Page 97 of 177

17-02-2003
UW 406 IN DETAIL
122
OVERZICHT BEVESTIGING KINDERZITJES Conform de Europese wetgeving (Richtlijn 2000/3), geeft de onderstaande tabel de mogelijkheden voor de plaatsing van een kinderzitje aan, afhankelijk van de gewichtsgroep en de plaats in de auto:
U : Universeel kinderzitje met de rug in de rijrichting en met het gezicht in de rijrichting.
U (R) : Universeel kinderzitje met of zonder hoogteverstelling (volgens ¤ 3.3, appendix 2 van bijlage XVIII van de richtlijn 2000/3).
Volgens land van bestemming:
L1 : BRITAX Babysure E11 0344117 Universeel (tot 13 kg).
L2 : R…MER Prince E1 03301058 Universeel (9 - 18 kg).
L3 : R…MER Vario E1 03301120 Universeel (15 - 25 kg).
L4 : RECARO Start E1 03301108 Universeel (15 - 36 kg).
L5 : KLIPPAN Optima E17 030007 Universeel (15 - 36 kg).
L6 : KIDDY Isofix (rug in rijrichting) E1 03301123 en Universeel (tot 13 kg) (c)
.
L7 : KIDDY Isofix (gezicht in rijrichting) E2 030011 Universeel (9 - 18 kg)(c)
.
(a) Groep 0: vanaf de geboorte tot 10 kg.
(b) Volgens de wettelijke voorschriften in uw land.
(c) Zie "Stoelen - ¤ Isofix-bevestigingen" voor het gebruik van een KIDDY kinderzitje met Isofix-bevestiging of als deze niet aanwezig is met de veiligheidsgordel. Gewichtsgroep (wettelijk)
Plaats
Groep 0(a)
tot 0+ Groep 1 Groep 2 Groep 3
< 13 kg 9 - 18 kg 15 - 25 kg 22 - 36 kg
Passagiersstoel v——r (b)
L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
zonder hoogteverstelling
Passagiersstoel v——r U (R) U (R) U (R) U (R)
met hoogteverstelling L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
Buitenste Sedan
L1, L6 L2, L7 L3, L4, L5 L4, L5
zitplaats achter BreakU, L1 U, L2 U, L3, L4, L5 U, L4, L5
Middelste Sedan
L1 L2 L3, L4, L5 L4, L5
zitplaats achter BreakU, L1 U,L2 U, L3, L4, L5 U, L4, L5
Page 98 of 177

17-02-2003
VEILIGHEIDSGORDELS Hoogteverstelling van de veiligheidsgordels v——r Druk knop 1in en verschuif het
bovenste bevestigingspunt.
Veiligheidsgordels omdoen
Trek aan de gordel en steek de gesp in de gordelsluiting. Veiligheidsgordels v——r metpyrotechnische gordelspannersen gordelkrachtbegrenzers Dankzij de toepassing van veilig- heidsgordels met gordelspanners engordelkrachtbegrenzers is de veilig-heid van de voorste inzittenden bijfrontale aanrijdingen nog verderverbeterd. De gordelspanners die-nen om, afhankelijk van de krachtvan de aanrijding, de veiligheidsgor-dels stevig tegen de lichamen van deinzittenden te trekken. De veiligheidsgordels met gordel- spanners werken alleen als hetcontact is aangezet. De gordelkrachtbegrenzer beperkt de kracht waarmee de gordel tegenhet lichaam van de inzittende getrok-ken wordt.
Veiligheidsgordels achter De zitplaatsen achter zijn voorzien van drie driepuntsgordels met oprol-automaat.
UW 406 IN DETAIL
123
De gordel heeft het meeste effect als dezestrak om het lichaamgedragen wordt.
De gordelspanners kunnen,afhankelijk van de aard en dekracht van de aanrijding, v——r enonafhankelijk van de airbagsafgaan. Het verklikkerlampje van de air- bag gaat in ieder geval branden. Laat het systeem na een aanrijding
controleren door een PEUGEOT-servicepunt. Het systeem is ontworpen om
10 jaar volledig operationeel tezijn. Laat het daarna vervangen.
Page 99 of 177

