Page 57 of 94

6-21
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
1
2b
c
a
DAU00696
Afstellen van de vrije slag van
de remhendelDe vrije slag van de remhendel dient
2Ð5 mm te bedragen, zoals weergege-
ven. Controleer de vrije slag van de rem-
hendel regelmatig en stel deze indien
nodig als volgt af.
1.Draai de borgmoer bij de remhendel
los.
2.Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de remhendel.
Draai de stelbout richting bvoor
minder vrije slag van de remhendel.
3.Draai de borgmoer vast.1.Borgmoer (Koppelingshendel)
2.Stelbout
c.Speling
DW000099
X@8Na het afstellen van de vrije slag
van de remhendel moet de vrije
slag worden gecontroleerd, om
zeker te zijn dat de rem naar
behoren werkt.
8Een zacht of sponzig gevoel in de
remhendel kan betekenen dat er
lucht in het hydraulisch systeem
aanwezig is. Als er lucht in het
hydraulisch systeem zit, moet het
systeem door een Yamaha dealer
worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht
in het hydraulisch systeem heeft
een negatief effect op de remwer-
king, waardoor u de macht over
het stuur zou kunnen verliezen
met een ongeluk als gevolg.
7.Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel en op het carter vast.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 56
Page 58 of 94

6-22
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
a
1
DAU00712
De stand van het rempedaal
afstellenDe bovenzijde van het rempedaal moet
op een afstand van ca. 23 mm onder de
voetsteun staan, zoals te zien in de
afbeelding. Controleer de stand van het
rempedaal regelmatig en laat zo nodig
afstellen door een Yamaha dealer.1.Voetsteun
a.Rempedaalstandpositie
DW000109
X@Als het rempedaal zacht of sponzig
aanvoelt, wijst dat erop dat er lucht in
het hydraulisch systeem zit. Als er
lucht in het hydraulisch systeem zit,
moet het systeem door een Yamaha
dealer worden ontlucht voordat de
motorfiets wordt gebruikt. Lucht in het
hydraulisch systeem heeft een nega-
tief effect op de remwerking, waardoor
u de macht over het stuur zou kunnen
verliezen met een ongeluk als gevolg.
DAU00713
Afstellen van de remlichtscha-
kelaar achterremDe remlichtschakelaar, die wordt geacti-
veerd door het rempedaal, is correct
afgesteld wanneer het remlicht gaat bran-
den vlak voordat de remwerking intreedt.
Stel zo nodig de remlichtschakelaar als
volgt af.
Terwijl de stelmoer wordt gedraaid, moet
de remlichtschakelaar op zijn plaats wor-
den gehouden. Draai de stelmoer richting
aom het remlicht eerder te laten bran-
den. Draai de stelmoer richting bom het
remlicht later te laten branden.
b
a12
1.Remlichtschakelaar
2.Afstellmoer
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 57
Page 59 of 94

6-23
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00721
Controleren van de remblokken
voor- en achterDe remblokken in de voor- en achterrem
moeten worden gecontroleerd op slijtage
volgens de intervalperioden voorgeschre-
ven in het periodieke smeer- en onder-
houdsschema.
1
1.Slijtage-indicator ACHTER
DAU00728
Remblokken achterrem
Elk achterremblok heeft een eigen slijta-
ge-indicator, zodat het remblok kan wor-
den gecontroleerd zonder de rem te hoe-
ven demonteren. Bekrachtig de rem en
let op de stand van de slijtage-indicator
om de remblokslijtage te controleren.
Wanneer een remblok zover is afgesleten
dat de slijtage-indicator de remschijf bijna
raakt, vraag dan een Yamaha dealer de
remblokken als set te vervangen.
DAU00725
Remblokken voorrem
Elk voorremblok heeft een eigen slijtage-
indicatorgroef, zodat het remblok kan
worden gecontroleerd zonder de rem te
demonteren. Let op de slijtage-indicator-
groef om de remblokslijtage te controle-
ren. Wanneer een remblok zover is afge-
sleten dat de slijtage-indicatorgroef vrijwel
is verdwenen, vraag dan een Yamaha
dealer de remblokken als set te vervan-
gen.
1
1.Slijtage-indicatiegroef VOOR
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 58
Page 60 of 94

