Page 49 of 88

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DWA00040
X@
De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
8DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
OPMERKING:
De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
1a
1. Band scheurtjes
a. Bandprofieldiepte
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 48
Page 50 of 88

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Bandeninformatie
De banden aan deze motorfiets zijn voor-
zien van binnenbanden.
DW000078
X@
8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
DAU00681
X@
8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
8Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt
en dan zo snel mogelijk worden
vervangen door een nieuwe band
van goede kwaliteit.
DAU00685
Spaakwielen
Let bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.
VOOR
Merk Maat Model
BRIDGESTONE130/80-18 M/C 66P TW-203
ACHTER
Merk Maat Model
BRIDGESTONE180/80-14 M/C 78P TW-204
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 49
Page 51 of 88

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendel
De vrije slag van de koppelingshendel
moet 10–15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
c1
2
a
b
1. Borgmoer (koppelingshendel)
2. Stelbout
c. Vrije slag
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 50
Page 52 of 88

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
21
ba
1. Borgmoer (carter)
2. Stelmoer
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendel
De vrije slag van de remhendel dient
5–8 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
c12
a
b
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Vrije slag
3. Draai de borgmoer vast.DW000099
X@
8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 51
Page 53 of 88

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00707
De stand en vrije slag van het
rempedaal afstellen
DW000104
X@
Het is aan te raden deze afstellingen te
laten uitvoeren door een Yamaha
dealer.
Stand van het rempedaal
De bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 30 mm afstand
staan van het bovenvlak van de voet-
steun. Controleer de stand van het rem-
pedaal regelmatig en stel zo nodig als
volgt af.
c
2 1
a
b
1. Borgmoer
2. Stelbout
c. Rempedaalstandpositie
1. Draai de borgmoer bij het rempedaal
los.
2. Draai voor een hogere rempedaal-
stand de stelbout richting a. Draai
voor een lagere rempedaalstand de
stelbout richting b.
3. Draai de borgmoer vast.
DW000105
X@
Eerst moet de rempedaalhoogte wor-
den afgesteld en daarna de vrije slag.
Vrije slag van rempedaal
De vrije slag van het rempedaal moet
20–30 mm bedragen, zoals getoond.
Controleer de vrije slag van het rempe-
daal regelmatig en stel zo nodig als volgt
af.
a
a. Vrij slag van rempedaal
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 52
Page 54 of 88

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Draai voor meer vrije slag van het rempe-
daal de stelmoer op de rempedaalstang
richting a. Draai voor minder vrije slag
van het rempedaal de stelmoer richting
b.
b
a1
1. Stelmoer vrij slag rempedaal
DW000106
X@
8Controleer altijd de vrije slag van
het rempedaal na het spannen
van de ketting of na het verwijde-
ren en monteren van het achter-
wiel.
8Vraag een Yamaha dealer de
afstelling te doen als de juiste
afstelling niet haalbaar is volgens
de beschreven werkwijze.
8Controleer de werking van het
remlicht na het afstellen van de
vrije rempedaalslag.
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterrem
De remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
1
2
a
b
1. Remlichtschakelaar
2. Stelmoer
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 53
Page 55 of 88

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00720
Controleren van de
voorremblokken en de
achterremschoenen
De remblokken van de voorremmen en
de remschoenen van de achterremmen
dienen op de aangegeven tijden in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema
te worden gecontroleerd op slijtage.
DAU03938Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
11
1. Slijtage-indicatiegroef (×3)
DAU04502Remschoenen achterrem
De achterrem heeft een slijtage-indicator
zodat de remschoenslijtage kan worden
gecontroleerd zonder de rem te hoeven
demonteren. Bekrachtig de rem en let op
de stand van de slijtage-indicator om de
remschoenslijtage te controleren.
Wanneer een remschoen zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicator bij de slijta-
gelimiet komt, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
2
1
1. Slijtagegrens komt
2. Slijtage-indikator
VOORACHTER
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 54
Page 56 of 88

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU04856
Controleren van
remvloeistofniveau
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
1. Merkstreep minimum niveau
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len in acht:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
Aanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 55