Page 9 of 128
22-12-2003
50
10UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
VERWARMING
Nr. Symbool Functie
Regeling luchtopbrengst.
1
Regeling luchtopbrengst en
luchttoevoer.
2 3
Regeling luchtverdeling.
4 Regeling
temperatuur.
Page 10 of 128
22-12-2003
52
AIRCONDITIONING
Nr. Symbool Functie
Bediening airconditioning.
1
Regeling luchtopbrengst en
luchttoevoer.
2 3
Regeling luchtverdeling.
4 Regeling
temperatuur.
11UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
Page 11 of 128
22-12-2003
12UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
Page 12 of 128
22-12-2003
81
INDELING VOORIN
1. KAARTENVAKKEN IN DE PORTIERENA.Flessenhouder.
B. Bekerhouder.
C. Kaartenvak.
2. OPBERGVAK BOVEN VOORRUIT MET KAARTLEESLAMPJE
3. PLAFONNIER
4. ZONNEKLEP
5. DASHBOARDKASTJE Trek aan de handgreep om het dashboardkastje te openen (uitvoering met airconditioning).
6. AANSTEKER
7. UITNEEMBARE ASBAK Trek aan de handgreep om de asbak te openen.
Trek de de asbak eerst omhoog om deze te kunnen verwijderen.
8. 12 V-aansluiting De 12 V-aansluiting bevindt zich aan de onderzijde van de middenconsole en kan worden gebruikt voor
bijvoorbeeld het opladen van een telefoon of een flessenwarmer.
9. OPBERGLADE Trek de handgreep omhoog en de lade naar voren om deze te openen. 13
UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
Page 13 of 128
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde:Trek aan de knop
links onder het dashboard. Buitenzijde: Druk de
veiligheidshaak omhoog, til de motorkap op en zetde motorkapsteun vastom de motorkap open tehouden.
BRANDSTOF TANKEN Het tanken dient met
afgezette motorte gebeuren.
Steek de sleutel in het slot en draai deze linksom.
Trek de tankdop uit de vulopening.
De voorgeschreven soort brandstof staat aangegeven. Laat het vulpistool bij het aftanken van de auto nooit meer dan 3 keer auto- matisch uitspringen. Indien dit wel gebeurt, kunnen er storingen optreden. De inhoud van de brandstoftank bedraagt circa 55 liter bij uitvoeringen met benzinemotor en 60 liter bij uitvoeringen met
dieselmotor. Opmerking: Als de tankdop is verwijderd, kan de schuifdeur rechts niet
geopend worden.
Verklikkerlampje brandstofreserve Op het moment dat het lampje gaat branden, is er nog brandstof in de tank aanwezig voor ongeveer 50 km.
7271
14UW PARTNER IN EEN OOGOPSLAG
22-12-2003
Page 14 of 128

22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES Door de lange intervallen hoeft u de werkplaats minder vaak te bezoeken.
¥ Voor modellen met benzinemotor: elke 30.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met direct ingespoten dieselmotor: elke 20.000 km of elke twee jaar.
¥ Voor modellen met indirect ingespoten dieselmotor : elke 15.000 km of elke twee jaar.
De onderhoudsinterval wordt aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. Deze interval wordt berekend vanaf de
laatste nulstelling van de onderhoudsintervalindicator (zie het desbetreffende hoofdstuk). Deze onderhoudsinterval wordt bepaald door twee factoren:- het afgelegde aantal kilometers.- de verstreken tijd sinds de laatste onderhoudscontrole.Opmerking: Afhankelijk van de gebruiksgewoonten van de bestuurder kan de factor tijd worden meegewogen bij de nog af
te leggen kilometers. Door de lange intervallen tussen de onderhoudscontroles is het noodzakelijk het motoroliepeil regelmatig te controleren: het is normaal dat er tussen twee verversingen motorolie bijgevuld moet worden. Daarom nodigt PEUGEOT u uit voor een tussentijdse controle tussen twee onderhoudscontroles. Deze
tussentijdse controle wordt niet aangegeven door de onderhoudsintervalindicator. De controle moet elke 15.000 kmplaatsvinden voor benzinemotoren, elke 10.000 km voor dieselmotoren met directe inspuiting en elke 7.500 km voordieselmotoren met indirecte inspuiting.
Een PEUGEOT-monteur voert een kortdurende controle uit. Bovendien worden vloeistoffen indien nodig bijgevuld (olie, koelvloeistof, ruitensproeiervloeistof tot 2 liter). Een te laag oliepeil kan ernstige schade aan de motor veroorzaken: controleer daarom het motoroliepeil ten minste elke 3.000 of 5.000 km, afhankelijk van de gebruiksomstandigheden. Deze lange intervallen zijn mogelijk geworden door de doorontwikkeling van onze auto's en van de smeermiddelen:
DAAROM IS HET VERPLICHT UITSLUITEND MOTOROLIèN TE GEBRUIKEN DIE GESCHIKT ZIJN VOOR DE MOTOR
EN AANBEVOLEN WORDEN DOOR DE CONSTRUCTEUR (zie "Smeermiddelen").
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES
18
Page 15 of 128

22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren. ¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.
Page 16 of 128

22-12-2003
PEUGEOT ONDERHOUDSCONTROLES19
BIJZONDERHEDEN Bepaalde belangrijke onderdelen van uw auto vragen speciale aandacht. De remvloeistof dient elke 60.000 km of elke 2 jaar vervangen te worden.
Het interieurfilter dient bij elk bezoek aan het PEUGEOT-servicepunt (tussentijdse controles en onderhoudscontroles)
gecontroleerd te worden.De distributieriem : raadpleeg uw PEUGEOT-servicepunt.
Bijzondere gebruiksomstandigheden Bij gebruik onder bepaalde, bijzonder zware omstandigheden:
¥ Overwegend huis-aan-huisbestellingen.
¥ Overwegend stadsverkeer (b.v. taxi).
¥ Korte ritten bij lage temperatuur.
Of bij langdurig gebruik onder de volgende omstandigheden: ¥ In warme streken met temperaturen regelmatig hoger dan +30 ¡C.¥ In koude streken met temperaturen regelmatig lager dan -15 ¡C.
¥ In stoffige gebieden.
¥ In landen waar smeermiddelen of brandstoffen niet overeenkomen met onze aanbevelingen.
Onder dergelijke omstandigheden is het noodzakelijk om het onderhoudsschema voor "Bijzondere omstandigheden" te volgen en de intervallen te verkorten: ¥ Elke 20.000 km of elk jaar voor benzinemotoren. ¥ Elke 15.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met directe inspuiting.¥ Elke 10.000 km of elk jaar voor dieselmotoren met indirecte inspuiting.