6-24
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03774
Controleren van remvloeistof-
niveauBij een tekort aan remvloeistof kan lucht
het remsysteem binnendringen, waarna
de remwerking mogelijk minder effectief
is.
Controleer alvorens te gaan rijden of de
remvloeistof boven de merkstreep voor
minimumniveau staat en vul zo nodig bij.
Een laag remvloeistofniveau wijst moge-
lijk op verregaande remblokslijtage en/of
lekkage in het remsysteem. Als het rem-
vloeistofniveau laag is, controleer dan de
remblokken op slijtage en het remsys-
teem op lekkage.
1
LOWER
1.Merkstreep minimum niveau VOOR
8Vul bij met hetzelfde type remvloei-
stof. Bij vermengen van verschillen-
de typen remvloeistof kunnen
schadelijke chemische reacties
optreden en kan de remwerking ver-
slechteren.
8Pas op en zorg dat tijdens bijvullen
geen water het remvloeistofreservoir
kan binnendringen. Water zal het
kookpunt van de remvloeistof aan-
zienlijk verlagen zodat dampbelvor-
ming kan optreden.
8Remvloeistof kan gelakte of kunst-
stof onderdelen aantasten. Veeg
gemorste remvloeistof steeds direct
af.
8Naarmate de remblokken afslijten,
zal het remvloeistofniveau geleidelijk
verder dalen. Vraag echter wel een
Yamaha dealer om een inspectie als
het remvloeistofniveau plotseling
sterk is gedaald.
1
LOWER UPPER
1.Merkstreep minimum niveauNeem de volgende voorzorgsmaatrege-
len:
8Bij het controleren van het remvloei-
stofniveau moet het bovenvlak van
het remvloeistofreservoir horizontaal
staan.
8Gebruik uitsluitend de voorgeschre-
ven kwaliteit remvloeistof, anders
kunnen de rubber afdichtingen ver-
slechteren en zo lekkage en slechte
remwerking teweegbrengen.ACHTERAanbevolen remvloeistof:
DOT 4
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 59
Page 61 of 94

6-25
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03073
Verversen van remvloeistofVraag een Yamaha dealer de remvloei-
stof te verversen volgens de intervalperio-
den voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema. Laat
bovendien de olie-afdichtingen van de
hoofdremcilinder en de remklauw en de
remslangen vervangen volgens de inter-
valperioden of wanneer ze lekken of zijn
beschadigd.
8Olie-afdichtingen: Vervang elke twee
jaar.
8Remslangen: Vervang elke vier jaar.
DAU00744
Doorbuiging aandrijfkettingDe doorbuiging van de aandrijfketting
moet voorafgaand aan elke rit worden
gecontroleerd en eventueel worden bijge-
steld.
Aandrijfketting controleren op door-
buiging
1.Plaats de motorfiets op een vlakke
ondergrond en houd hem verticaal.OPMERKING:Om de kettingdoorbuiging te controleren
en bij te stellen, moet de motorfiets recht-
op worden gehouden en mag deze geen
gewicht dragen.
a
a.Doorbuiging aandrijfketting2.Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
3.Draai het achterwiel door de motor-
fiets te duwen en vind zo het strak-
ste gedeelte in de aandrijfketting;
meet nu de doorbuiging van de ket-
ting zoals afgebeeld.
4.Stel de doorbuiging van de ketting
als volgt bij als deze niet correct is. Doorbuiging aandrijfketting:
25Ð40 mm
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 60
Page 62 of 94

