Page 49 of 128

UW PARTNER IN DETAIL49
22-12-2003
VENTILATIE 1
. Uitstroomopeningen voorruitontwaseming.
2 . Uitstroomopeningen zijruitontwaseming.
3 . Zijventilatieroosters.
4 . Middelste ventilatieroosters.
5 . Uitstroomopeningen voor beenruimte voor.
Gebruiksadviezen
- Stel de luchtverdeling naar wens en afhankelijk van de weersomstandigheden in.
- Wijzig de temperatuurinstelling geleidelijk om het gewenste comfort te bereiken.
- Schuif de knop van de luchttoevoerregeling in de stand "Toevoer van buitenlucht".
- Let er voor een gelijkmatige verdeling van de lucht naar het interieur op dat het luchtinlaatrooster en de uitstroom- openingen in de auto vrij blijven. Zorg ervoor dat het interieurfilter in een goede staat verkeert.
Achterruitverwarming en verwarming buitenspiegels Druk bij draaiende motor op de schakelaar om de achterruitverwarming en de verwarming van de buitenspiegels in te schakelen. Na ongeveer 12 minuten worden deze automatisch weer uitgeschakeld.Druk opnieuw op de schakelaar om de systemen weer 12 minuten te laten werken.De verwarming kan ook handmatig worden uitgeschakeld door op de schakelaar te drukken.
Page 50 of 128
2. Regeling luchtopbrengst enregeling luchttoevoer
Draai de knop in 1van de 4
standen om de gewenste luchtopbrengst te verkrij-gen.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand. Geen toevoer van buiten-lucht.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Zet de knop, zodra de omstandig-heden dit toelaten, weer in destand toevoer buitenlucht om hetbeslaan van de ruiten te voorko-men.
VERWARMING
1. Regeling luchtopbrengst
Draai de knop in 1van de 4
standen om de gewenste luchtopbrengst te verkrij-gen.
UW PARTNER IN DETAIL
50
22-12-2003
Page 51 of 128
Luchtstroom naar voorruit, portierruiten en beenruimte. Luchtstroom naar de been- ruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolenonder warme weersomstandighe-den.
4. Luchtverdeling
Luchtstroom naar voorruiten zijruiten (ontwasemen-ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgt tewerk:
- Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand "Toevoer van buitenlucht",
- Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal,
- Sluit de middelste ventilatieroos- ters.
UW PARTNER IN DETAIL 51
22-12-2003
3. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (buitentemperatuur) tot rood (warm).
Page 52 of 128
1. Airconditioning De airconditioning kan tijdens alle seizoenen gebruikt worden. Het systeem stelt u in staat de temperatuur in het interieur `s zomers te verlagen en zorgt in de win-ter bij temperaturen boven 0¡C voor een snelle ontwaseming van beslagen ruiten.Druk de schakelaar in om de airconditioning in te schakelen. Het verklikker-lampje gaat branden. 2. Regeling luchtopbrengst en
toevoer van buitenlucht
Draai de knop in 1van de 4
standen om de gewensteluchtopbrengst te verkrij-gen.
UW PARTNER IN DETAIL
52
22-12-2003
AIRCONDITIONING
De airconditioning werkt niet als de knop voor de regeling van de luchtop- brengst in de laagste stand staat. Opmerking: condensvorming in de airconditioning kan ertoe leiden dat er zich
een klein plasje water onder de auto vormt, dit is een normaal verschijnsel.
Page 53 of 128

