Page 17 of 88

3-6
Aanbrengen van de tankdop
1. Breng de tankdop aan in de vulope-
ning van de brandstoftank met de
sleutel in het slot, en draai dan de
dop 1/3 slag rechtsom.
2. Draai de sleutel 1/3 slag rechtsom
en neem hem dan uit.
OPMERKING:
De tankdop kan alleen worden aange-
bracht met de sleutel in het slot.
Bovendien kan de sleutel niet worden uit-
genomen als de tankdop niet correct aan-
gebracht en vergrendeld is.
DW000023
X@
Controleer of de tankdop correct is
afgesloten en vergrendeld alvorens te
gaan rijden.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU03753
Brandstof
Controleer of voldoende brandstof in de
brandstoftank aanwezig is. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulpijp zoals
getoond.
DW000130
X@
8Overvul de brandstoftank niet,
anders zal benzine uitstromen
zodra deze warm wordt en uitzet.
8Mors geen brandstof op een heet
motorblok.
1
2
1. Brandstofvulpijp
2. Brandstofniveau
DAU00185
<>
Veeg gemorste brandstof direct af met
een schone, droge en zachte doek, de
brandstof kan immers schade toebren-
gen aan de lak of aan kunststof onder-
delen.
DAU04284
Voorgeschreven brandstof:
UITSLUITEND NORMALE
LOODVRIJE BENZINE
Inhoud brandstoftank:
Totale hoeveelheid:
7,0 L
Reservehoeveelheid:
1,7 L
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 16
Page 18 of 88

3-7
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DCA00104
<>
Gebruik uitsluitend loodvrije benzine.
Loodhoudende benzine veroorzaakt
ernstige schade aan inwendige motor-
onderdelen als kleppen en zuigerveren
en ook aan het uitlaatsysteem.
Uw Yamaha motorblok is gebouwd op het
gebruik van normale loodvrije benzine
met een octaangetal van RON 91 of
hoger. Als de motor gaat detoneren (pin-
gelen), gebruik dan brandstof van een
ander merk of gebruik loodvrije superben-
zine. Door loodvrije benzine te gebruiken
gaan bougies langer mee en blijven de
onderhoudskosten beperkt.
DAU03050
Brandstofkraan
Via de brandstofkraan wordt de benzine
vanuit de brandstoftank toegevoerd en
bovendien gefilterd.
De brandstofkraan kent drie standen:
OFF
Met de kraanhendel in deze stand
stroomt de benzine niet door. Zet de
kraanhendel steeds in deze stand als de
motor niet draait.
RES
ONFUEL
OFF
1
1. Pijlteken op “OFF”
ON
Met de kraanhendel in deze stand
stroomt de benzine door naar de carbura-
teur. Tijdens normaal rijden hoort de
kraanhendel in deze stand te staan.
ONFUEL
RES
OFF
1ON
1. Pijlteken op “ON”
OFF: gesloten standON: normale stand
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 17
Page 19 of 88

3-8
RES
Dit is de reservestand. Zet de kraanhen-
del in deze stand wanneer u tijdens een
rit zonder brandstof komt te staan. Vul de
brandstoftank zodra de gelegenheid zich
voordoet. Vergeet na het tanken niet de
kraanhendel weer op “ON” te zetten!
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
OFF
ONFUEL RES
1
RES
1. Pijlteken op “RES”
DAU04038
Chokeknop“1”
Voor het starten van een koude motor is
een rijker lucht/brandstof mengsel nodig;
via de choke wordt dit mengsel geleverd.
Beweeg de knop richting aom de choke
aan te zetten.
Beweeg de knop richting bom de choke
uit te zetten.
a
b
1
1. Chokeknop “1”
DAU03342
Stuurslot
Om het stuur te vergrendelen
1. Draai het stuur volledig naar rechts.
2. Open het stuurslotplaatje en steek
dan de stuurslotsleutel in het slot.
3. Draai de sleutel 1/8 slag linksom,
druk de sleutel verder in terwijl het
stuur iets naar links wordt gedraaid
en draai de sleutel dan 1/8 slag
rechtsom.
21
1. Stuurslotplaatje
2. Stuurslot
RES: reserve-stand
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 18
Page 20 of 88
3-9
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
4. Controleer of het stuur is vergren-
deld, neem de sleutel uit en sluit dan
het slotplaatje.
Om het stuur te ontgrendelen
1. Open het stuurslotplaatje en steek
dan de stuurslotsleutel in het slot.
2. Druk de sleutel in, draai hem 1/8
slag linksom zodat hij naar buiten
komt en laat de sleutel dan los.
3. Neem de sleutel uit en sluit dan het
slotplaatje.
DAU01092
Zadel
Verwijderen van het zadel
Verwijder de bouten en neem dan het
zadel los.
1
1. Bout (×2)
Aanbrengen van het zadel
1. Steek het uitsteeksel aan de voorzij-
de van het zadel in de zadelbevesti-
ging, zoals getoond in de afbeelding.
2. Plaats het zadel in de oorspronkelij-
ke positie en draai dan de bouten
vast.
OPMERKING:
Controleer of het zadel stevig is vergren-
deld alvorens te gaan rijden.
12
1. Uitsteeksel
2. Zadelbevestiging
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 19
Page 21 of 88

