FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-6
3
DAU03244
Snelheidsmeterunit De snelheidsmeterunit is voorzien het vol-
gende:l
een digitale snelheidsmeter (die de
actuele rijsnelheid aangeeft)
l
een kilometerteller (die de totale afge-
legde afstand aangeeft)
l
twee rittellers (die de afgelegde af-
stand aangeven sinds de tellers het
laatst werden teruggesteld op nul)
l
een ritteller voor brandstofreserve (die
de afstand aangeeft die wordt afge-
legd op de brandstofreserve)
l
een klok
Weergave kilometerteller en rittellers
Door indrukken van de “SELECT”-toets
wisselt de weergave volgens onderstaande
volgorde tussen kilometerteller “ODO” en
de rittellers “TRIP 1” en “TRIP 2”.
ODO
® TRIP 1
® TRIP 2
® ODO
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau aan gaat (zie pagina 3-2), wordt over-
geschakeld van kilometertellerweergave
naar brandstofreserve ritteller weergave
“TRIP F” en wordt de afgelegde afstand
vanaf dat punt gemeten. In dat geval wordt
door indrukken van de “SELECT”-toets ge-
wisseld tussen de diverse weergaven van
rittellers en kilometerteller, volgens onder-
staande volgorde:
TRIP F
® TRIP 1
® TRIP 2
® ODO
®
TRIP FOm een ritteller terug te stellen selecteert u
deze eerst door de “SELECT”-toets in te
drukken, waarna de “RESET”-toets min-
stens 1 seconde ingedrukt wordt gehou-
den. Wanneer u de brandstofreserve
ritteller niet zelf met de hand op nul terug-
stelt, wordt deze zodra na het tanken 5 km
is gereden automatisch teruggesteld en
verschijnt de “TRIP 1” ritteller weer.
Klokweergave
Om de weergave te wijzigen naar klokmode
drukt u de “SELECT”-toets minstens een
seconde lang in.
Om terug te gaan naar de voorgaande
weergave drukt u op “SELECT”-toets.
1. Snelheidsmeter
2. Kilometerteller/ritteller/brandstofreserve rittel-
ler/klok
3. “RESET”-toets
4. “SELECT”-toets
D_5jj.book Page 6 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
3-8
3
Gebruik het schema hierna om het defecte
elektrisch circuit te identificeren.CB-26DAls de toerenteller een dergelijke foutcode
weergeeft, noteer dan de circuitnumme-
raanduiding aangegeven in tpm en vraag
een Yamaha dealer de motor te controle-
ren.
DC000004
LET OP:@ Wanneer de toerenteller een foutcode
aangeeft, moet de motorfiets zo spoedig
mogelijk worden gecontroleerd om mo-
torschade te voorkomen. @
Dit model is bovendien uitgerust met een
zelfdiagnosesysteem voor het circuit van
het waarschuwingslampje brandstofniveau.
Als het waarschuwingslampje brandstofni-
veau defect is, wordt de volgende cyclus
herhaald totdat de storing is opgeheven:
Het waarschuwingslampje knippert acht
keer en dooft dan gedurende drie secon-
den. Vraag in dat geval een Yamaha dealer
de motorfiets te controleren.
DAU00109
Antidiefstal-alarm (optie) Deze motor kan door een Yamaha dealer
worden uitgerust met een optioneel anti-
diefstal-alarmsysteem. Neem contact op
met een Yamaha dealer voor nadere infor-
matie.
Diagnose-
toerental
Defect circuit
3.000 tpm
Gasklepsensor
4.000 tpm
Rijsnelheidssensor
7.000 tpm
EXUP-systeem
D_5jj.book Page 8 Friday, September 8, 2000 3:29 PM
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
6-19
6
DAU00637
Afstellen van de klepspeling De klepspeling kan tijdens gebruik gaan af-
wijken, waardoor de lucht/brandstof-ver-
houding kan veranderen en/of het
motorgeluid toeneemt. Om dit te voorko-
men moet de klepspeling door een Yamaha
dealer worden afgesteld volgens de inter-
valperioden vermeld in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema.
DAU00658
Banden Let ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optimale
prestatie, levensduur en veilige werking van
uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
DW000082
WAARSCHUWING
@ l
De bandspanning moet worden ge-
controleerd en afgesteld terwijl de
banden koud zijn (wanneer de tem-
peratuur van de banden gelijk is
aan de omgevingstemperatuur).
l
De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en het
totale gewicht van rijder, passagier,
bagage en accessoires dat voor dit
model is vastgesteld.
@
CE-01D
CE-07D
DWA00012
WAARSCHUWING
@ De aanwezigheid van bagage is van gro-
te invloed op het weggedrag, de rem- en
rij-eigenschappen en de veiligheid van
uw motor, neem dus de volgende voor-
zorgen in acht. l
DE MOTORFIETS NOOIT OVERBE-
LADEN! Rijden met een overbela-
den motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden, con-
troleverlies of ernstig letsel. Zorg
dat het totale gewicht van de motor-
rijder, de passagier, de bagage en
de gemonteerde accessoires nooit
Bandenspanning
(gemeten aan koude banden)
Belasting* Voor Achter
Tot 90 kg250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
90 kg–Maximale250 kPa
2,50 kg/cm2
2,50 bar290 kPa
2,90 kg/cm
2
2,90 bar
Bij rijden met hoge
snelheid250 kPa
2,50 kg/cm2
2,50 bar250 kPa
2,50 kg/cm
2
2,50 bar
Maximale belasting* 201 kg
* Totaal gewicht van bestuurder, passagier, bagage
en accessoires
D_5jj.book Page 19 Friday, September 8, 2000 3:29 PM