Page 49 of 100

6-11
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DC000000
<>Gebruik de motorfiets alleen als u weet
dat het motorolieniveau voldoende
hoog is.
DW000065
X@Draai de oliereservoirdop nooit los
direct nadat op hoge snelheid is gere-
den, de hete motorolie kan dan naar
buiten spuiten en schade of brand-
wonden veroorzaken. Geef de motoro-
lie steeds de gelegenheid voldoende af
te koelen voordat de oliereservoirdop
wordt verwijderd.5. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
6. Monteer de olievuldop en het kapje
over de vuldop.4. Controleer of de sluitringen bescha-
digd zijn en vervang ze zo nodig.
OPMERKING:Sla de stappen 5-8 over als het oliefilter-
element niet wordt vervangen.5. Verwijder het oliefilterdeksel door de
bouten te verwijderen.OPMERKING:Het oliefilterdeksel is vastgezet met twee
bouten en aan aftapplug. Verwijder eerst
de aftapplug om de oliefilterbus leeg te
laten stromen.
1
32
1. Bevestigingsbout oliefilterdeksel (×2)
2. Oliefilterdeksel
3. Oliefilteraftapplug
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging oliefilterelement)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de kap over de olievuldop,
de olievuldop zelf en de aftapplugs
om de olie uit het carter en het olie-
reservoir te laten stromen.1. Aftapplug motorolie (oliereservoir)
2. Aftapplug motorolie (carter)1
2
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 48 (1,1)
Page 50 of 100

6-12
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
6. Vervang het oliefilterelement.
7. Controleer de o-ringen op beschadi-
ging en vervang ze zo nodig.
8. Monteer het oliefilterdeksel door de
bouten aan te brengen en zet deze
dan vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.9. Breng de olieaftappluggen aan en
zet deze dan vast met het voorge-
schreven aanhaalmoment.
10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en
breng tenslotte de kap over de olie-
vuldop aan.
DC000105
<>Raak het glas van de koplampgloei-
lamp niet aan zodat dit vetvrij blijft,
anders kan de doorzichtigheid van het
glas, de lichtintensiteit en de levens-
duur nadelig worden beïnvloed. Wrijf
eventuele verontreinigingen en vinger-
afdrukken op het gloeilampglas weg
met een doekje gedrenkt in alcohol of
thinner.
1
2
1. Oliefilterelement
2. O-ring (×2)
Aanhaalmoment:
Bevestigingsbout oliefilterdeksel:
10 Nm (1,0 m0kgf)
Aanhaalmomenten:
Aftapplug motorolie (carter):
30 Nm (3,0 m0kgf)
Aftapplug motorolie (oliereservoir):
18 Nm (1,8 m0kgf)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterelement:
2,7 L
Met vervanging van
oliefilterelement:
2,8 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,3 L
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 49 (1,1)
Page 51 of 100

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DC000076
<>Controleer na olie verversen de olie-
druk zoals hierna beschreven.11. Verwijder de onluchtingsschroef en
start dan de motor. Laat stationair
draaien om te zien of de olie uit de
ontluchtingsopening stroomt. Als olie
uit de opening stroomt, zet dan de
motor af en breng de ontluchtings-
schroef aan. Als er na een paar
minuten nog geen olie uit de ont-
luchtingsopening stroomt, zet dan de
motor direct af en vraag een
Yamaha dealer de oorzaak op te
sporen.12. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
13. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
1
1. Onluchtingsschroef
DAU03514
Reinigen van het
luchtfilterelementLuchtfilterelement, reinigenHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1. Verwijder het paneel B. (Zie pagina
6-8 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel.
2. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven los te halen en trek
dan het luchtfilterelement eruit.
1
1
1. Schroef (×7)
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 50 (1,1)
Page 52 of 100

