Page 97 of 128
22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL91
In de stand
"OFF"werkt de airbag
aan passagierszijde bij een eventuele aanrijding niet. Als u het kinderzitje heeft verwijderd, zet dan de schakelaar weer op "ON"
om de airbag opnieuw in te schakelenen zo de veiligheid van uw passagierte garanderen. Controle van werking
Als dit pictogram bij aange- zet contact (2e stand van desleutel) op het instrumenten-paneel verschijnt, betekentdit dat de airbag aan passa-gierszijde is uitgeschakeld(stand "OFF"). ZIJ-AIRBAGS* Deze zijn aan de zijde van de por- tieren in de rugleuningen van devoorstoelen aangebracht. Ze worden onafhankelijk van elkaar geactiveerd bij aanrijdingen vanopzij waarbij een kans bestaat opernstig letsel aan buik, borst ofhoofd. Storing airbag
Raadpleeg, als dit verklik- kerlampje gaat branden, incombinatie met een geluids-
signaal, een PEUGEOT-servicepunt om het systeemte laten controleren.
* Volgens land van bestemming.
Page 98 of 128

22-12-2003
UW PARTNER IN DETAIL
92
Houd u aan de volgende veiligheidsvoorschriften voor een maximale effectiviteit van de airbags:
¥ Draag altijd een correct afgestelde veiligheidsgordel.
¥ Maak er een gewoonte van om normaal rechtop in de voorstoelen te zitten.
¥ Zorg dat er zich niets bevindt tussen de airbag en de inzittenden (kinderen, huisdieren, objecten...). Dit kan de goede werking van de airbag belemmeren en/of de inzittende bij het opblazen van de airbag verwonden.
¥ Het is beslist niet toegestaan om werkzaamheden uit te voeren aan airbagsystemen, alleen een PEUGEOT-service- punt heeft hiervoor gekwalificeerd personeel.
¥ Laat na een aanrijding of diefstal van uw auto de airbagsystemen controleren. Airbags voor
¥ Houd het stuurwiel niet aan de spaken vast en laat uw handen niet op het stuurwielkussen rusten.
¥ Laat aan passagierszijde uw voeten niet op het dashboard rusten.
¥ Tracht roken in de auto zoveel mogelijk te vermijden. Als de airbag wordt opgeblazen, kunnen brandende sigaretten of een pijp brandwonden of ander letsel veroorzaken.
¥ Verwijder het stuurwiel nooit, maak geen gaten in de stuurwielbekleding en sla er niet op. Zij-airbags*
¥ Bedek de voorstoelen alleen met goedgekeurde stoelhoezen. Raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
¥ Bevestig nooit iets aan de rugleuning van de voorstoelen, dit zou bij het afgaan van de airbags kunnen leiden tot ver- wondingen aan armen of middel.
¥ Ga niet onnodig dicht tegen het portierpaneel zitten.
* Volgens land van bestemming.
Page 99 of 128
22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE93
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,1 LITER (60 pk) en 1,4 LITER (75 pk) BENZINEMOTOREN
Page 100 of 128
22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
94
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,6 LITER 16 V BENZINEMOTOR (110 pk)
Page 101 of 128
1.Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Remvloeistofreservoir.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
1,9 LITER DIESELMOTOR (70 pk)
PRAKTISCHE INFORMATIE 95
22-12-2003
Page 102 of 128
22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
96
1.
Reservoir stuurbekrachtiging.
2. Reservoir ruiten- en koplampsproeiers*.
3. Reservoir koelvloeistof. 4.
Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Luchtfilter. 7.
Motoroliepeilstok.
8. Reservoir motorolie.
* Volgens land van bestemming.
2 LITER HDI TURBODIESELMOTOR (90 pk)
Page 103 of 128

