Page 65 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-14
6
7. Verwijder de aftapplug voor koelvloei-
stof om het koelsysteem leeg te ma-
ken.8. Draai de schroef los van de slangklem
aan de linkerzijde van de motor en trek
dan de slang los om de koelvloeisto-
fradiator leeg te maken.
9. Spoel het koelsysteem grondig door
met schoon leidingwater, nadat alle
koelvloeistof is uitgestroomd.
10. Breng de aftapplug voor koelvloeistof
aan en zet deze dan vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
OPMERKING:@ Controleer of de ring beschadigd is en ver-
vang hem zo nodig. @
11. Sluit de koelvloeistofradiatorslang aan
en zet dan de schroef in de slangklem
vast.
12. Giet de voorgeschreven hoeveelheid
van de gespecificeerde koelvloeistof
in de koelvloeistofradiator en in het re-
servoir.
1. Aftapplug koelvloeistof
1. Schroefklem
Aanhaalmoment:
Aftapplug koelvloeistof:
7 Nm (0,7 m·kg)
Mengverhouding antivries/water:
1:1
Aanbevolen antivries:
Hoogwaardige ethyleenglycol
antivries met corrosieremmers voor
aluminium motoren
Hoeveelheid koelvloeistof:
Totale hoeveelheid:
2,55 L
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,45 L
D_5jj.book Page 14 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 66 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-15
6
DC000080
LET OP:@ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
@13. Breng de koelvloeistofradiatorvuldop
aan, start de motor, laat een paar mi-
nuten stationair draaien en zet hem
dan uit.14. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop om het koelvloeistofniveau in
de koelvloeistofradiator te controleren.
Vul zo nodig zoveel koelvloeistof bij tot
het niveau bovenin de koelvloeistofra-
diator staat en breng dan de koelvloei-
stofradiatorvuldop aan.
15. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop van het koelvloeistofreservoir, vul
koelvloeistof bij tot aan de merkstreep
voor maximumniveau en breng dan de
dop weer aan.
16. Start de motor en controleer dan of er-
gens aan de machine lekkage te zien
is. Vraag in dat geval een Yamaha
dealer het koelsysteem te controleren.
17. Breng de stroomlijnpanelen en het fra-
mepaneel aan.
DAU03162
Reinigen van het
luchtfilterelement Het luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld in
het periodieke smeer- en onderhoudssche-
ma. Reinig het luchtfilterelement vaker als u
in zeer stoffige of vochtige gebieden rijdt.
1. Verwijder het motorrijderzadel. (Zie
pagina 3-14 voor instructies over ver-
wijderen en aanbrengen van het rij-
derzadel.)
2. Verwijder de bout aan de voorzijde
van de brandstoftank en draai de bout
aan de achterzijde los.1. Bout (voorzijde)
2. Bout (achterzijde)
D_5jj.book Page 15 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 67 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-16
6
3. Licht de brandstoftank aan de voorzij-
de op en kantel hem dan naar achte-
ren van het luchtfilterhuis vandaan.
(Maak de brandstofslangen niet los!)
DW000071
WAARSCHUWING
@ l
Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.
l
Kantel of trek de brandstoftank niet
te veel heen en weer, anders kun-
nen de brandstofslangen los raken
en zo lekkage veroorzaken.
@4. Verwijder het luchtfilterdeksel door de
schroeven en de bout te verwijderen.5. Trek het luchtfilterelement los.
6. Geef een paar tikjes tegen het luchtfil-
terelement om het meeste stof en vuil
te verwijderen en blaas dan het nog
achtergebleven vuil weg met perslucht
zoals afgebeeld. Vervang het luchtfil-
terelement als dit beschadigd is.
7. Steek het luchtfilterelement in het
luchtfilterhuis.1. Bout
2. Schroef (´ 8)
3. Luchtfilterdeksel
1. Luchtfilterelement
D_5jj.book Page 16 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 68 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-17
6
DC000082
LET OP:@ l
Controleer of het luchtfilterelement
correct in het luchtfilterhuis is ge-
plaatst.
l
Laat de motor nooit draaien zonder
dat het luchtfilterelement aanwezig
is, dat kan leiden tot overmatige
slijtage bij de zuiger(s) en/of de ci-
linder(s).
@8. Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven en de bout aan te brengen.
9. Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie, breng dan de bout
aan de voorzijde aan en draai de bout
aan de achterzijde vast.
DW000072
WAARSCHUWING
@ l
Controleer voor de installatie van
de brandstoftank of de brand-
stofslangen niet zijn beschadigd.
Start de motor niet als een brand-
stofslang beschadigd is, maar
vraag een Yamaha dealer de be-
schadigde slangen te vervangen
om zo brandstoflekkage te voorko-
men.
l
Controleer of de brandstofslangen
stevig zijn aangesloten en de juiste
ligging hebben en niet worden af-
gekneld.
@
DAU00630
Afstellen van de carburateurs De carburateurs vormen een belangrijk on-
derdeel van de motor en moeten zeer pre-
cies worden afgesteld. Laat daarom de
meeste carburateurafstellingen over aan
een Yamaha dealer die over de benodigde
vakkennis en ervaring beschikt. De afstel-
ling die in het volgende hoofdstuk is be-
schreven, wordt echter als onderdeel van
het routineonderhoud beschouwd en kan
wel door de eigenaar worden uitgevoerd.
