Page 57 of 101

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.4. Verwijder de oliefilterpatroon met
een oliefiltersleutel.
OPMERKING:De Yamaha dealer kan een oliefiltersleu-
tel leveren.5. Smeer een dun laagje motorolie op
de o-ring van de nieuwe oliefilterpa-
troon.OPMERKING:Zorg dat de o-ring correct aanligt.
2
1
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpa-
troon)
1. Start de motor, laat hem een paar
minuten warmdraaien en zet hem
dan uit.
2. Zet een oliecarter onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:Sla de stappen 4–6 over als het oliefilter-
patroon niet wordt vervangen.
1
1. Vuldop motorolie
21
1. Maximum niveau
2. Minimum niveau
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 56 (1,1)
Page 58 of 101

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
6. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleu-
tel vast met het voorgeschreven
aanhaalmoment.
7. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.
1
1. Momentsleutel
DCA00105
<>8
8
Om het slippen van de koppeling
te voorkomen (de motorolie dient
immers ook voor smering van de
koppeling) mogen geen chemi-
sche additieven aan de olie wor-
den toegevoegd of oliën worden
gebruikt met een hogere kwali-
teitsaanduiding dan “CD”.
Gebruik ook geen oliën met een
“ENERGY CONSERVING
II” of
hogere aanduiding.
8 8
Zorg dat er geen verontreinigin-
gen in het carter terecht komen.
9. Start de motor, laat hem een paar
minuten stationair draaien en contro-
leer daarbij op olielekkage. Als er
sprake is van olielekkage, zet de
motor dan direct af en zoek de oor-
zaak.
10. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig. 8. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
Aanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m0kgf)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m0kgf)
Aanbevolen motorolie:
SAE 10W-30 of SAE 10W-40
(API SE, SF, SG of hoger)
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,8 L
Met vervanging van
oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 57 (1,1)
Page 59 of 101

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
Terugstellen van controlelampje olie-
verversingstermijn.
1. Draai de sleutel naar “ON”.
2. Houd de terugstelknop gedurende
twee tot vijf seconden ingedrukt.
3. Laat de terugstelknop los, het con-
trolelampje olieverversingstermijn
zal nu uitgaan.
1
1. Terugstelknop (druktype) “Oil Change”
DAU04253
Kettingkastolie
Kettingkastolie
De kettingkastolie moet als volgt worden
ververst op de tijdstippen aangegeven in
het periodieke onderhoud- en smeersche-
ma.
1. Verwijder het paneel F. (Zie pagina
6-8 voor het verwijderen en aan-
brengen van het paneel).
2. Zet een opvangbak onder de aan-
drijfkettingkast om de gebruikte olie
op te vangen.
3. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit de kettingkast af
te tappen.
1
2
1. Olievuldop kettingkastolie
2. Aftapbout kettingkastolie
OPMERKING:Als de motorolie werd ververst voordat
het controlelampje olieverversingstermijn
brandde (dus voordat de periodieke inter-
valperiode voor olieverversing was vers-
treken), moet het controlelampje na de
olieverversing worden teruggesteld om
het eerstvolgende tijdstip voor olieverver-
sing correct aan te geven. Volg de hierbo-
ven beschreven werkwijze ook om het
controlelampje olieverversingstermijn
terug te stellen voordat de olieverver-
singstermijn was verstreken, maar kijk
wel of het controlelampje ca. 1,4 seconde
brandt nadat de terugstelknop is losgela-
ten; zo niet, herhaal dan de procedure.
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 58 (1,1)
Page 60 of 101

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Installeer de aftapbout in de ketting-
kast en draai deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
5. Vul de voorgeschreven hoeveelheid
en aanbevolen soort motorolie bij.
6. Veeg de peilstok schoon, steek deze
weer in de vulopening (zonder vast
te draaien) en neem dan weer uit om
het olieniveau te controleren.
DCA00078
<>Zorg dat er geen verontreinigingen in
de aandrijfkettingkast terechtkomen.
OPMERKING:De motorolie moet tussen de merkstre-
pen voor minimum- en maximumniveau
staan.7. Als de motorolie beneden de merks-
treep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbe-
volen soort, bij tot het correcte
niveau.
8. Steek de peilstok in de vulopening
en draai dan de olievuldop vast.
1
2
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
Aanhaalmoment:
Aftapbout kettingkastolie:
20 Nm (2,0 m0kgf)Voorgeschreven kettingkastolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
0,7 L
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 59 (1,1)
Page 61 of 101
6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03850
KoelvloeistofControleren van het koelvloeistofni-
veau
1. Plaats de scooter op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:8Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud
is, temperatuurverschillen zijn name-
lijk van invloed op het niveau.
8Zorg dat de scooter rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de scooter iets
schuin staat, kan het olieniveau al
foutief worden afgelezen.
3. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maxi-
mumniveau staan.
12
1. Merkstreep maximum niveau
2. Merkstreep minimum niveau
2. Verwijder de afdekkap over het koel-
vloeistofreservoir door de schroef los
te halen.
1
2
1. Koelvloeistofreservoir deksel
2. Schroef
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 60 (1,1)
Page 62 of 101

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
4. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
1
1. Afsluitdop koelvloeistofreservoir
DW000067
X@Verwijder de koelvloeistofradiatorvul-
dop nooit terwijl de motor nog heet is.5. Monteer het koelvloeistofreservoir
door de schroef aan te brengen.OPMERKING:De koelvloeistofradiatorkoelvin schakelt
automatisch aan of uit, afhankelijk van de
temperatuur van de koelvloeistof in de
koelvloeistofradiator. Als de motor over-
verhit raakt, staan op pagina 6-38 nadere
instructies vermeld.
DC000080
<>8
8
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht
leidingwater. Gebruik geen hard
water of zout water, hierdoor kan
de motor worden beschadigd.
8 8
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koel-
vloeistof, anders wordt de motor
onvoldoende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd
tegen bevriezing en corrosie.
8 8
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel
mogelijk een Yamaha dealer het
antivries percentage van de koel-
vloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effec-
tief zijn.
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,6 L
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 61 (1,1)
Page 63 of 101
6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
DAU03877
Reinigen van het
luchtfilterelement
Luchtfilterelement, reinigen
Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A.
(Zie pagina 6-8 voor de werkwijze bij
verwijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)3. Verwijder het luchtfilterdeksel door
de schroeven los te halen en trek
dan het luchtfilterelement eruit.
1
2
2
1. Luchtfilterdeksel
2. Schroef (×4)
2. Verwijder de kuipruit door de schroe-
ven los te halen.1
1
1. Schroef (×5)
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 62 (1,1)
Page 64 of 101
6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6
1
1. Luchtfilterelement
DC000082
<>8
8
Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8 8
Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuigers en/of
de cilinders.6. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen.
7. Breng de kuipruit en het stroomlijn-
paneel aan. 4. Geef een paar tikjes tegen het lucht-
filterelement om het meeste stof en
vuil te verwijderen en blaas dan het
nog achtergebleven vuil weg met
perslucht zoals afgebeeld. Vervang
het luchtfilterelement als dit bescha-
digd is.
5. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.
5GJ-9-D1(Dutch) 9/5/01 6:22 PM Page 63 (1,1)