Page 57 of 100

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00681
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
8Het is sterk af te raden een lekke
binnenband te plakken. Als het
niet anders kan, moet de band
zeer zorgvuldig worden geplakt
en dan zo snel mogelijk worden
vervangen door een nieuwe band
van goede kwaliteit.
8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
DAU00685
SpaakwielenWielenLet bij de voorgeschreven wielen op het
volgende voor een optimale prestatie,
levensduur en veilige werking van uw
motorfiets.
8Voor elke rit moeten de velgranden
worden gecontroleerd op scheurtjes,
verbuiging of kromheid en de spa-
ken op losheid. Laat ingeval van
schade het wiel door een Yamaha
dealer vervangen. Probeer het wiel
nooit zelf te repareren, hoe klein de
reparatie ook is. Vervang een wiel
dat vervormd is of haarscheurtjes
vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 56 (1,1)
Page 58 of 100

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendelKoppelingshendel, vrije slag afstellenDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10–15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
a
b 12
c1. Borgmoer (koppelingshendel)
2. Stelbout
c. Vrije slag
7. Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
3. Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4. Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
5. Draai de borgmoer bij het carter los.
6. Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.
b
a
2
1
1. Borgmoer (carter)
2. Stelbout
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 57 (1,1)
Page 59 of 100

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelRemhendel, afstellen van vrije slagDe vrije slag van de remhendel dient
2–5 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1. Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2. Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
1
2b
a
c
1. Borgmoer
2. Afstelbout
c. Vrije slag
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellenRempedaalstand, afstellenDe bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 12 mm onder de
voetsteun staan, zoals te zien in de
afbeelding. Controleer de stand van het
rempedaal regelmatig en laat zo nodig
afstellen door een Yamaha dealer.
a
a. Pedaalhoogte
3. Draai de borgmoer vast.
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 58 (1,1)
Page 60 of 100

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DW000109
X@Als het rempedaal zacht of sponzig
aanvoelt, wijst dat erop dat er lucht in
het hydraulisch systeem zit. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha
dealer worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een nega-
tief effect op de remwerking, waardoor
u de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achterRemblokken, controlerenDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
DAU00713
Afstellen van de
remlichtschakelaar achterremRemlichtschakelaar, afstellenDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
21
a
b
1. Remlichtschakeraar
2. Stelmoer
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 59 (1,1)
Page 61 of 100

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03938
Remblokken voorrem
Elk voorremblok is voorzien van slijtage-
indicatorgroeven, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
hoeven demonteren. Let op de slijtage-
indicatorgroeven om de remblokslijtage te
controleren. Wanneer een remblok zover
is afgesleten dat de slijtage-indicatorgroe-
ven vrijwel zijn verdwenen, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
1
1
1. Slijtage-indicatiegroef (×3)
DAU03774
Controleren van
remvloeistofniveau
Remvloeistofniveau, controleren
Bij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna de
remwerking mogelijk minder effectief is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
Neem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
1
1. Merkteken voor minimum-niveau
DAU04288
Remblokken achterrem
De achterrem heeft een inspectieplug;
nadat deze is verwijderd kan de remblok-
slijtage worden gecontroleerd zonder de
rem te hoeven demonteren. Bekrachtig
de rem en let op de stand van de slijtage-
indicator om de remblokslijtage te contro-
leren. Wanneer een remblok zover is
afgesleten dat de slijtage-indicator de
remschijf bijna raakt, vraag dan een
Yamaha dealer de remblokken als set te
vervangen.
1
2
1. Inspectieplug
2. Slijtage-indicator
VOOR
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 60 (1,1)
Page 62 of 100

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
DAU03976
Verversen van remvloeistofRemvloeistof, verversenVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven onder OPMERKING
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Laat bovendien de olie-afdichtin-
gen van de hoofdremcilinders en de rem-
klauwen en de remslangen vervangen
volgens de intervalperioden of wanneer
ze lekken of zijn beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar.
1
1. Merkteken voor minimum-niveauACHTERAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 61 (1,1)
Page 63 of 100

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDoorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Aandrijfketting controleren op
doorbuigingControleren1. Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.2. Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
DAU01134
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
Afstellen
1. Draai de wielasmoer en de bout in
de remklauwsteun los.
2. Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelplaat aan beide uit-
einden van de swingarm richting a.
Draai om de aandrijfketting losser te
stellen de stelplaat aan beide uitein-
den van de swingarm richting ben
druk vervolgens het achterwiel naar
voren.
a
b2 1
3
1. Stelplaat
2. Wielasmoer
3. Bout remklauwsteun
3. Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4. Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is.
a
a. Doorbuiging aandrijfketting
Doorbuiging aandrijfketting:
30–40 mm
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 62 (1,1)
Page 64 of 100

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
OPMERKING:Controleer of beide stelplaten dezelfde
stand hebben zodat de wieluitlijning cor-
rect is.
DC000096
<>Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.3. Zet de wielasmoer vast en zet dan
de remklauwsteunbout vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.2. Wrijf de aandrijfketting droog.
3. Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingAandrijfketting, smerenDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.1. Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
Aanhaalmomenten:
Wielasmoer:
105 Nm (10,5 m0kgf)
Bout remklauwsteun:
48 Nm (4,8 m0kgf)
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 63 (1,1)