Page 49 of 94

6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
21
4
5
3
1.Dop op het koelvloeistofreservoir
2.Stopper
3.Borging te verwijderen
4.Merkstreep maximum niveau
5.Merkstreep minimum niveau12.Verwijder de koelvloeistofradiatorvul-
dop om het koelvloeistofniveau in de
radiator te controleren. Vul zo nodig
zoveel koelvloeistof bij tot het niveau
bovenin de radiator staat en breng
dan de radiatorvuldop aan.
13.Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop op het koelvloeistofreservoir
door de schroef en de borging te
verwijderen, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau en breng de borging en de vul-
dop weer aan door de schroef vast
te draaien.14.Start de motor en controleer dan of
ergens aan de machine lekkage te
zien is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren.
15.Breng het stroomlijnpaneel en het
zadel aan.
1
DAU03747
Reinigen van het
luchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1.Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-12
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2.Verwijder de stroomlijnpanelen A en
B. (Zie pagina 6-6 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijnpaneel.)
3.Verwijder de tankbevestigingsbout.1.Bout
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 48
Page 50 of 94

6-14
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
4.Licht de brandstoftank aan de voor-
zijde op om hem van het luchtfilter-
huis vandaan te halen. (Maak de
brandstofslangen niet los!)
DW000071
X@8Let erop dat de brandstoftank cor-
rect wordt ondersteund.
8Kantel of trek de brandstoftank
niet te veel heen en weer, anders
kunnen de brandstofslangen los
raken en zo lekkage veroorzaken.
1
3
3
2
1.Relais (´2)
2.Luchtfilterdeksel
3.Schroef (´7)5.Verwijder de relais door ze van de
relaishouders los te trekken en haal
het luchtfilterhuis los door de schroe-
ven te verwijderen.
1
1.Sponsmateriaal6.Trek de filterspons naar buiten, rei-
nig dit in oplosmiddel en wring dan
het achtergebleven oplosmiddel uit.
7.Breng olie van de aanbevolen soort
aan op het hele oppervlak van het
luchtfilterelement en wring dan de
overtollige olie uit.OPMERKING:Het sponsmateriaal moet nat zijn maar
mag niet druipen.
Aanbevolen olie:
Olie voor 2-takt motor
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 49
Page 51 of 94

6-15
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
8.Breng het sponsmateriaal aan in het
luchtfilterhuis.
DC000082
<>8Controleer of het luchtfilterele-
ment correct in het luchtfilterhuis
is geplaatst.
8Laat de motor nooit draaien zon-
der dat het luchtfilterelement aan-
wezig is, dat kan leiden tot over-
matige slijtage bij de zuiger(s)
en/of de cilinder(s).9.Monteer het luchtfilterdeksel door de
schroeven aan te brengen en instal-
leer dan de relais.
10.Plaats de brandstoftank in de oor-
spronkelijke positie en breng dan de
bout aan.
DAU00629
Afstellen van de carburateurDe carburateur vormt een belangrijk
onderdeel van de motor en moet zeer
precies worden afgesteld. Laat daarom
de meeste carburateurafstellingen over
aan een Yamaha dealer die over de
benodigde vakkennis en ervaring
beschikt. De afstelling die in het volgende
hoofdstuk is beschreven, wordt echter als
onderdeel van het routineonderhoud
beschouwd en kan wel door de eigenaar
worden uitgevoerd.
DC000094
<>De carburateur werd op de Yamaha
fabriek ingesteld en uitgebreid getest.
Als deze afstellingen worden gewijzigd
zonder dat voldoende technische ken-
nis aanwezig is, kan de werking van de
motor achteruitgaan of wordt de motor
beschadigd.
DW000131
X@Controleer of de brandstofslangen en
de onderdrukslang stevig zijn aange-
sloten, de juiste ligging hebben en niet
zijn afgekneld. Vervang eventuele
beschadigde slangen.11.Breng het zadel en de stroomlijnpa-
nelen aan.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 50
Page 52 of 94

