Page 57 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-6
6
DAU01255
Paneel A
Verwijderen van het paneelDraai de snelschroef los en verwijder de ge-
wone schroef en haal dan het paneel los.
Aanbrengen van het paneelPlaats het paneel in de oorspronkelijke po-
sitie en draai dan de snelschroef vast en
breng de gewone schroef aan.
DAU01259
Stroomlijnpaneel B
Verwijderen van het stroomlijnpaneel1. Verwijder het stroomlijnpaneel A en
het paneel A.
2. Maak de kabelstekkers van de richtin-
gaanwijzer los.
3. Verwijder de schroef, draai de snel-
schroeven los, verwijder de drukclip
vooraan het stroomlijnpaneel en haal
dan het paneel los.
OPMERKING:@ De drukclip wordt losgehaald door met een
schroevendraaier de pen op het midden in
te drukken en dan de drukclip los te trek-
ken. @
1. Schroef
2. SnelschroefRechterzijde
1. Kabelstekker (´ 2)
2. Snelschroef (´ 2)
3. Schroef
1. Drukclip
D_5jj.book Page 6 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 58 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-7
6
Aanbrengen van het stroomlijnpaneel1. Sluit de kabelstekkers van de richtin-
gaanwijzer aan.
2. Plaats het stroomlijnpaneel in de oor-
spronkelijke positie.
3. Breng de schroef aan, zet de snel-
schroeven vast en breng dan de druk-
clip aan.OPMERKING:@ Om de drukclip te bevestigen wordt de pen
terug gedrukt zodat deze uitsteekt uit de
kop van de drukclip; steek dan de drukclip
in het stroomlijnpaneel en druk de uitste-
kende pen naar binnen tot deze gelijk ligt
met de kop van de clip. @4. Breng het stroomlijnpaneel en het fra-
mepaneel aan.
DAU01880
Controleren van de bougies Bougies vormen belangrijke onderdelen
van de motor die periodiek moeten worden
gecontroleerd, bij voorkeur door een
Yamaha dealer. Omdat bougies door ver-
hitting en neerslag altijd langzaam slijten,
moeten de bougies worden verwijderd en
gecontroleerd volgens de tijden genoemd
in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema. De conditie van de bougies
kan daarnaast veel duidelijk maken over de
conditie van de motor.
De porseleinen isolator rond de centrale
elektrode moet licht tot gemiddeld bruin ver-
kleurd zijn (de ideale kleur als normaal met
de machine wordt gereden), en alle bou-
gies in de motor horen dezelfde verkleuring
te hebben. De motor is misschien defect als
een van de bougies een duidelijk andere
kleur heeft. Probeer dergelijke problemen
niet zelf vast te stellen. Laat in plaats daar-
van uw motorfiets nakijken door een
Yamaha dealer.
Vervang een bougie als de elektroden blij-
ken te zijn afgesleten en als overmatige
koolaanslag of andere neerslag gevonden
wordt.
Na het verwijderen
Voor het installeren
Voorgeschreven bougie:
CR9E (NGK) of
U27ESR-N (DENSO)
D_5jj.book Page 7 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 59 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-8
6
Voordat een bougie wordt aangebracht,
moet de elektrodenafstand met een draad-
voelmaat worden gemeten; breng als dat
nodig is de elektrodenafstand op specifica-
tie.Reinig het oppervlak van de bougiepakking
en het pasvlak en verwijder eventueel vuil
uit de schroefdraad van de bougie.