NIVEAUS CONTROLEREN Motorolieniveau Regelmatig controleren en tussen twee verversingen eventueel oliebijvullen. (Maximum olieverbruik:0,5 liter per 1000 km.) De controle dient bij koude motor en horizontaal geplaatstewagen te geschieden, metbehulp van de olieniveaumeterin het instrumentenpaneel of deoliepeilstok.
Oliepeilstok 2 merktekens op de peil- stok: A= maxi.
Het oliepeil mag nooit boven dit merkteken uit-komen. B = mini.
Voor het behoud van de bedri- jfszekerheid van de motorenen de emissieregelsystemenmogen in geen geval additie-ven aan de motorolie wordentoegevoegd.
PRAKTISCHE INFORMATIE 97
Keuze van de viscositeitgraad De olie dient in ieder geval aan de voorgeschreven kwaliteitsnormen tevoldoen. Niveau remvloeistof:
- Het niveau dient steeds tussen de
merktekens DANGER en MAXI van het reservoir te staan.
- Raadpleeg bij een sterke daling van het vloeistofniveau onmiddel-
lijk uw PEUGEOT-servicepunt.
Vervangen:
- De vloeistof dient volgens de voor- geschreven intervallen te worden ververst.
- Gebruik remvloeistof die door de constructeur wordt aanbevolen enaan de DOT4-normen voldoet.
Opmerking: Remvloeistof is een
erg bijtend middel. Vermijd elkcontact met de huid. Koelvloeistofniveau Gebruik uitsluitend door de constructeur aanbevolen koelvloeis-tof. Als de motor warm is, wordt de tem- peratuur van de koelvloeistof gere-
geld door de koelventilator. Wachtvoor werkzaamheden aan het koel-systeem ten minste 1 uur nadat demotor gedraaid heeft, omdat dekoelventilator nog kan (gaan) wer-ken als de sleutel uit het contactslotis verwijderd en het koelsysteemonder druk staat. Draai de dop eerst 2 omwentelingenlos om de druk te laten dalen en tevoorkomen dat de hete koelvloeistof
uit het koelsysteem spuit. Trek, alsde druk eenmaal gedaald is, de doplos en vul het systeem bij. Opmerking:
De koelvloeistof
behoeft niet te worden ververst. Afgewerkte producten Gooi geen afgewerkte olie, remv- loeistof of koelvloeistof in het riool, inhet water of op de grond. Vloeistofniveau stuurbekrachtiging Open het reservoir bij koude motor (omgevingstemperatuur),het vloeistofniveau dient bovenhet MINI en dichtbij het MAXImerkteken te staan.
Vloeistofniveau ruiten- enkoplampsproeiers* Gebruik voor een optimale reiniging en voor uw eigen veiligheid uitslui-
tend door PEUGEOT aanbevolenproducten.
* Volgens land van bestemming
Olie verversen
Volgens de aanwijzingen in de "PEUGEOT ONDERHOUDSCON-TROLES" .
Opmerking: Vermijd langdurig
huidcontact met afgewerkte olie.
22-12-2003
Page 104 of 128

22-12-2003
PRAKTISCHE INFORMATIE
98
CONTROLES Accu Laat uw accu voor de winter door
een PEUGEOT-servicepunt contro-leren. Luchtfilter en interieurfilter Laat de filters periodiek vervangen. Als de omgeving daartoe aanlei-ding geeft, moeten de filters tweekeer zo vaak worden vervangen. Remblokken De slijtage van de remblokken is sterk afhankelijk van de rijstijl, vooralbij stadsverkeer en veel korte ritten.Hierdoor kan het noodzakelijk blij-
ken om de remblokken vaker, tus-
sen twee onderhoudscontroles door,te laten controleren. Handrem Als de handrem een te grote slag heeft of als het systeem mindergoed werkt, moet de handrem zelfstussen twee onderhoudscontrolesworden afgesteld. Laat het systeem
controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Oliefilter
Vervang het oliefilterelement regel- matig, volgens het onderhoudssche-ma. Handgeschakelde versnellingsbak Niet verversen. Laat het niveau controleren volgens het onderhouds-
schema van de constructeur.
Gebruik uitsluitend door PEUGEOT aanbevolen pro-ducten
Om de werking van belangrijke orga-nen als de stuurbekrachtiging en hetremsysteem te optimaliseren, selec-teert en biedt PEUGEOT specifiekeproducten aan.
Vermijd het schoonmaken van de motor om de elektrische systemen niette beschadigen.
BRANDSTOFTANK LEEG (DIESEL) In het geval van een lege brandstoftank is het noodzakelijk hetbrandstofsysteem te ontluchten:
- Vul de brandstoftank met mini- maal vijf liter diesel.
- Bedien de handpomp van de ont- luchting (onder de beschermkap in de motorruimte) tot u brandstof inde transparante slang ziet komen.
- Houd de sleutel in de stand "D" (starten) tot de motor aanslaat.
BRANDSTOFAFSLUITER (BENZINE) Bij een zware aanrijding wordt de brandstoftoevoer door de brandstof-afsluiter onderbroken. Druk op de knop van de brandstofaf- sluiter bij de rechter veerpoot onderde motorkap om de brandstoftoevoerte herstellen.