Page 105 of 177
17-02-2003
PORTIEREN Openen van buitenaf Openen van binnenuitAutomatische centrale vergrendeling
Raadpleeg om deze functie te active-
ren een PEUGEOT-sevicepunt.
De portieren en de achterklep vanuw auto worden tijdens het rijdenautomatisch vergrendeld (als desnelheid hoger is dan 10 km/h). Met de portiergrepen kan de auto volledig worden ontgrendeld.
Vergrendelen van binnenuit
Vergrendelen : druk op knop A.
Door de voorportieren te vergrende- len worden tegelijkertijd ook deandere portieren en de achterklepvergrendeld. Met de vergrendelknop op de overige portieren kan alleen het des-
betreffende portier worden bediend.
UW 406 IN DETAIL
108
Kindersloten Beide achterportieren zijn voorzien van een kinderslot om het openenvan binnenuit te verhinderen.
Draai de knop een kwart omwente-ling met de contactsleutel.
Page 106 of 177

17-02-2003
BAGAGERUIMTE Kofferdeksel gelijktijdig met de portieren ver- of ontgrendelen Draai de sleutel een kwart omwente- ling van Anaar B.
Het slot wordt nu bediend met deafstandsbediening of het portierslotaan bestuurderszijde. Kofferdeksel afzonderlijk van portieren vergrendelen Draai de sleutel een kwart omwente- ling van Anaar C. Het kofferdeksel is
onafhankelijk van de werking van deafstandsbediening of het portierslotaan bestuurderszijde vergrendeld.
Om het kofferdeksel weer gelijktijdig met de portieren te ver- of ontgren-delen : draai de sleutel van Anaar B.
UW 406 IN DETAIL
109
SCHUIF-/KANTELDAK
¥ Het dak kantelen Druk de schakelaar bij Ain. Sluiten :
druk de schakelaar bij Bin tot het
dak volledig gesloten is.
¥ Het dak openen Druk de schakelaar bij Bin. Sluiten :
druk de schakelaar bij Ain tot het
dak volledig gesloten is.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs vooreen korte periode, altijdde sleutel uit het contact.
Wanneer er tijdens het bedienenvan het schuif-/kanteldak ietsbekneld raakt, moet het schuif-dak weer worden geopend. Drukdaarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder het schuif-/kanteldak bedient, moetdeze ervan verzekerd zijn datniets het correcte sluiten van hetschuif-/kanteldak verhindert. De bestuurder moet ervan verze- kerd zijn dat de passagiers op dejuiste manier gebruik maken vanhet schuif-/kanteldak. Let op de kinderen tijdens het bedienen van het schuif-/kantel-dak.
Page 107 of 177

17-02-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde :trek aan de handgreep
links onder het dashboard.Buitenzijde : druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op. Gasdempers motorkap
De gasdempers heffen de motorkap en houden deze omhoog. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is. BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend bij afgezette motor.
Trek de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoelvoorbij het zware punt om het brand-stoftankklepje te openen. Als de tank volledig gevuld wordt, stop dan zodra het vulpistool driekeer is afgeslagen ; indien dit nietgebeurt, zouden er storingen kunnenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ongeveer 70 liter. Aan de binnenzijde van de tank- klep is een houder voor de vuldopaangebracht.
UW 406 IN DETAIL
110
Openen van binnenuit van achterklep van familiale
Verschuif knop
Aen druk de knop
dan in.Draai de sleutel linksom om bedie- ning van de achterklep van binnenuitte blokkeren.
Page 108 of 177