17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
Page 100 of 177
17-02-2003
UW 406 IN DETAIL
104
Batterij van afstandsbediening vervangen Als de batterij leeg is, verschijnt in combinatie met een geluidssignaaleen melding op het multifunctionele
display. Wip het huis met een muntstuk bij het oog los om bij de batterij tekomen (CR 2016/3 V).
Als de afstandsbediening na hetvervangen van de batterij niet werkt,moet deze opnieuw geprogrammeerdworden.
Codekaart Op deze kaart staat de identificatie-
code die uw PEUGEOT-servicepuntnodig heeft bij werkzaamheden aande startblokkering. De code is afge-dekt, verwijder de film alleen als ditstrikt noodzakelijk is. Bewaar de codekaart op een veilige plaats buiten de auto. Herprogrammeren van de afstandsbediening
Zet het contact uit.
Zet het contact weer aan.
Druk direct op de knop A.
Zet het contact uit en verwijder de sleutel uit het contactslot. De
afstandsbediening werkt nu weer.
Page 101 of 177

17-02-2003
UW 406 IN DETAIL105
Noteer de sleutelnummers zorgvuldig. De sleutelcode is als streepjescode aangegeven op het label bij de sleutel.
Een PEUGEOT-servicepunt kan bij verlies snel voor nieuwe sleutels zorgen.
De radiografische afstandsbediening is een krachtig systeem.Het is raadzaam om niet met de knop van de afstandsbediening te spelen om te voorkomen dat de portieren per ongeluk ontgrendeld worden. De afstandsbediening kan niet functioneren als de sleutel in het contactslot zit, zelfs als het contact uitstaat, behalve voor het herprogrammeren. Schakel nooit de supervergrendeling in als er zich iemand in de auto bevindt.Neem uit veiligheidsoverwegingen (kinderen in de auto) de sleutel met afstandsbediening mee als u de auto verlaat,
zelfs al is dit voor korte duur. Druk nooit op de knoppen van uw afstandsbediening buiten het bereik van uw auto.De afstandsbediening kan dan onbruikbaar worden en moet opnieuw worden geprogrammeerd. Let bij het aanschaffen van een tweedehands auto erop dat : - u in het bezit bent van de codekaart ;
- uw sleutels door een PEUGEOT-servicepunt in het elektronische geheugen worden opgeslagen, zodat u er zeker van kunt zijn dat de in uw bezit zijnde sleutels de enige zijn waarmee de auto kan worden gestart.
Breng geen wijzigingen aan in de elektronische startblokkering.
Page 102 of 177

17-02-2003
SLEUTELS Met behulp van de sleutel kunnen de voorportieren en het dashboardkastjevergrendeld of ontgrendeld worden,kan de passagiersairbag worden uit-geschakeld en wordt het contactslotbediend. Centrale vergrendeling
Met behulp van de sleutel in het slot van het bestuurdersportier kunnen deportieren en de achterklep gelijktijdigvergrendeld of ontgrendeld worden.
Als ŽŽn van de voorÐ of achterportierengeopend is, werkt de centrale vergren-deling niet.
Met de afstandsbediening kunnendezelfde functies worden uitgevoerd.
Afstandsbediening
VergrendelenDruk op de knop Aom de auto te
vergrendelen.
UW 406 IN DETAIL 103
Het vergrendelen wordt bevestigd door het gedurende ongeveer tweeseconden branden van de richting-aanwijzers. Ontgrendelen Druk op de knop
Bom de auto te
ontgrendelen. Dit wordt bevestigd door het snel knipperen van de richtingaanwijzers. Opmerking : druk de knop van de
afstandsbediening niet buiten het bereik van de auto in. Hierdoor kanhet systeem buiten werking raken. Indat geval moet de afstandsbedieningopnieuw geprogrammeerd worden. ELEKTRONISCHE
STARTBLOKKERING Deze diefstalbeveiliging blokkeert het motormanagementsysteem envoorkomt zo het starten van demotor bij een inbraak. In de sleutel is een chip aangebracht die over een specifieke codebeschikt. Bij het aanzetten van hetcontact moet de code van de sleutelworden herkend door de startblokke-ring, waarna de motor gestart kanworden. Raadpleeg,
bij een storing in het
systeem, zo snel mogelijk een
PEUGEOT-servicepunt.
Lokaliseren van de autoOm de eerder vergrendelde auto te lokaliseren op een parkeerplaats :
druk op de knop A, de plafonniers
gaan branden en de knipperlichten knipperen gedurende enkeleseconden.
Waarschuwingssignaal sleutel Als het bestuurdersportier wordt geopend terwijl de sleutel nog in hetcontact steekt, klinkt er een geluids-signaal.
Page 103 of 177