3-10
DAU00260
Helmbevestiging
Steek de sleutel in het slot en draai deze
dan zoals afgebeeld om de helmbevesti-
ging te openen.
Vergrendel de helmbevestiging door deze
in de oorspronkelijke positie te plaatsen
en dan de sleutel uit te nemen.
DW000030
X@
Rijd nooit met een helm bevestigd aan
de helmbevestiging, de helm kan zo
voorwerpen raken waardoor de machi-
ne mogelijk onbestuurbaar wordt en
een ongeval niet uitgesloten is.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
1
1. Helmbevestiging
DAU01343
SchokdemperDAU00315
X@
Deze schokdemper is gevuld met stik-
stofgas onder hoge druk. Lees en
begrijp de volgende informatie alvo-
rens de schokdemper te gebruiken. De
fabrikant kan niet aansprakelijk wor-
den gesteld voor schade aan eigen-
dommen of voor persoonlijk letsel als
dit voortvloeit uit verkeerd gebruik.
8Probeer de gascilinder niet te
openen en blijf er verder vanaf.
8Stel de schokdemper niet bloot
aan open vuur of aan andere hitte-
bronnen, anders kan deze door de
oplopende druk exploderen.
8Vervorm of beschadig de gascilin-
der op geen enkele wijze, de dem-
pende werking zal dan achteruit-
gaan.
8Laat onderhoud aan de schok-
demper altijd uitvoeren door een
Yamaha dealer.
DAU00320
BagagedragerDW000032
X@
8Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 3 kg voor de bagage-
drager niet.
8Overschrijd het maximumlaadge-
wicht van 180 kg voor de machine
niet.
1
1. Bagagedrager
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 20
Page 22 of 88

3-11
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
DAU01493
Bagageriembevestiging
Er zijn vier bagageriembevestigingspun-
ten aangebracht onder de bagagedrager.
1
1
1. Bagageriembevestiging (×4)
DAU00330
Zijstandaard
De zijstandaard bevindt zich aan de lin-
kerzijde van het frame. Trek of druk de
zijstandaard met uw voet omhoog of
omlaag terwijl u de motorfiets verticaal
houdt.
OPMERKING:
De ingebouwde sperschakelaar voor de
zijstandaard maakt deel uit van het starts-
persysteem, dat in bepaalde situaties de
werking van het ontstekingssysteem blok-
keert. (Zie hierna voor een nadere uitleg
over het startspersysteem.)
DW000044
X@
Met de motorfiets mag nooit worden
gereden terwijl de zijstandaard omlaag
staat of niet behoorlijk kan worden
opgetrokken (of niet omhoog blijft),
anders kan de zijstandaard de grond
raken en zo de motorrijder afleiden,
waardoor u de macht over het stuur
verliest. Het Yamaha startspersysteem
is ontworpen om de motorrijder te hel-
pen bij zijn verantwoordelijkheid de
zijstandaard op te trekken alvorens
weg te rijden. Controleer dit systeem
daarom regelmatig zoals hierna
beschreven en laat het repareren door
een Yamaha dealer als de werking niet
naar behoren is.
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 21
Page 23 of 88

3-12
DAU03720
Startspersysteem
Het startspersysteem (waarvan de sper-
schakelaar voor de zijstandaard, de sper-
schakelaar voor de koppelingshendel en
de vrijstandschakelaar deel uitmaken)
heeft de volgende functies.
8Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de zijstandaard is
opgeklapt, terwijl de koppelingshen-
del niet is ingetrokken.
8Het verhindert starten wanneer de
versnellingsbak in een versnelling
geschakeld is en de koppelingshen-
del is ingetrokken, terwijl de zijstan-
daard nog omlaag staat.
8Het schakelt een draaiende motor uit
wanneer de versnellingsbak in een
versnelling staat en de zijstandaard
omlaag wordt bewogen.
Controleer de werking van het startsper-
systeem regelmatig, hanteer daarbij de
volgende werkwijze.
DW000045
X@
Als zich een storing voordoet, vraag
dan alvorens te gaan rijden een
Yamaha dealer het systeem te contro-
leren.
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 22
Page 24 of 88

3-13
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “
#” staat.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?
Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
OPMERKING:
Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JA NEE
Alles is in orde. U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JA NEE
JA NEE
5RS-9-D1 (Dutch) 8/28/02 12:00 PM Page 23