Page 33 of 88

6-1
DAU00462
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00464
Veiligheid is de verantwoordelijkheid van
de eigenaar. Door periodiek inspecties,
afstellingen en smeerbeurten uit te laten
voeren, zorgt u ervoor dat uw machine in
zo veilig en efficiënt mogelijke conditie
blijft. Op de volgende pagina’s wordt de
belangrijkste informatie met betrekking tot
inspecties, afstellingen en smeerbeurten
gegeven.
De intervalperioden in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema zijn
slechts te beschouwen als algemene
richtlijn voor normale rijomstandigheden.
Het is echter mogelijk dat de INTERVAL-
PERIODEN VOOR ONDERHOUD MOE-
TEN WORDEN VERKORT AFHANKE-
LIJK VAN HET WEER, HET TERREIN,
DE GEOGRAFISCHE LOCATIE EN INDI-
VIDUEEL GEBRUIK.
DW000060
X@
Vraag een Yamaha dealer het onder-
houdswerk uit te voeren als u hiermee
niet echt vertrouwd bent.
DAU01175
Boordgereedschapsset
De boordgereedschapsset is te vinden
achter paneel B. (Zie pagina 6-6 voor het
verwijderen en aanbrengen van het
paneel.
De onderhoudsinformatie in deze handlei-
ding en het gereedschap in de boordge-
reedschapsset zijn bedoeld om u te
ondersteunen bij het uitvoeren van pre-
ventief onderhoud en kleinere reparaties.
Het gebruik van extra gereedschap zoals
een momentsleutel kan echter nodig zijn
om bepaalde onderhoudswerkzaamhe-
den correct uit te voeren.
1
1. Boordgereedschapsset
OPMERKING:
Laat een Yamaha dealer onderhoud ver-
richten als u niet beschikt over het
gereedschap of de ervaring die voor
bepaalde werkzaamheden vereist zijn.
DW000063
X@
Door modificaties die niet door
Yamaha zijn goedgekeurd kan het
motorvermogen achteruitgaan of de
machine te onveilig worden om nog te
gebruiken Raadpleeg een Yamaha
dealer voordat u zelf wijzigingen aan-
brengt.
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 32
Page 34 of 88

6-2
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03686
Periodiek smeer- en onderhoudsschema
OPMERKING:
8De jaarlijkse controles horen eenmaal per jaar te worden uitgevoerd, behalve wanneer in plaats daarvan een onder-
houdsbeurt op kilometerbasis wordt verricht.
8Herhaal de intervalperioden vanaf 30.000 km, te beginnen bij 6.000 km.
8Werkzaamheden gemarkeerd met een asterisk horen te worden uitgevoerd door een Yamaha dealer, omdat hiertoe speciaal
gereedschap, technische gegevens en vakmanschap vereist zijn.
NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)JAARLIJKSE
CONTROLE1 6 12 18 24
1
*Brandstofleiding•Controleer de brandstofslangen en de onderdrukslang op
scheuren of schade.√√√√ √
2 Bougie•Controleer de conditie.
•Reinigen en elektrodenafstand bijstellen.√√
•Vervangen.√√
3
*Kleppen•Klepspeling controleren.
•Afstellen.√√√√
4 Luchtfilterelement•Reinigen.√√
•Vervangen.√√
5 Koppeling•Werking controleren.
•Afstellen.√√√√√
6
*Voorrem•Werking en vloeistofniveau controleren, machine
controleren op vloeistoflekkage.
(Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)√√√√√ √
•Remblokken vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
7
*Achterrem•Werking controleren en vrije slag rempedaal afstellen.√√√√√ √
•Remschoenen vervangen.Indien afgesleten tot aan slijtagelimiet.
8
*Remslang•Controleren op scheuren of beschadiging.√√√√ √
•Vervangen. (Zie OPMERKING op bladzijde 6-4.)Elke 4 jaar
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 33
Page 35 of 88

6-3
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
9*Wielen•Controleren op slingering, losse spaken en
beschadigingen.
•Spaken zo nodig vastzetten.√√√√
10
*Banden•Controleren op correcte profieldiepte en op schade.
•Zo nodig vervangen.
•Bandspanning controleren.
•Zo nodig corrigeren.√√√√ √
11
*Wiellagers•Lager controleren op losheid of schade.√√√√
12
*Swingarm•Controleren op werking en overmatige speling.√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
13 Aandrijfketting•Kettingspanning controleren.
•Controleren of het achterwiel correct in lijn staat.
•Reinigen en smeren.Na elke 500 km en nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is gereden
14
*Balhoofdlagers•Controleren op lagerspeling en stroefheid in
stuurbeweging.√√√√√
•Smeren met lithiumvet. Elke 24.000 km
15
*Framebevestigingen•Controleren of alle moeren, bouten en schroeven stevig zijn
vastgezet.√√√√ √
16 Zijstandaard•Werking controleren.
•Smeren.√√√√ √
17
*Zijstandaardschakelaar•Werking controleren.√√√√√ √
18
*Voorvork•Controleren op werking en olielekkage.√√√√
19
*Schokdemperunit•Controleren op werking en schokdemper op olielekkage.√√√√
20
*
Scharnierpunten
tuimelaararm en
koppelarmen
achterwielophanging•Werking controleren.√√√√
•Smeren met lithiumvet.√√ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE1 6 12 18 24
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 34
Page 36 of 88