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
3. Geef een paar tikjes tegen het lucht-
filterelement om het meeste stof en
vuil te verwijderen en blaas dan het
nog achtergebleven vuil weg met
perslucht zoals afgebeeld. Vervang
het luchtfilterelement als dit bescha-
digd is.
4. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis, het pijlteken bovenop
moet naar binnen toe wijzen.
DAU00629
Afstellen van de carburateurCarburateur, afstellenDe carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daarom
de meeste carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt. De afstelling die in het volgende
hoofdstuk is beschreven, wordt echter als
onderdeel van het routineonderhoud
beschouwd en kan wel door de eigenaar
worden uitgevoerd.
DC000094
<>De carburateur werd op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid getest.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische ken-
nis aanwezig is, kan de werking van de
motor achteruitgaan of wordt de motor
beschadigd.
1
1. Net-zijde
DC000082
<>8Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuiger en/of
de cilinder.5. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
6. Monteer het paneel.
1
1. Pijlteken
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 51 (1,1)
Page 53 of 100

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerentalStationair toerental, afstellenHet stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel afge-
steld volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1. Start de motor en laat een paar
minuten warmdraaien bij 1.000–
2.000 tpm, terwijl nu en dan het gas
wordt opengedraaid naar
4.000–5.000 tpm.OPMERKING:De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toeren-
tal niet haalbaar is volgens de hierboven
beschreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef
te verdraaien. Draai om het statio-
nair toerental te verhogen de schroef
richting a. Draai om het stationair
toerental te verlagen de schroef rich-
ting b.
1
b
a
1. Gasklepstelschroef
Stationair toerental:
1.200 – 1.400 tpm
(Behalve voor CH)
1.300 – 1.400 tpm
(Voor CH)
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 52 (1,1)
Page 54 of 100

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van
de gaskabel Gaskabel, afstellen van vrije slagDe vrije slag van de gaskabel dient
3–5 mm te bedragen bij de gasgreep.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en laat zo nodig afstellen door
een Yamaha dealer.
a
a. Vrije slag van de gaskabel
DAU04259
Banden
Banden
Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
DW000082
X@8 8
De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8 8
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
DAU00637
Afstellen van de klepspelingKlepspeling, afstellenDe klepspeling kan tijdens gebruik gaan
afwijken, waardoor de lucht/brandstof-
verhouding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden vermeld in het perio-
dieke smeer- en onderhoudsschema.
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 53 (1,1)
Page 55 of 100

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
8 8
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8 8
Controleer vóór iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
DWA00012
X@De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
8 8
DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8 8
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8 8
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg
150 kPa
(1,50 kgf/cm
2,
1,50 bar)150 kPa
(1,50 kgf/cm
2,
1,50 bar)
90 kg–maximale
150 kPa
(1,50 kgf/cm
2,
1,50 bar)225 kPa
(2,25 kgf/cm
2,
2,25 bar)
Terreinrijden
125 kPa
(1,25 kgf/cm
2,
1,25 bar)125 kPa
(1,25 kgf/cm
2,
1,25 bar)
Rijden met hoge
snelheid
150 kPa
(1,50 kgf/cm
2,
1,50 bar)225 kPa
(2,25 kgf/cm
2,
2,25 bar)
Maximale belasting* 180 kg
* Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 54 (1,1)
Page 56 of 100

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.
a
1
1. Zijwand
a. Profieldiepte
DW000078
X@8 8
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8 8
Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met tubeless
banden.
Minimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
VOOR
Merk Maat ModelBRIDGESTONE
90/90-21 54S
TW47
90/90-21 M/C 54S
DUNLOP90/90-21 54S
TRAIL MAX L
90/90-21 M/C 54S
ACHTER
Merk Maat Model
BRIDGESTONE
120/90-17 64S
TW48
120/90-17 M/C 64S
DUNLOP120/90-17 64S
TRAIL MAX
120/90-17 M/C 64S
4PT-D7 7/12/01 2:14 PM Page 55 (1,1)