OPMERKING:@ Als er geen momentsleutel voorhanden is
om de bougie te monteren, is het aanhaal-
moment ongeveer correct als een kwart-
slag tot een halve slag–verder dan
handvast wordt aangedraaid. De bougie
moet echter zo snel mogelijk met het juiste
aanhaalmoment te worden aangedraaid. @
a. Elektrodenafstand
Elektrodenafstand:
0,7–0,8 mm
Aanhaalmoment:
Bougie:
12,5 Nm (1,25 m·kg)
D_5jj.book Page 8 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 60 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-9
6
DAU03611
Motorolie en oliefilterpatroon Voor iedere rit moet het motorolieniveau
worden gecontroleerd. Verder moet de olie
worden ververst en de oliefilterpatroon wor-
den vervangen volgens de intervalperioden
vermeld in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
Om het motorolieniveau te controleren
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij het
controleren van het motorolieniveau. Wan-
neer de motorfiets iets schuin staat, kan het
olieniveau al foutief worden afgelezen. @
2. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
3. Wacht een paar minuten tot de olie tot
rust is gekomen en controleer dan het
olieniveau via het kijkglas rechtsonder
in het carter.OPMERKING:@ De motorolie moet tussen de merkstrepen
voor minimum- en maximumniveau staan. @4. Als de motorolie beneden de merk-
streep voor minimumniveau staat, vul
dan voldoende olie, van de aanbevo-
len soort, bij tot het correcte niveau.Om de motorolie te verversen (met of
zonder vervanging van oliefilterpatroon)
1. Verwijder het stroomlijnpaneel A. (Zie
pagina 6-5 voor de werkwijze bij ver-
wijderen en aanbrengen van het
stroomlijnpaneel.)1. Kijkglas motorolieniveau
2. Merkstreep maximumniveau
3. Merkstreep minimumniveau
1. Vuldop motorolie
D_5jj.book Page 9 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 61 of 116
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-10
6
2. Verwijder de stroomlijnpaneelsteun
door de bout los te halen.
3. Start de motor, laat een paar minuten
warmdraaien en zet hem dan uit.
4. Zet een opvangbak onder de motor
om de gebruikte olie op te vangen.
5. Verwijder de olievuldop en de aftap-
plug om de olie uit het carter te laten
stromen.OPMERKING:@ Sla de stappen 6–8 over als het oliefilterpa-
troon niet wordt vervangen. @
6. Verwijder de oliefilterpatroon met een
oliefiltersleutel.OPMERKING:@ De Yamaha dealer kan een oliefiltersleutel
leveren. @
7. Smeer een dun laagje motorolie op de
o-ring van de nieuwe oliefilterpatroon.OPMERKING:@ Zorg dat de o-ring correct aanligt. @
1. Aftapplug motorolie
1. Oliefiltersleutel
2. Oliefilterpatroon
1. O-ring
D_5jj.book Page 10 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 62 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-11
6
8. Plaats de nieuwe oliefilterpatroon en
zet deze dan met een momentsleutel
vast met het voorgeschreven aanhaal-
moment.
9. Breng de olieaftapplug aan en zet
deze dan vast met het voorgeschre-
ven aanhaalmoment.10. Vul bij met de voorgeschreven hoe-
veelheid van de aanbevolen motoro-
lie, monteer dan de olievuldop en zet
deze vast.
DC000072
LET OP:@ l
Om het slippen van de koppeling te
voorkomen (de motorolie dient im-
mers ook voor smering van de kop-
peling) mogen geen chemische
additieven aan de olie worden toe-
gevoegd of oliën worden gebruikt
met een hogere kwaliteitsaandui-
ding dan “CD”. Gebruik ook geen
oliën met een “ENERGY CONSER-
VING II” of hogere aanduiding.
l
Zorg dat er geen verontreinigingen
in het carter terecht komen.
@
11. Start de motor, laat hem een paar mi-
nuten stationair draaien en controleer
daarbij op olielekkage. Als er sprake is
van olielekkage, zet de motor dan di-
rect af en zoek de oorzaak.OPMERKING:@ Nadat de motor is gestart moet het waar-
schuwingslampje olieniveau uitgaan als het
olieniveau correct is. @
DC000067
LET OP:@ Zet de motor direct af als het waarschu-
wingslampje olieniveau knippert of blijft
branden en laat de machine controleren
door een Yamaha dealer. @12. Zet de motor af, controleer dan het
olieniveau en corrigeer zo nodig.
13. Monteer de stroomlijnpaneelsteun
door de bout te monteren.
14. Breng het stroomlijnpaneel aan.
1. MomentsleutelAanhaalmoment:
Oliefilterpatroon:
17 Nm (1,7 m·kg)
Aanhaalmoment:
Aftapplug motorolie:
43 Nm (4,3 m·kg)
Aanbevolen motorolie:
Zie pagina 8-1.
