Page 105 of 168
6103
Onderhoud
Wij adviseren hiervoor de
BMW achterwielstan-
daard (b
108). c
•Bout 1 van de uitlaatafdek-
king 2 verwijderen.
• Afdekking naar achteren trekken. •Slangklem
3 op de uitlaat-
demper losmaken.
Het vet op de slangklem
niet verwijderen. c•Bout
4 van de uitlaatdem-
persteun op de voetsteun
van de passagier verwijde-
ren.
• Uitlaatdemper naar buiten
draaien.
• De eerste versnelling
inschakelen.
• Bevestigingsbouten 5 van
het achterwiel verwijderen;
hierbij het wiel onder-
steunen.
Page 106 of 168
Onderhoud6104
• Bij gebruik van de BMW Motorrad achterwiel-
steun (
b
108): borgring
verwijderen.
• Achterwiel op de grond zetten.
• Achterwiel naar achteren wegrollen.
• Bij gebruik van de
BMW Motorrad achterwiel-
steun (
b
108): borgring
weer aanbrengen.
Achterwiel inbouwen
Een overzicht van de
toegepaste bevestigings-
methoden en de betreffende
aanhaalmomenten staat op
(
b
128). c
Schroefdraadverbindin-
gen die met een incorrect
aanhaalmoment zijn aange-
trokken, kunnen loskomen of
tot schade aan de boutverbin-
ding leiden.
De aanhaalmomenten beslist
bij een specialist, bij voorkeur
een BMW motorfietsdealer,
laten controleren. c
• Bij gebruik van de BMW Motorrad achterwiel-
steun (
b
108): borgring
verwijderen. • Achterwiel naar de achter-
wielsteun rollen.
• Achterwiel op de achterwiel- steun aanbrengen.
• Bij gebruik van de BMW Motorrad achterwiel-
steun: borgring weer
aanbrengen.
Page 107 of 168
6105
Onderhoud
• Achterwielbouten 5 aan-
brengen en kruiselings met
60 Nm vastzetten. • Uitlaatdemper in de uit-
gangspositie draaien.
•Bout 4 van de uitlaatdem-
persteun op de voetsteun
van de passagier aanbren-
gen, maar niet vastzetten.
•Slangklem 3 van de uitlaat-
demper met de markering A
(pijl) op de lambdasonde B
uitlijnen.
•Slangklem 3 aan de uitlaat-
demper met 35 Nm vastzet-
ten. •Bout
4 van de uitlaatdem-
persteun aan de voetsteun
voor de passagier met
16 Nm vastzetten.
Page 108 of 168
Onderhoud6106
Als de afstand tussen
achterwiel en uitlaatdem-
per te klein is, kan het achter-
wiel beschadigd raken.
De afstand tussen achterwiel
en uitlaatdemper zodanig
uitrichten, dat de handgreep
van de schroevendraaier uit
het boordgereedschap ertus-
sen past. c • Afdekking van de
uitlaatdemper 2 met de
geleiders A in de beugel B
schuiven. •Bout
1 aanbrengen en hand-
vast vastdraaien.
• Eventueel aangebrachte hulpstandaard verwijderen.
VoorwielsteunVoor een eenvoudig en veilig
vervangen van het voorwiel
biedt BMW Motorrad een
voorwielsteun aan. Deze voor-
wielsteun met het BMW spe-
ciaal gereedschap nummer
36 3 971 is verkrijgbaar bij uw
BMW motorfietsdealer.
Tevens zijn de adapters met
het BMW speciaal gereed-
schap nummer 36 3 973
benodigd.
Page 109 of 168
6107
Onderhoud
Voorwielsteun monteren• Motorfiets op de midden-standaard
SU of een
geschikte hulpstandaard
plaatsen, bijv. een
BMW Motorrad achterwiel-
steun
(b
108).
• Afstelbouten 1 losdraaien.
• De beide pennen 2 zo ver
naar buiten schuiven, dat de
voorwielgeleiding ertussen
past. • De gewenste hoogte van de
voorwielsteun m.b.v. de
fixeerpennen 3 instellen.
• Voorwielsteun in het midden van het voorwiel plaatsen en
naar de vooras schuiven.