6-16
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00632
Afstellen van het stationair
toerentalHet stationair toerental moet als volgt
worden gecontroleerd en eventueel afge-
steld volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema.
1.Start de motor en laat een paar
minuten warmdraaien bij 1.000 tpmÐ
2.000 tpm, terwijl nu en dan het
gas wordt opengedraaid naar
4.000 tpmÐ5.000 tpm.OPMERKING:De motor is voldoende warm als deze
snel reageert op de gasbediening.
2.Controleer het stationair toerental en
stel dit zo nodig volgens de specifi-
catie af door de gasklepstelschroef
te verdraaien. Draai om het statio-
nair toerental te verhogen de schroef
richting a. Draai om het stationair
toerental te verlagen de schroef rich-
ting b.
Stationair toerental:
1.300Ð1.500 tpm
1.400Ð1.500 tpm (A, CH)
ba
1
1.Gasklepstelschroef
OPMERKING:Als het voorgeschreven stationair toeren-
tal niet haalbaar is volgens de hierboven
beschreven werkwijze, vraag dan een
Yamaha dealer de afstelling uit te voeren.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 51
Page 53 of 94

6-17
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU00634
Vrije slag van de gaskabel
afstellenDe gaskabelspeling moet 3Ð5 mm.
Controleer de vrije slag van de gaskabel
regelmatig en stel deze indien nodig als
volgt af.OPMERKING:Het stationair toerental moet correct zijn
afgesteld voordat de gaskabelspeling
wordt gecontroleerd en afgesteld.a.Speling
a
2 1
b
a
1.Draai de borgmoer los.
2.Draai voor meer gaskabelspeling de
afstelmoer richting a. Draai voor
minder gaskabelspeling de afstel-
moer richting b.
3.Draai de borgmoer aan.1.Borgmoer
2.Afstellmoer
DAU03804
BandenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
Bandspanning
De bandspanning moet voor elke rit wor-
den gecontroleerd en eventueel worden
bijgesteld.
DW000082
X@8De bandspanning moet worden
gecontroleerd en afgesteld terwijl
de banden koud zijn (wanneer de
temperatuur van de banden gelijk
is aan de omgevingstemperatuur).
8De bandspanning moet worden
aangepast aan de rijsnelheid en
het totale gewicht van rijder, pas-
sagier, bagage en accessoires dat
voor dit model is vastgesteld.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 52
Page 54 of 94

6-18
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DWA00012
X@De aanwezigheid van bagage is van
grote invloed op het weggedrag, de
rem- en rij-eigenschappen en de veilig-
heid van uw motor, neem dus de vol-
gende voorzorgen in acht.
8DE MOTORFIETS NOOIT OVER-
BELADEN! Rijden met een over-
beladen motorfiets kan leiden tot
beschadiging van de banden,
controleverlies of ernstig letsel.
Zorg dat het totale gewicht van de
motorrijder, de passagier, de
bagage en de gemonteerde acces-
soires nooit het voorgeschreven
maximumlaadgewicht voor de
machine overschrijdt.
8Vervoer geen los verpakte spullen
die tijdens de rit kunnen gaan
schuiven.
8Bevestig de zwaarste spullen op
veilige wijze dicht bij het midden
van de motorfiets en verdeel het
gewicht over beide zijden.
8Pas de luchtdruk in de wielophan-
ging en de bandspanning aan op
het te vervoeren gewicht.
8Controleer v——r iedere rit de con-
ditie en spanning van de banden.
Bandenspanning
(gemeten op koude banden)
Belasting*VoorAchter
Tot 90 kg
175 kPa
(1,75 kg/cm
2
1,75 bar)200 kPa
(2,00 kg/cm
2
2,00bar)
90 kg–maximale
175kPa
(1,75 kg/cm
2
1,75 ba)r225 kPa
(2,25kg/cm
2
2,25 bar)
Maximale belasting*180kg
179kg(CH,A)
*Totaal gewicht van motorrijder, passagier, bagage
en accessoires
Inspectie van banden
Voor elk rit moeten de banden worden
gecontroleerd. Als de bandprofieldiepte
op het midden van de band de vermelde
limiet heeft bereikt, de band spijkers of
stukjes glas bevat of wanneer de wang
van de band scheurtjes vertoont, moet de
band onmiddellijk door een Yamaha
dealer worden vervangen.OPMERKING:De slijtagelimiet voor bandprofieldiepte is
voor diverse landen verschillend. Neem
altijd de lokale voorschriften in acht.
1a
1.Zijwand
a.ProfieldiepteMinimale bandprofiel-
diepte (voor en achter)1,6 mm
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 53
Page 55 of 94