6-4
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03541
OPMERKING:
8Het luchtfilter dient vaker te worden gecontroleerd wanneer u in een extreem vochtige of stoffige omgeving rijdt.
8Hydraulisch remsysteem
9Controleer regelmatig het remvloeistofniveau en vul zo nodig bij.
9Elke twee jaar moeten de inwendige onderdelen van de hoofdremcilinder en de remklauw worden vervangen en de remvloei-
stof worden ververst.
9De remslangen dienen elke vier jaar te worden vervangen, of wanneer deze zijn gescheurd of beschadigd.
21*Carburateur•Chokebediening controleren.
•Stationair motortoerental afstellen.√√√√√ √
22 Motorolie•Verversen.
•Olieniveau controleren en machine inspecteren op
olielekkage.√√√√√ √
23 Oliefilterelement•Reinigen.√√√
24
*Olieaanzuigzeef•Reinigen.√
25
*Remlichtschakelaars
voor- en achterrem•Werking controleren.√√√√√ √
26Bewegende delen en
kabels•Smeren.√√√√ √
27
*Gaskabelhuis en
gaskabel•Controleer werking en vrije slag.
•Stel zo nodig de vrije slag van de gaskabel af.
•Smeer het gaskabelhuis en de gaskabel.√√√√ √
28
*
Verlichting,
signaleringssysteem en
schakelaars•Werking controleren.
•Richthoek koplamplichtbundel afstellen.√√√√√ √ NR. ONDERDEEL INSPECTIE- OF ONDERHOUDSBEURTKILOMETERSTAND (× 1.000 km)
JAARLIJKSE
CONTROLE1 6 12 18 24
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 35
Page 37 of 88
6-5
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01122
Stroomlijnpanelen verwijderen
en aanbrengen
Bij het uitvoeren van sommige onder-
houdswerkzaamheden beschreven in dit
hoofdstuk moeten de hierboven afgebeel-
de stroomlijnpanelen worden verwijderd.
Neem deze paragraaf telkens door om
een stroomlijnpaneel te verwijderen of
aan te brengen.
1
1. Paneel A
1
1. Paneel B
DAU01492Paneel A
Verwijderen van het paneel
Verwijder de schroeven en trek dan het
paneel los zoals getoond.
2
1
1. Paneel A
2. Schroef (×2)
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 36
Page 38 of 88
6-6
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie en breng dan de schroeven aan.
DAU00494Paneel B
Verwijderen van het paneel
Trek het paneel los zoals getoond.
1
1. Paneel B
Aanbrengen van het paneel
Plaats het paneel in de oorspronkelijke
positie.
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 37
Page 39 of 88
6-7
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU01833
Controleren van de bougie
De bougie is een belangrijk motoronder-
deel dat gemakkelijk te controleren is.
Door hitte en aanslag slijten bougies op
de lange duur. Daarom moeten bougies
worden verwijderd en gecontroleerd vol-
gens het periodieke onderhouds- en
smeerschema. Bovendien kan aan het
uiterlijk van de bougie de conditie van de
motor worden afgelezen.
De bougie verwijderen
1. Verwijder de bougiedop.
1
1. Bougiedop
2. Verwijder de bougie zoals weerge-
geven met behulp van de bougie-
sleutel uit de boordgereedschapsset.
1
1. Bougiesleutel
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 38
Page 40 of 88

6-8
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Controleren van de bougie
1. Controleer of de porseleinen isolator
rondom de centrale elektrode van de
bougie een middeldonkere tot lichte
kleur vertoont (de ideale kleur bij
normaal gebruik van de motorfiets).
OPMERKING:
De motor is misschien defect als de bou-
gie een duidelijk andere kleur heeft.
Probeer dergelijke problemen niet zelf
vast te stellen. Laat in plaats daarvan uw
motorfiets nakijken door een Yamaha
dealer.
2. Controleer de bougie op afslijting
van de elektroden en op overmatige
koolstof- of andere aanslag. Vervang
de bougie als dat nodig is.De bougie monteren
1. Meet de elektrodenafstand met een
draadvoelmaat. Stel de afstand
indien nodig af volgens de specifica-
tie.
2. Reinig het oppervlak van de bougie-
pakking en het pasvlak en verwijder
eventueel vuil uit de schroefdraad
van de bougie.
3. Breng de bougie aan met behulp
van de bougiesleutel en zet vast met
het correcte aanhaalmoment.
a
a. Elektrodenafstand
OPMERKING:
Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aan-
haalmoment ongeveer correct als een
kwartslag tot een halve slag-verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juis-
te aanhaalmoment te worden aange-
draaid.
4. Installeer de bougiedop.
Elektrodenafstand:
0,6–0,7 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
17,5 Nm (1,75 m·kgf)
Voorgeschreven bougie:
DR8EA (NGK)
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 39