17-02-2003
BAGAGERUIMTE Kofferdeksel gelijktijdig met de portieren ver- of ontgrendelen Draai de sleutel een kwart omwente- ling van Anaar B.
Het slot wordt nu bediend met deafstandsbediening of het portierslotaan bestuurderszijde. Kofferdeksel afzonderlijk van portieren vergrendelen Draai de sleutel een kwart omwente- ling van Anaar C. Het kofferdeksel is
onafhankelijk van de werking van deafstandsbediening of het portierslotaan bestuurderszijde vergrendeld.
Om het kofferdeksel weer gelijktijdig met de portieren te ver- of ontgren-delen : draai de sleutel van Anaar B.
UW 406 IN DETAIL
109
SCHUIF-/KANTELDAK
¥ Het dak kantelen Druk de schakelaar bij Ain. Sluiten :
druk de schakelaar bij Bin tot het
dak volledig gesloten is.
¥ Het dak openen Druk de schakelaar bij Bin. Sluiten :
druk de schakelaar bij Ain tot het
dak volledig gesloten is.
Neem bij het verlaten van de auto, zelfs vooreen korte periode, altijdde sleutel uit het contact.
Wanneer er tijdens het bedienenvan het schuif-/kanteldak ietsbekneld raakt, moet het schuif-dak weer worden geopend. Drukdaarvoor op de desbetreffende
schakelaar.
Wanneer de bestuurder het schuif-/kanteldak bedient, moetdeze ervan verzekerd zijn datniets het correcte sluiten van hetschuif-/kanteldak verhindert. De bestuurder moet ervan verze- kerd zijn dat de passagiers op dejuiste manier gebruik maken vanhet schuif-/kanteldak. Let op de kinderen tijdens het bedienen van het schuif-/kantel-dak.
Page 109 of 177

17-02-2003
MOTORKAP OPENEN Binnenzijde :trek aan de handgreep
links onder het dashboard.Buitenzijde : druk de veiligheidshaak
omhoog en til de motorkap op. Gasdempers motorkap
De gasdempers heffen de motorkap en houden deze omhoog. Sluiten Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat deze aan het einde van deslag in het slot vallen. Controleer ofde motorkap goed vergrendeld is. BRANDSTOF TANKEN
Tank uitsluitend bij afgezette motor.
Trek de hendel op de vloer aan de linkerzijde van de bestuurdersstoelvoorbij het zware punt om het brand-stoftankklepje te openen. Als de tank volledig gevuld wordt, stop dan zodra het vulpistool driekeer is afgeslagen ; indien dit nietgebeurt, zouden er storingen kunnenoptreden. De inhoud van de brandstoftank
bedraagt ongeveer 70 liter. Aan de binnenzijde van de tank- klep is een houder voor de vuldopaangebracht.
UW 406 IN DETAIL
110
Openen van binnenuit van achterklep van familiale
Verschuif knop
Aen druk de knop
dan in.Draai de sleutel linksom om bedie- ning van de achterklep van binnenuitte blokkeren.
Page 110 of 177

17-02-2003
UITVOERING BENZINE/LPG
168
Vullen van de LPG-tank (inhoud ongeveer 46 liter)
Ð Zet het contact af.
Ð Draai de dop van de vulopeninglos.
Ð Sluit de slang aan op de vulope- ning (schroef indien nodig een passend verloopstuk* uit hetge•soleerde opbergvak op deaan-sluiting).
Ð Druk de knop op de LPG-pomp in.
Ð Wacht tot de pomp automatisch afslaat en neem dan de slang los.
Ð Draai de dop weer op de vulope- ning.
* In bepaalde landen. Benzinemeter Als het verklikkerlampje brandstof- reserve gaat branden, tank danonmiddellijk, omdat de motor altijd
op benzine start. Verder bestaat erkans op defecten aan het brandstof-systeem bij het leegrijden van detank.
LPG-niveaumeter Bij een hoge buitenluchttemperatuur kan de meter iets meer aanwijzendan er op dat moment werkelijk inde tank zit.
Veiligheidsaanwijzingen
De veiligheidsklep moetaltijd gesloten zijn voor-dat er werkzaamheden
aan de auto worden uitgevoerd.Zet hiervoor het contact af. Zorg dat eventuele lading de tank niet kan beschadigen. Controle LPG-tank
Voorschrift 18.01.43, artikel
3 van 24.11.82 (Frankrijk). De termijn tussen 2 controles mag maximaal 8 jaar bedragen.De controle moet in ieder gevalbij elke verkoop (overdracht) vande auto worden uitgevoerd als deeigendomsoverdracht meer dan 5 jaar na de laatste controleplaatsvindt.
Werkzaamheden aan de LPG- installatie mogen uitsluitend door
een PEUGEOT-servicepunt wor-den uitgevoerd.
Page 111 of 177

