Page 57 of 168

455Rijden
KatalysatorAls door overslaan van de
motor onverbrande benzine in
de katalysator terechtkomt, is
er kans op oververhitting en
beschadiging.
Neem daarom de volgende
punten in acht:
– Benzinetank niet leegrijden.
– Laat de motor nooit draaien met losgetrokken bougie-
stekker.
– Zet het contact direct af als de motor overslaat.
– Alleen loodvrije benzine tanken.
– Houd de voorgeschreven
onderhoudsbeurten beslist
aan. Onverbrande benzine be-
schadigt de katalysator
onherstelbaar.
De maatregelen ter bescher-
ming van de katalysator in acht
nemen. c
BrandgevaarDe uitlaat kan zeer heet
worden.
Komen licht ontvlambare
materialen (bijv. hooi, bla-
deren, gras, kleding, bagage
enz.) in aanraking met de hete
uitlaat, dan kunnen deze vlam
vatten.
Erop letten dat geen licht
ontvlambare materialen met
de hete uitlaat in contact
komen. c Als de motor langere tijd
stationair draait zonder
dat wordt gereden, dan is de
koeling ontoereikend en kan
de motor oververhit raken. In
extreme gevallen kan de mo-
torfiets in brand vliegen.
Laat de motor niet onnodig
stationair draaien. Na het
starten direct wegrijden. c
Manipulatie van de
motorregeleenheid
Manipulatie van de rege-
leenheid motorfietselek-
tronica kan tot schade aan de
motorfiets en daardoor tot
ongevallen leiden.
Geen manipulaties aan de re-
geleenheid motorfietselektro-
nica uitvoeren. c
Page 58 of 168

Rijden456
Manipulatie aan de rege-
leenheid motorfietselek-
tronica kan tot mechanische
belastingen leiden, waarop de
onderdelen van de motorfiets
niet berekend zijn. Bij schades
die hierdoor veroorzaakt zijn,
vervalt de garantie.
Geen manipulaties aan de
regeleenheid motorfiets-
elektronica uitvoeren. c
VeiligheidscontroleVóór iedere ritGebruikt u de navolgende
controlelijst, om voor elke rit
belangrijke functies, instellin-
gen en slijtagegrenzen te
controleren.Controlelijst–Remwerking (
b
93)
– Remvloeistofpeil (b
95) – Werking van de koppeling
(
b
96)
– Koppelingsvloeistofpeil (
b
96)
– Werking van de controle en
waarschuwingslampen
(
b
20)
– Demperinstelling (
b
48) en
veervoorspanning (b
47)
–Velgen (
b
97), profieldiepte
(
b
98) en bandenspanning
(
b 51, 130)
– Belading, totaalgewicht (b
140)
– Bagagesysteem
Met regelmatige tussenpozen:
– Motoroliepeil (bij iedere tankstop) (
b
89)
– Remblokken (elke 2e/3e tankstop) (
b
93)
De eerste ritVeilig omgaan met uw
motorfietsElke motorfiets heeft zijn
kenmerkende eigenschappen,
die men gaandeweg moet
"ervaren":
– Acceleratievermogen
– Wegligging
– Bochtengedrag
– Remcapaciteit
Ook moet de motor tijdens de
eerste 1.000 km worden
ingereden (
b
63).
Informatie over het BMW Inte-
gral ABS
SU vindt u vanaf
(
b
75) .
Page 59 of 168
457Rijden
Bij BMW Integral ABS
wordt door de rem-
krachtondersteuning een aan-
zienlijk hogere remvertraging
bereikt dan met conventionele
remsystemen. Vooral in boch-
ten kan ongewenst sterk rem-
men tot gevaarlijke situaties
leiden.
Oefent u het remmen met
BMW Integral ABS onder
veilige omstandigheden. c
Vóór het startenContact inschakelen De opmerkingen bij het EWS
in acht nemen (
b
24).
De noodstopschakelaar 1 in
de rijstand A plaatsen.
Contact aanzetten.
» Pre-Ride-Check wordt uitgevoerd.
» Bij BMW Integral ABS
SU:
ABS-zelfdiagnose wordt
uitgevoerd.
Pre-Ride-CheckNa het aanzetten van het
contact wordt een Pre-Ride-
Check uitgevoerd. Daarbij
worden alle waarschuwings-
lampen en waarschuwings-
symbolen op hun werking
gecontroleerd. Op het multi-
functioneel display worden
achtereenvolgens afgebeeld:
Page 60 of 168
Rijden458
Fase 1De waarschuwingslamp
algemeen brandt rood.
Symbool motoroliedruk
wordt weergegeven.
Symbool acculaad-
stroom wordt weer-
gegeven. Fase 2
De waarschuwingslamp
algemeen brandt geel.
Symbool motorelektro-
nica wordt weergegeven.
Symbool EWS wordt
weergegeven. Fase 3
Waarschuwingslamp
verlichtingsstoring wordt
weergegeven.
Indien één van de waar-
schuwingslampen of
symbolen niet kan worden
getoond, kan ook een storing
in het betreffende systeem niet
worden weergegeven.
Let op of alle lampen en sym-
bolen worden weergegeven. c
Page 61 of 168

