandstoftank geheel
droog komt te staan.
cj
x
12
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-4
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 19
Page 20 of 86

DAU12171
Temperatuurmeter
koelvloeistof
1. Rode zone
1. Temperatuurindicator
Met de contactsleutel in de stand
“ON” geeft de temperatuurmeter
koelvloeistof de temperatuur van de
koelvloeistof aan. De koelvloeistof-
temperatuur is afhankelijk van de
weersomstandigheden en de motor-
belasting. Als de naald bij of in de
rode zone staat, zet de machine dan
stil en laat de motor afkoelen. (Zie
pagina 6-32.)
DCA10020
LET OP:
Laat de motor niet draaien terwijl
deze oververhit is.
DAUS1340
Snelheidsmeter
1. Velocímetro
2. Rode zone
De snelheidsmeter toont de actuele
rijsnelheid.
DCAS0010
LET OP:
Gebruik de scooter niet wanneer
de snelheidsmeter zich in de rode
zone bevindt. Rode zone: 150 km/h
(93 mph) en hoger.
DAUM1480
Multifunctioneel display
1. Knop ”MODUS”
2. Multifunctiedisplay
3. Knop “AFSTELLING”
Het multifunctionele display toont de
volgende voorzieningen:
een kilometerteller (die de totale
afgelegde afstand toont)
twee rittellers (die de afgelegde
afstand tonen sinds deze voor
het laatst op nul zijn gezet, de tijd
die is verlopen sinds de rittellers
op nul zijn gezet en de gemiddel-
de gereden snelheid gedurende
deze tijd)
een ritteller voor brandstofreser-
ve (die de afgelegde afstand aan-
geeft sinds het waarschuwings-
c
dj
x
1
23
c
dj
x
1
2
d
y
1
2
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-5
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 20
Page 21 of 86

lampje brandstofreserve aan
ging)
een klok
een omgevingstemperatuurweer-
gave
een controlelampje olieverver-
singstermijn (dat gaat branden
wanneer periodiek onderhoud en
doorsmering nodig zijn)
OPMERKING:
Voor het Verenigd Koninkrijk
wordt de afgelegde afstand aan-
gegeven in mijlen en wordt de
temperatuur aangegeven in °F.
Voor andere landen wordt de
afgelegde afstand aangegeven in
kilometers en wordt de tempera-
tuur aangegeven in °C.
1. Total
2. Trip 1
2. Trip 2
4. Trip/Fuel
Kilometerteller- en rittellermodus
Door indrukken van de “MODE”-toets
wisselt de weergave volgens onders-
taande volgorde tussen kilometerte-
ller “Total” en ritteller “Trip”:
Total
Trip 1 Trip 2 Trip/fuel
Total
1. Afstand
2. Tijd
3. Gemiddelde snelheid
OPMERKING:
De kilometerteller “Trip/fuel”
wordt alleen geactiveerd wanne-
er het waarschuwingslampje
brandstofniveau gaat branden.
De kilometerteller “Trip 2” wordt
automatisch op nul teruggesteld
nadat de sleutel naar “OFF” is
gedraaid.
Door indrukken van de “SET”-toets in
de kilometertellermodus wisselt de
weergave volgens onderstaande vol-
gorde tussen de verschillende kilome-
tertellerfuncties:
Afstand
Tijd Gemiddelde snel-
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 21
Page 22 of 86