17-02-2003
Mistlampen v——r en mistachterlicht (draaide ring 2 standen naarvoren).
Opmerking: Draai de ring twee
standen naar achteren om achter-eenvolgens het mistachterlicht en demistlampen v——r te doven.
Richtingaanwijzers Links: Omlaag.
Rechts: Omhoog.
LICHTSCHAKELAAR
Verlichting v——r en achterDraai ring Aom de verlichting in te
schakelen.
Lichten uit ParkeerlichtenDim-/grootlicht Automatisch inschake- len van de verlichting Overschakelen van dim- naargrootlicht
Trek de hendel naar u toe. Opmerking:
Als het contact is afgezet
en het bestuurdersportier wordt geo- pend, klinkt een geluidssignaal om aante geven dat de verlichting nog brandt.
Mistlampen v——r en mistachterlicht
De mistlampen en het mistachterlichtworden ingeschakeld door de ring B
naar voren te draaien en uitgeschakelddoor de ring naar achteren te draaien.Het branden wordt aangegeven dooreen verklikkerlampje op het instrumen-tenpaneel.
Mistlampen v——r (draai de ring1 stand naar voren).
UW 406 IN DETAIL
124
Bij helder of regenachtig
weer, zowel overdag als 'snachts, zijn de mistlam-pen v——r en het mistach-
terlicht verblindend voor mede-weggebruikers en daarom niettoegestaan.
Vergeet niet de mistlampen uit tezetten zodra ze niet meer nodigzijn.
Page 112 of 177

17-02-2003
AUTOMATISCH
INSCHAKELEN VAN DE VERLICHTING Het parkeerlicht en het dimlicht worden automatisch ingeschakeld alsde lichtsterkte van de omgeving onvol-doende is en als de ruitenwissers aan-houdend wissen. De verlichting wordtuitgeschakeld als de lichtsterkte vande omgeving weer voldoende is of hetwissen is gestopt. Bij de aflevering van de auto is deze functie ingeschakeld. In- of uitschakelen van de functie : zet de sleutel in de stand acces- soires (1e stand van de sleutel) ofzet het contact aan.
houd het uiteinde van de licht-schakelaar 2 seconden inge-drukt.
Opmerking : Bij mist kan de licht-
sensor voldoende licht waarnemen.De verlichting zal dan ook nietautomatisch worden ingeschakeld.
Let op dat de lichtsensor, die zich met de regensensor achter de bin-nenspiegel op de voorruit bevindt,niet wordt afgedekt. Deze sensorregelt de automatische verlichting. Controle van werking Inschakelen Bij het inschakelen van de functie is een geluidssignaal te horen en ver-schijnt de melding
"Automatische
verlichting ingeschakeld" op het
multifunctionele display. Opmerking: De functie wordt tijdelijk
uitgeschakeld als de bestuurder de verlichting handmatig inschakelt. Uitschakelen Als de functie wordt uitgeschakeld klinkt een geluidssignaal in combina-tie met de melding "Automatische
verlichting uitgeschakeld" op het
multifunctionele display. Als de functie tijdens het rijden wordt uitgeschakeld terwijl de lichtsterktevan de omgeving onvoldoende is,zal de verlichting blijven branden. Het is echter mogelijk de functie en de verlichting uit te schakelen door :
- de lichtschakelaar te bedienen.
- de motor af te zetten.
UW 406 IN DETAIL 125
Bij een storing in de lichtsensor
wordt
de functie ingeschakeld (de verlichting gaat aan). De bestuurder wordt gewaarschuwd door het knipperen vanhet verklikkerlampje "dimlichten" op hetinstrumentenpaneel.
Raadpleeg een PEUGEOT-servicepunt om het systeem te laten controleren.
Follow me home
Bij een geringe lichtsterkte van deomgeving of bij nacht, kunnen deparkeer- en dimlichten gedurende onge-veer een minuut blijven branden als ude auto verlaat : zet de lichtschakelaar in de stand
AUTO,
zet het contact in de stand accessoi-res (1e stand van de sleutel),
houd het uiteinde van de lichtscha-kelaar langer dan twee secondeningedrukt,
zet de lichtschakelaar in de stand 0,
geef een "lichtsignaal",
verlaat en vergrendel de auto.