459Rijden
Fase 4 (alleen bij DWA
SU)
Accuwaarschuwing
"DWA" verschijnt, wanneer
de accu’s van de diefstalbeveili-
gingsinstallatie
SU niet meer
voldoende spanning leveren.
Indien één van de waar-
schuwingslampen of
symbolen niet kan worden
getoond, kan ook een storing
in het betreffende systeem niet
worden weergegeven.
Let op of alle lampen en sym-
bolen worden weergegeven. cIn geval één van de lampen of
symbolen niet wordt getoond:
• De storing zo snel mogelijk
door een specialist, bij
voorkeur een
BMW motorfietsdealer,
laten verhelpen.
Na het beëindigen van de Pre-
Ride-Check worden de actu-
ele waarden getoond.
Bij het starten van de mo-
tor tijdens de pre-ride
check wordt de pre-ride check
afgebroken. c
Bij BMW Integral ABS wordt
bovendien de ABS-zelfdia-
gnose uitgevoerd.
ABS
SU
-zelfdiagnose
De correcte werking van het
BMW Integral ABS wordt door
de zelfdiagnose en de weg-
rijtest (
b
63) gecontroleerd.
De zelfdiagnose vindt automa-
tisch plaats na het aanzetten
van het contact.
Voorwaarde voor de uitvoering
van de zelfdiagnose is dat de
remmen niet worden bediend.
Tot de zelfdiagnose is beëin-
digd, is alleen de restrem-
functie
(b
76) beschikbaar.
Page 62 of 168

Rijden460
• Remmen loslaten.
• Contact aanzetten.
Fase 1De waarschuwingslamp
algemeen brandt.
Waarschuwingslamp
ABS knippert 4x per
seconde.
De zelfdiagnose wordt
uitgevoerd.
Fase 2 Waarschuwingslamp
ABS knippert 1x per
seconde.
Zelfdiagnose beëindigd.
De waarschuwingslamp dooft
na beëindiging van de weg-
rijtest (
b
63). Als het contact wordt in-
geschakeld met bediend
remhendel of -pedaal en als
vervolgens de motor wordt ge-
start en direct wordt weggere-
den, bevindt het BMW Integral
ABS zich nog in de restrem-
functie (
b
76). De zelfdiagno-
se wordt uitgevoerd, zodra
remhendel en -pedaal onbe-
diend zijn. In de tussenliggen-
de tijd zijn noch de ABS-
functie, noch de remkracht-
ondersteuning beschikbaar.
Wacht met het starten van de
motor tot de ABS-zelfdiagno-
se is uitgevoerd. c
Starten op hellingen:
Het contact met inge-
schakelde versnelling, losge-
laten koppelingshendel en los-
gelaten remhendel/rempedaal
aanzetten. Vervolgens de remmen bedienen, de koppe-
lingshendel bedienen en de
motor starten.
c
ZijstandaardBij een uitgeklapte zijstan-
daard en een ingeschakelde
versnelling kan de motor niet
worden gestart.
Werd de motor in de vrijstand
gestart en wordt vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling ingeschakeld, dan
slaat de motor af.VersnellingsbakDe motor kan in de vrijstand of
met ingeschakelde versnelling
met bediende koppeling wor-
den gestart. De koppeling pas
bedienen nadat het contact is
ingeschakeld.
Page 63 of 168
461Rijden
In de neutraalstand brandt de
controlelamp neutraal groen
en de versnellingsindicatie
geeft 0 weer.Starten
Verdraai bij het starten de
gashendel niet. Bij tem-
peraturen van minder dan
0 °C, na het aanzetten van het
contact de koppeling
bedienen. c
Contact aanzetten.
1 bedienen.
» De motor slaat aan.
De waarschuwings- en infor-
matiemeldingen in acht
nemen (
b
20).
Bij een onvoldoende
accuspanning wordt de
startprocedure automatisch
afgebroken.
Vóór verdere startpogingen de
accu opladen (b
116) of start-
hulp laten geven (b
114). c
Hoge motortoerentallen
bij koude motor leiden tot
verhoogde motorslijtage.
Hoge motortoerentallen bij
koude motor vermijden. c
Als de motor niet aan-
slaat, kan de volgende
storingstabel uitkomst
bieden. c
Page 64 of 168
Rijden462
StoringstabelStoring: Motor slaat niet of slecht aan.
OorzaakRemedie Zie pag.Noodstopschakelaar bediend Noodstopschakelaar in bedrijfsstand (
b
57)
Zijstandaard uitgeklapt,
versnelling ingeschakeld De zijstandaard geheel inklappen (
b
69)
Versnelling ingeschakeld,
koppeling niet bediend Versnellingsbak in neutraal schakelen of
koppeling bedienen (
b
60)
Koppeling bediend,
contact afgezet Eerst het contact inschakelen en dan de
koppeling bedienen (
b
57)
Benzinetank leeg Benzine tanken (
b
73)
Accu niet voldoende geladen Accu opladen (
b
116)