4. LuchtverdelingLuchtstroom naar voorruit en zijruiten (ontwasemen -ontdooien).
Ga voor het snel ontwasemen vande voorruit en de zijruiten als volgtte werk:
- Stel de temperatuur en de lucht- opbrengst in op maximaal.
- Sluit de middelste ventilatieroos- ters.
- Schuif de knop van de luchttoe- voerregeling in de stand
"Toevoer van buitenlucht".
- Schakel de airconditioning in.
Luchtstroom naar voorruit,portierruiten en beenruim-te. Luchtstroom naar de beenruimte.
Deze instelling wordt aanbevolen bijeen koud klimaat. Luchtstroom naar interieur
(linker, rechter en middel-ste ventilatieroosters).
Deze instelling wordt aanbevolenonder warme weersomstandighe-den.
Toevoer van buitenlucht.
Dit is de normale stand. Luchtrecirculatie.
Deze stand dient om de toevoer vanbuitenlucht bij stank en stofoverlastaf te sluiten. Als deze stand gebruikt wordt ter- wijl de airco is ingeschakeld, wordtde capaciteit van de airco en de ver-warming vergroot. Als deze stand wordt gebruikt zon- der de airconditioning, bestaat hetrisico dat de ruiten beslaan. Zet de knop, zodra de omstandighe- den dit toelaten, weer in de standtoevoer buitenlucht.
UW PARTNER IN DETAIL 53
22-12-2003
3. Temperatuurregeling Naar behoefte in te stellen.
Van blauw (koud als de airco is ingeschakeld) tot rood (warm).
Belangrijke voorzorgsmaatregelen Zet de airconditioning 1 tot 2 keer per maand 5 tot 10 minuten aan om hetsysteem in perfecte staat te houden. Gebruik de airconditioning niet als deze niet koelt en laat het systeem dan
door uw PEUGEOT-servicepuntcontroleren. Opmerking:
Laat voor een optimale
werking van de airconditioning de ven- tilatieroosters openstaan.
Page 54 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
54
VOORSTOELEN
1- Hoogteverstelling hoofdsteun Schuif de hoofdsteun naar wens
hoger of lager. Zet, om de hoofdsteun te verwijde- ren, deze in de hoogste stand, drukde pallen in en trek de hoofdsteungelijktijdig omhoog. Steek om de hoofdsteun terug te zet- ten de pennen in de openingen vande rugleuning tot de hoofdsteun opzijn plaats blijft.
2- Rugleuningverstelliung A.
Draai aan de knop.
B. Trek aan de hendel (uitvoering met ŽŽn schuifdeur).
3- Verstelling in lengterichting.
Til de beugel op en schuif de stoel in de gewenste stand.
De stand van de hoofdsteun is juist als de bovenzijde van dehoofdsteun zich ter hoogte vande bovenzijde van het hoofdbevindt.
Page 55 of 128

22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL55
Ga nooit rijden als de hoofdsteunen zijn verwij-derd; de hoofdsteunenmoeten zijn geplaatst en
correct zijn afgesteld. Plaats geen zware voorwerpen in de opbergladen.
4- Opberglade (uitvoering met airbag passagier)
U heeft de beschikking over een opberglade onder de passagiers-stoel.
Til de lade iets op en trek hem naar voren om hem te openen.
5- Toegang tot de achterbank (uitvoering met ŽŽn schuif- deur)
Trek de handgreep omhoog om derugleuning naar voren te klappen enschuif de stoel vooruit. Als de stoel wordt teruggeduwd, komt deze automatisch weer in deoorspronkelijke stand terug (bestuur-derszijde). 6- Schakelaar stoelverwarming Druk de schakelaar in. De tempera- tuur wordt automatisch geregeld. Druk nogmaals op de schakelaar om de verwarming weer uit te schake-len. Opmerking:
De geselecteerde
stand van de stoelverwarming blijft, nadat het contact is afgezet, nogtwee minuten in het geheugen.
Zorg ervoor dat het terug-keren in de oorspronkelij-ke stand niet wordt verhin-derd; deze stand is nood-
zakelijk om de stoel te vergren-delen in de lengterichting.
Page 56 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
56
NEERKLAPBARE ACHTERBANK Neerklappen van de achterbank:
- Schuif de hoofdsteunen omlaag.
- Druk op de knop
1om de rugleuning 2los te maken.
- Klap de rugleuning 2neer op de zitting.
- Zet de achterbank in de stand "gevouwen".
Terugplaatsen:
- Kantel de achterbankzitting terug in de oorspronkelijke stand.
- Klap de rugleuning omhoog.
- Controleer of de zitting goed is verankerd.Let op dat de gordels niet worden vastgeklemd.