6-19
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Bandeninformatie
Deze motorfiets is uitgerust met gietwie-
len en tubeless banden.
DW000078
X@8De banden op de voor- en achter-
wielen horen van hetzelfde merk
en dezelfde constructie te zijn,
anders is het weggedrag van de
motor mogelijk niet normaal.
8Na uitgebreide testen zijn alleen
de hieronder vermelde banden
voor dit model goedgekeurd door
Yamaha Motor Co., Ltd.
DAU00683
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
VOOR
BandenmerkBandenmaatModelBRIDGESTONE
100/90-18 56PTW53
DUNLOP
100/90-18 56PD602F
ACHTER
BandenmerkBandenmaatModel
BRIDGESTONE
130/80-17 65PTW54
DUNLOP
130/80-17 65PD602
DW000079
X@8Laat sterk versleten banden door
een Yamaha dealer vervangen.
Rijden op een motor met versle-
ten banden is niet alleen verbo-
den, maar dit heeft ook een aver-
echts effect op de rijstabiliteit,
waardoor u de macht over het
stuur zou kunnen verliezen.
8De vervanging van onderdelen
van wielen en remmen, inclusief
banden, dient te worden overgela-
ten aan een Yamaha dealer, die
over de nodige vakkundige kennis
en ervaring beschikt.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 54
Page 56 of 94

6-20
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
DAU03773
GietwielenLet ten aanzien van de voorgeschreven
banden op het volgende voor een optima-
le prestatie, levensduur en veilige werking
van uw motorfiets.
8Controleer de velgen voor iedere rit
op scheurtjes, verbuiging of krom-
trekken. Laat ingeval van schade het
wiel door een Yamaha dealer ver-
vangen. Probeer het wiel nooit zelf
te repareren, hoe klein de reparatie
ook is. Vervang een wiel dat ver-
vormd is of haarscheurtjes vertoont.
8Na het vervangen van een wiel of
band moet het wiel worden uitgeba-
lanceerd. Een niet uitgebalanceerd
wiel zal mogelijk slecht functioneren,
of kan een slechte wegligging en
een verkorte levensduur van de ban-
den tot gevolg hebben.
8Rijd niet te snel direct na het verwis-
selen van een band. Het bandopper-
vlak dient eerst te zijn ingereden
voordat het zijn optimale eigen-
schappen verkrijgt.
ab
12 c
DAU00694
Afstellen van de vrije slag van
de koppelingshendelDe vrije slag van de koppelingshendel
moet 10Ð15 mm bedragen, zoals weerge-
geven. Controleer de vrije slag van de
koppelingshendel regelmatig en stel zo
nodig als volgt af.
1.Draai de borgmoer bij de koppe-
lingshendel los.
2.Draai de stelbout richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelbout richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1.Borgmoer (Koppelingshendel)
2.Stelbout
c.Speling
ba
1
2
3.Als de voorgeschreven vrije slag van
de koppelingshendel werd gehaald
zoals hierboven beschreven, zet dan
de borgmoer vast en sla de rest van
de afstelprocedure over; zo niet, ga
dan als volgt verder.
4.Draai de stelbout bij de koppelings-
hendel richting aom de koppelings-
kabel losser te stellen.
5.Draai de borgmoer bij het carter los.
6.Draai de stelmoer richting avoor
meer vrije slag van de koppelings-
hendel. Draai de stelmoer richting b
voor minder vrije slag van de koppe-
lingshendel.1.Borgmoer (Carter)
2.Stelbout
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 55