Oliehoeveelheid:
Zonder vervanging van
oliefilterpatroon:
2,7 L
Met vervanging van oliefilterpatroon:
2,9 L
Totale hoeveelheid (droge motor):
3,6 L
D_5jj.book Page 11 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 63 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-12
6
DAU03161
Koelvloeistof Controleren van het koelvloeistofniveau
1. Plaats de motorfiets op een vlakke on-
dergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:@ l
Het koelvloeistofniveau moet worden
gecontroleerd terwijl de motor koud is,
temperatuurverschillen zijn namelijk
van invloed op het niveau.
l
Zorg dat de motorfiets rechtop staat bij
het controleren van het koelvloeistof-
niveau. Wanneer de motorfiets iets
schuin staat, kan het olieniveau al fou-
tief worden afgelezen.
@
2. Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir.OPMERKING:@ Het koelvloeistofniveau moet tussen de
merkstrepen voor minimum- en maximum-
niveau staan. @3. Open de reservoirdop, vul koelvloei-
stof bij tot de merkstreep voor maxi-
mumniveau en sluit de reservoirdop
weer als de koelvloeistof bij of bene-
den de merkstreep voor minimumni-
veau staat.
DC000080
LET OP:@ l
Als er geen koelvloeistof voorhan-
den is, gebruik in plaats daarvan
dan gedistilleerd water of zacht lei-
dingwater. Gebruik geen hard water
of zout water, hierdoor kan de mo-
tor worden beschadigd.
l
Wanneer water werd gebruikt in
plaats van koelvloeistof, ververs
dan zo snel mogelijk met koelvloei-
stof, anders wordt de motor onvol-
doende gekoeld en is het
koelsysteem niet beschermd tegen
bevriezing en corrosie.
l
Als water aan de koelvloeistof is
toegevoegd, vraag dan zo snel mo-
gelijk een Yamaha dealer het anti-
vries percentage van de
koelvloeistof te controleren, anders
zal de koelvloeistof minder effectief
zijn.
@
1. Merkstreep maximumniveau
2. Merkstreep minimumniveau
Inhoud koelvloeistofreservoir:
0,45 L
D_5jj.book Page 12 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
Page 64 of 116

PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-13
6
OPMERKING:@ l
De koelvloeistofradiatorkoelvin scha-
kelt automatisch aan of uit, afhankelijk
van de temperatuur van de koelvloei-
stof in de koelvloeistofradiator.
l
Wanneer de motor stationair draait
terwijl de choke aan staat, wordt de ra-
diatorkoelvin ongeacht de koelvloei-
stoftemperatuur automatisch aan- en
uitgeschakeld, maar dit duidt niet op
een probleem.
l
Als de motor oververhit raakt, staan op
pagina 6-44 nadere instructies ver-
meld.
@
DAU01577
Verversen van de koelvloeistof
1. Zet de motorfiets op een vlakke onder-
grond en laat het motorblok zo nodig
afkoelen.
2. Verwijder de stroomlijnpanelen A en B
en het paneel A. (Zie pagina 6-5 en
6-6 voor de werkwijze bij het verwijde-
ren en aanbrengen van het motorrij-
derzadel en van het stroomlijnpaneel
en het framepaneel.)
3. Schuif een opvangbak onder de motor
om de gebruikte koelvloeistof op te
vangen.4. Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop en de dop van het koelvloei-
stofreservoir.
DW000067
WAARSCHUWING
@ Verwijder de koelvloeistofradiator-
vuldop nooit terwijl de motor nog heet
is. @5. Verwijder de bouten van het koelvloei-
stofreservoir en de houder voor de
koppelingskabel en keer dan het koel-
vloeistofreservoir ondersteboven om
leeg te maken.
6. Monteer het koelvloeistofreservoir en
de houder voor de koppelingskabel
door de bouten aan te brengen.
1. Dop van koelvloeistofreservoir
2. Radiatordop
1. Bout (´ 3)
2. Koelvloeistofreservoir
3. Houder koppelingskabel
D_5jj.book Page 13 Friday, September 8, 2000 3:29 PM