17-02-2003
ALARMSYSTEEM* Het alarmsysteem bestaat uit twee soorten beveiliging: ¥de omtrekbeveiliging treedt in
werking als een portier, de baga-
geruimte of de motorkap wordt
geopend.
¥ de interieurbeveiliging treedt in
werking als er beweging in het
interieur wordt waargenomen (breken van een ruit, iets ofiemand in het interieur).
Opmerking: het alarmsysteem is
tevens voorzien van een anti-inbraakfunctie; wanneer iemandprobeert de bedrading van de sireneof de centrale bedieningseenheid ofde accukabels los te maken, gaat desirene af en worden de alarmknip-perlichten ingeschakeld
.
Inschakelen Zet het contact uit en verlaat de auto. Schakel binnen vijf minuten na het verlaten van de auto het alarmsys-teem in door de auto te vergrendelenmet behulp van de afstandsbedie-ning (het van buitenaf zichtbare rodelampje van de knop zal ŽŽn keer perseconde knipperen en de alarmknip-perlichten blijven gedurende tweeseconden branden). Na 5 seconden wordt de interieurbe- veiliging ingeschakeld. Na 45 seconden wordt de omtrekbe- veiliging ingeschakeld. Als het alarm afgaat, is gedurende 30 seconden de sirene te horen. Daarna wordt het alarmsysteem weer ingeschakeld. Opmerking: als u de auto wilt ver-
grendelen zonder het alarmsysteem in te schakelen, maak dan gebruikvan de sleutel. Let opAls het alarm is ingeschakeld en een
portier, de achterklep of de motorkapniet goed is afgesloten, is de sireneeven te horen. Sluit de auto goed afzodat het alarm is ingeschakeld. Uitschakelen
Ontgrendel de auto met behulp van deafstandsbediening (de alarmknipperlichtenknipperen gedurende twee seconden enhet rode lampje van de knop gaat uit). Opmerking:
Als het rode lampje knip-
pert, is het alarm tijdens uw afwezigheid afgegaan. Zet het contact aan om hetlampje te doven. Opmerking: Als het alarmsysteem is
ingeschakeld en de afstandsbediening niet meer werkt:
¥ ontgrendel de portieren met de sleutel en open het portier; het alarm gaat af.
¥ zet binnen 10 seconden het contact aan.
¥ druk onmiddellijk op de knop 1 van de
interieurbeveiliging. Het alarm stopt.
* Volgens land van bestemming.
UW 406 IN DETAIL
106
Page 104 of 177

17-02-2003
Uitschakelen van alleen de omtrekbeveiliging
¥ zie het hoofdstuk "Uitschakelen". Opmerking: Wanneer u de accu wilt
opladen of vervangen:
¥ Zet het contact aan.
¥ Druk binnen 10 seconden op de knop 1van de interieurbeveiliging en
houd deze gedurende 2 seconden ingedrukt.
¥ Het lampje blijft gedurende 3 seconden snel knipperen.
¥ Neem de accukabels los.
¥ Zorg er na het weer aansluiten van de accukabels voor dat de auto met behulp van de afstandsbedieningvergrendeld en weer ontgrendeldwordt.
UW 406 IN DETAIL 107
Inschakelen van alleen de omtrekbeveiliging Schakel alleen de omtrekbeveiliging in als u tijdens uw afwezigheid eenruit een stukje open wilt laten of alser een huisdier in de auto achterblijft.
¥ Zet het contact af.
¥ Druk binnen 10 seconden op de knop 1van de interieurbeveiliging
totdat het lampje continu blijft bran- den.
¥ Verlaat de auto.
¥ Druk op de vergrendelknop van de afstandsbediening.
¥ De portieren worden vergrendeld.
¥ De alarmknipperlichten blijven gedurende twee seconden branden.
¥ Het rode lampje op de knop knip- pert ŽŽn keer per seconde.
Breng geen wijzigingen aan het alarmsysteemaan, dit kan leiden tot sto-ringen.