6-26
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03752
Doorbuiging aandrijfketting bijstellen
1.Draai de wielasmoer los en draai
dan de borgmoer los aan beide uit-
einden van de swingarm.
2.Draai om de aandrijfketting strakker
te stellen de stelmoer op beide uit-
einden van de swingarm in de rich-
ting a. Draai om de aandrijfketting
losser te stellen de stelmoer op
beide uiteinden van de swingarm in
de richting ben druk vervolgens het
achterwiel naar voren.
1
4
2
3
a
b1.Wielasmoer
2.Borgmoer
3.Stelmoer
4.Uitlijnmerktekens
DAU03006
Smeren van de aandrijfkettingDe aandrijfketting moet worden gereinigd
en gesmeerd volgens de intervalperioden
zoals voorgeschreven in het periodieke
smeer- en onderhoudsschema, anders
zal de ketting snel slijten, met name in
vochtige of stoffige gebieden. Onderhoud
de ketting als volgt.
DC000097
<>De aandrijfketting moet worden
gesmeerd nadat de motorfiets is
gewassen of ermee in de regen is
gereden.1.Reinig de aandrijfketting met petro-
leum en een zacht borsteltje.
DCA00053
<>Om beschadiging van de o-ringen te
voorkomen, mag de aandrijfketting
niet worden gereinigd met een stoom-
reiniger of hogedrukreiniger of met
niet-geschikte ontvetters.
OPMERKING:Gebruik voor een goede wieluitlijning de
uitlijnmerktekens aan beide zijden van de
swingarm, om zeker te zijn dat beide stel-
moeren dezelfde positie hebben.
DC000096
<>Een slecht gespannen aandrijfketting
overbelast de motor en andere vitale
delen van de motorfiets, waardoor de
ketting kan slippen of breken. Om dit
te voorkomen moet de spanning van
de aandrijfketting binnen het voorge-
schreven bereik blijven.3.Draai de borgmoeren vast en zet
dan de wielasmoer vast met het
voorgeschreven aanhaalmoment.
Aanhaalmoment:
Wielasmoer:
104 Nm (10,4 m0kg)
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 61
Page 63 of 94
6-27
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU02962
Controleren en smeren van de
kabelsDe werking van alle bedieningskabels en
de conditie van de kabels moeten v——r
iedere rit worden gecontroleerd. De
kabels en de kabeleinden dienen zo
nodig te worden gesmeerd. Vraag een
Yamaha dealer een kabel te controleren
of te vervangen wanneer deze is bescha-
digd of niet soepel beweegt.
Aanbevolen smeermiddel:
Motorolie
DW000112
X@Bij een beschadiging van de buitenka-
bel kan de kabelbediening verslechte-
ren en de binnenkabel gaan roesten.
Vervang een beschadigde kabel zo
snel mogelijk om onveilige condities te
voorkomen.
2.Wrijf de aandrijfketting droog.
3.Smeer de aandrijfketting grondig
met speciale smering voor O-ring
kettingen.
DCA00052
<>Gebruik geen motorolie of andere
smeermidelen voor de aandrijfketting,
deze bevatten mogelijk toevoegingen
die de o-ringen kunnen beschadigen.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 62
Page 64 of 94

6-28
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03209
Controleren en smeren van
gasgreep en gaskabelDe werking van de gasgreep en de condi-
tie van de gaskabel moet voorafgaand
aan elke rit worden gecontroleerd, en de
kabel moet zo nodig worden gesmeerd of
vervangen.OPMERKING:Omdat de gasgreep moet worden verwij-
derd om het uiteinde van de gaskabel te
smeren, horen de gasgreep en de gaska-
bel steeds tegelijkertijd te worden
gesmeerd.1.Verwijder de gasgreep door de
schroeven te verwijderen.
2.Maak de gaskabel los, houd deze
omhoog en breng dan enkele drup-
pels olie aan op het kabeluiteinde,
zodanig dat de olie in de buitenkabel
kan druipen.
3.Sluit de gaskabel aan en vet dan het
gaskabelhuis in aan de binnenzijde.4.Vet de metaal-op-metaal contact-
vlakken van de gasgreep in en mon-
teer dan de gasgreep door de
schroeven aan te brengen.
Aanbevolen smeermiddel:
Gaskabel:
Motorolie
Gaskabelhuis en gasgreep:
Lithiumvet (universeel vet)
DAU00774
Afstellen van de Autolube
pompDe Autolube 2-takt olie-injectiepomp
vormt een vitaal en geavanceerd onder-
deel van de motor en moet door een
Yamaha dealer worden afgesteld volgens
de intervalperioden zoals vermeld in het
periodiek smering- en onderhoudssche-
ma.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 63