heid Afstand
Als het waarschuwingslampje
brandstofniveau gaat branden (zie
pagina 3-3 voor meer informatie), wis-
selt de weergave automatisch naar
brandstofreserve-ritteller “Trip/fuel”-
modus en wordt de afgelegde afstand
vanaf dat punt aangegeven. In dat
geval wordt door indrukken van de
“SET”-toets gewisseld tussen de
diverse weergaven van rittellers en
kilometerteller, volgens onderstaande
volgorde:
Trip/Fuel
Trip 1 Trip 2 Total
Trip/fuel
Om de ritteller op nul terug te stellen,
selecteert u deze met een druk op de
“MODE”-toets, waarna u de “SET”-toets minstens 1 seconde lang inge-
drukt houdt. Wanneer u de brandsto-
freserve-ritteller niet zelf met de hand
op nul terugstelt, wordt deze automa-
tisch teruggesteld zodra na het tan-
ken 5 km is gereden en verschijnt de
vorige weergavemode weer.
Klokweergave
De klok op tijd zetten:
1. Houd de “SET”-toets minstens 2
seconden lang ingedrukt terwijl
de “Total”-weergave actief is.
2. Zodra de urenaanduiding begint
te knipperen, drukt u op de
“SET”-toets om de uren in te ste-
llen.3. Druk op de “MODE”-toets en de
minutenaanduiding zal gaan
knipperen.
4. Druk op de “SET”-toets om de
minuten in te stellen.
5. Druk op de “MODE”-toets en laat
deze dan los om de klok te star-
ten. De weergave keert weer
terug naar de “Total”-modus.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-7
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 22
Page 23 of 86

Omgevingstemperatuurweergave
1. Indicator vorstwaarschuwing “”2. Minteken “–”
3. Temperatuur
Deze weergave toont de omgevings-
temperatuur van -30°C tot 50°C.
Het waarschuwingslampje vorst
“” gaat automatisch branden als
de temperatuur lager is dan 3°CControlelampje
olieverversingstermijn
1. Indicator olieverversing
Als periodiek onderhoud en smering
nodig zijn (zie pagina 6-3 voor meer
informatie), verschijnt “Service” in het
display totdat het controlelampje olie-
verversingstermijn weer is terugges-
teld.
Het contr
olelampje olieverversings-
termijn terugstellen:
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de “MODE”-toets en de
“SET”-toets twee tot vijf secon-
den lang ingedrukt.
3. Laat de toetsen los en het con-
trolelampje olieverversingster-
mijn gaat uit.
OPMERKING:
Het controlelampje olieverver-
singstermijn gaat branden na de
eerste 1000 km en daarna om de
3000 km.
Als periodiek onderhoud en
doorsmering worden uitgevoerd
voordat het controlelampje olie-
verversingstermijn gaat branden,
moet het lampje zo snel mogelijk
worden teruggesteld zodat het
gaat branden voor de eerstvol-
gende periodiek onderhoud- en
doorsmeringsintervalperiode.
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 23
Page 24 of 86

DAU12331
Antidiefstal-alarmsysteem
(optie)
Dit model kan door een Yamaha dea-
ler worden uitgerust met een optione-
el antidiefstal-alarmsysteem. Neem
contact op met een Yamaha dealer
voor nadere informatie.
DAU12344
Stuurschakelaars
1. Dimlichtschakelaar “jk”
2. Lichtsignaalschakelaar "PASSING"
3. Richtingaanwijzerschakelaar “cd”
4. Claxonschakelaar “a”
1. Startknop “g”
2. Schakelaar alarmverlichting “”
DAUS1300
Lichtsignaalschakelaar “PASSING”
Druk deze schakelaar in om de
koplamp een lichtsignaal te laten
afgeven.
DAUS1020
Dimlichtschakelaar “j/k”
Zet deze schakelaar op “
j” voor
grootlicht en op “
k” voor dimlicht.
Druk de schakelaar in de dimlichts-
tand omlaag om een lichtsignaal te
geven met de koplamp.
DAU12460
Richtingaanwijzerschakelaar “c/d”
Druk deze schakelaar naar “
d” om
afslaan naar rechts aan te geven.
Druk deze schakelaar naar “
c” om
afslaan naar links aan te geven. Na
loslaten keert de schakelaar terug
naar de middenstand. Om de richtin-
gaanwijzers uit te schakelen wordt de
schakelaar ingedrukt nadat hij is
teruggekeerd in de middenstand.
12
1
2
3
4
3
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-9
1C0-F8199-D2.qxd 06/03/2006 16:34 Página 24