• De beide pennen 2 door de
driehoek van de remklauw-
bevestiging zo ver naar
binnen schuiven, dat het
voorwiel er nog tussendoor
past. Bij BMW Integral ABS
kan de ABS-sensorring
worden beschadigd.
De pen slechts zo ver naar
binnen schuiven, dat hij geen
contact met de sensorring van
het BMW Integral ABS
maakt. c
• Afstelbouten 1 vastzetten.
• De voorwielsteun gelijkmatig naar beneden drukken om
de motorfiets op te tillen.
Page 110 of 168

Onderhoud6108
Indien de motorfiets op
de middenstandaard
staat: Als de motorfiets aan de
voorzijde te ver wordt opgetild,
komt de middenstandaard los
van de grond en kan de motor-
fiets opzij vallen.
Erop letten dat de midden-
standaard bij het optillen op de
bodem blijft staan.c
AchterwielsteunOm ook aan motorfietsen zon-
der middenstandaard veilig te
kunnen werken, biedt
BMW Motorrad een achter-
wielsteun aan. Deze achter-
wielsteun met het BMW
speciaalgereedschapnummer
36 3 980 is verkrijgbaar bij uw
BMW motorfietsdealer.
Achterwielsteun
monteren• De gewenste hoogte van de achterwielsteun m.b.v. de
bouten 1 instellen.
• De borgring 2 verwijderen,
hiertoe ontgrendelings-
knop 3 indrukken. • De achterwielsteun vanaf de
linkerzijde in de achteras
schuiven.
• De borgring vanaf de rech-
terzijde aanbrengen, hiertoe
de ontgrendelingsknop
indrukken.
• Met de linkerhand de linker handgreep van de motor-
fiets 4 vasthouden, met de
rechterhand de hendel van
de achterwielsteun 5.
Page 111 of 168

6109
Onderhoud
• De motorfiets optillen, tege-lijkertijd de hendel naar
beneden drukken tot de
motorfiets loodrecht staat.
• De hendel op de bodem drukken.
GloeilampenOpmerkingen bij de glo-
eilampenEen defecte gloeilamp wordt
op het display door het sym-
bool defecte lamp aangeduid.
Bij een defect aan het rem- of
het achterlicht brandt boven-
dien de waarschuwingslamp
algemeen geel.
Bij een defect aan het achter-
licht wordt als vervanging het
remlicht gebruikt door de
lichtsterkte van de tweede
gloei-
spiraal tot achterlichtniveau
terug te brengen. Een defect
van het achterlicht wordt
bovendien op het display
aangeduid.
Een defecte lamp bij een
motorfiets vormt een vei-
ligheidsrisico, omdat berijder en machine door andere
verkeersdeelnemers sneller
over het hoofd worden gezien.
Defecte gloeilampen zo snel
mogelijk vervangen, het beste
kunt u hiertoe altijd een set
reservelampen meenemen.
c
Een overzicht van de toe-
gepaste gloeilamptypen
staat op (
b
139). c
Raak het glas van de
nieuwe gloeilamp niet
met de blote vingers aan. Voor
het aanbrengen een schone
droge doek gebruiken. Vuilaf-
zettingen, vooral olie en vet-
ten, beïnvloeden de warmte-
afvoer. Oververhitting en een
kortere levensduur van de glo-
eilampen zijn hiervan het ge-
volg. c
Page 112 of 168
Onderhoud6110
Een overzicht van de toe-
gepaste bevestigingsme-
thoden staat op (
b
128). c
Gloeilamp dimlicht
vervangen
Bij de volgende werk-
zaamheden kan een
onveilig geplaatste motorfiets
omvallen.
Erop letten dat de motorfiets
veilig staat. c
Gloeilampen staan onder
druk, beschadigingen
kunnen tot verwondingen
leiden.
Bij het verwisselen van lampen
bescherming voor ogen en
handen dragen. c
Voor een betere bereik-
baarheid het stuur naar
rechts draaien. c Grootlicht
1 en dimlicht 2 zijn
van achteren bereikbaar.
• Contact uitzetten.
•Afdekking 3 door linksom
draaien losmaken en
verwijderen. •Stekker
4 losmaken.
• Veerbeugel 5 uit de arrete-
ring haken en wegklappen.