DC000095
LET OP:@ De carburateurs zijn afgesteld en uitge-
breid getest in de fabriek van Yamaha.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische kennis
aanwezig is, kan de werking van de mo-
tor achteruitgaan of wordt de motor be-
schadigd. @
D_5jj.book Page 17 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 69 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-18
6
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerental Het stationair toerental moet als volgt wor-
den gecontroleerd en eventueel afgesteld
volgens de intervalperioden vermeld in het
periodieke smeer- en onderhoudsschema.
1. Start de motor en laat een paar minu-
ten warmdraaien bij 1.000 tpm–
2.000 tpm, terwijl nu en dan het gas
wordt opengedraaid naar 4.000 tpm–
5.000 tpm.OPMERKING:@ De motor is voldoende warm als deze snel
reageert op de gasbediening. @
2. Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifica-
tie af door de gasklepstelschroef te
verdraaien. Draai om het stationair
toerental te verhogen de schroef rich-
ting
a. Draai om het stationair toeren-
tal te verlagen de schroef richting
b.OPMERKING:@ Als het voorgeschreven stationair toerental
niet haalbaar is volgens de hierboven be-
schreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren. @
DAU00635
Afstellen van de vrije slag van de
gaskabel De vrije slag van de gaskabel dient 3–5 mm
te bedragen bij de gasgreep. Controleer de
vrije slag van de gaskabel regelmatig en
laat zo nodig afstellen door een Yamaha
dealer.
1. GasklepstelschroefStationair toerental:
1.000–1.100 tpm
a. Vrije slag gaskabel
D_5jj.book Page 18 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 70 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
@ l
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
@
CE-01D
CE-07D
DWA00012
WAARSCHUWING
@ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
90 kg–Maximale250 kPa
2,50 kg/cm2
2,50 bar290 kPa
2,90 kg/cm
2
2,90 bar
Bij rijden met hoge
snelheid250 kPa
2,50 kg/cm2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting* 201 kg
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
D_5jj.book Page 19 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 71 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-20
6
het voorgeschreven maximumlaad-
gewicht voor de machine over-
schrijdt.
l
Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
l
Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het ge-
wicht over beide zijden.
l
Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
l
Controleer vóór iedere rit de condi-
tie en spanning van de banden.
@
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden ge-
controleerd. Als de bandprofieldiepte op het
midden van de band de vermelde limiet
heeft bereikt, de band spijkers of stukjes
glas bevat of wanneer de wang van de
band scheurtjes vertoont, moet de band on-
middellijk door een Yamaha dealer worden
vervangen.CE-08DOPMERKING:@ De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem al-
tijd de lokale voorschriften in acht. @
DW000079
WAARSCHUWING
@ l
Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen. Rij-
den op een motor met versleten
banden is niet alleen verboden,
maar dit heeft ook een averechts ef-
fect op de rijstabiliteit, waardoor u
de macht over het stuur zou kun-
nen verliezen.
l
De vervanging van onderdelen van
wielen en remmen, inclusief ban-
den, dient te worden overgelaten
aan een Yamaha dealer, die over de
nodige vakkundige kennis en erva-
ring beschikt.
@
1. Bandwang
a. BandprofieldiepteMinimale profieldiepte
(voor en achter)1,6 mm
D_5jj.book Page 20 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 72 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-21
6
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwielen
en tubeless banden met bandventielen.
DW000080
WAARSCHUWING
@ l
De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk en
dezelfde constructie te zijn, anders
is het weggedrag van de motor mo-
gelijk niet normaal.
l
Na uitgebreide testen zijn alleen de
hieronder vermelde banden voor
dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
l
Controleer altijd of de ventieldopjes
stevig zijn bevestigd om zo het
weglekken van luchtdruk te voorko-
men.
l
Gebruik uitsluitend de hierna ver-
melde bandventielen en luchtven-
tielbuisjes om bij hoge rijsnelheden
een te lage bandspanning te voor-
komen.
@CE-10D
CE-14DDAU00684
WAARSCHUWING
@ Deze motorfiets is uitgerust met specia-
le banden die geschikt voor zeer hoge
rijsnelheden. Let op het volgende om
deze banden zo effectief mogelijk te
kunnen gebruiken.l
Gebruik bij vervanging uitsluitend
het voorgeschreven type banden.
Bij andere banden is het risico op
een klapband bij zeer hoge rijsnel-
heden niet denkbeeldig.
l
Gloednieuwe banden bieden op
sommige typen wegdek relatief
weinig grip totdat ze zijn “ingere-
den”. Het is dan ook verstandig de
eerste 100 km nadat een nieuwe
band is aangebracht rustig te blij-
ven rijden en pas daarna de rijsnel-
heid te verhogen.
l
Voordat met hoge snelheid wordt
gereden moeten de banden zijn op-
gewarmd.
l
Pas de bandspanning steeds aan
volgens de rijomstandigheden.
@
1. Bandventiel
2. Luchtventielbuis
3. Luchtventieldop met afdichting
VOOR
Bandenmerk Bandenmaat Type
Metzeler 120/70 ZR17 (58W) MEZ3Y Front
Dunlop 120/70 ZR17 (58W) D207FQ
ACHTER
Bandenmerk Bandenmaat Type
Metzeler 190/50 ZR17 (73W) MEZ3Y
Dunlop 190/50 ZR17 (73W) D207N
VOOR EN ACHTER
Bandventiel TR412
Luchtventielbuis #9000A (Origineel)
D_5jj.book Page 21 Friday, September 8, 2000 3:29 PM