0
001
0001
00
140
180 120 100 80
1 23456
7
8
9
10
11
12
X1000r/min
km/h
CH
1
2
4
3
DAU03034
Controlelampjes en
waarschuwingslampjes
DAU03201
Waarschuwingslampje Ò
7
Ó voor
olieniveau
Dit waarschuwingslampje gaat branden
als het motorolieniveau laag is.
Het elektrisch circuit van het waarschu-
wingslampje kan via de volgende proce-
dure worden getest.
1.Zet de noodstopschakelaar in Ò#Ó
en draai de sleutel naar ÒONÓ.
2.Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand of trek de koppelingshendel
in.3.Druk op de startknop. Als het contro-
lelampje niet gaat branden als de
startknop wordt ingedrukt, vraag dan
een Yamaha dealer het elektrisch
circuit te testen.
OPMERKING:Bij een voldoende hoog olieniveau kan
het waarschuwingslampje soms toch
knipperen bij rijden op een helling of bij
plotseling afremmen of optrekken, er is
dan echter geen sprake van een storing.
DAU00057
Controlelampje Ò5Ó richtingaanwij-
zers
Dit controlelampje knippert wanneer de
schakelaar voor richtingaanwijzers naar
de linker- of rechterstand is gedrukt.
DAU00061
Controlelampje ÒNÓ voor vrijstand
Dit controlelampje brandt wanneer de
versnellingsbak in de vrijstand staat.
DAU00063
Controlelampje grootlicht Ò&Ó
Dit controlelampje gaat branden wanneer
het grootlicht van de koplamp is inge-
schakeld.
1.Controlelampje Ò5Ó richtingaanwijzers
2.Controlelampje grootlicht Ò&Ó
3.Waarschuwingslampje Ò
7
Ó voor
olieniveau
4.Controlelampje ÒNÓ voor vrijstand
3-2
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
23
4
5
6
7
8
95AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 12
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel bevindt zich aan de
linkerstuurgreep. Trek de hendel naar het
stuur toe om de koppeling te ontkoppe-
len. Laat de hendel los om de koppeling
te laten aangrijpen. Voor een soepele
werking van de koppeling moet de hendel
snel ingetrokken worden en langzaam
worden losgelaten.
De koppelingshendel is voorzien van een
sperschakelaar die deel uitmaakt van het
startspersysteem. (Zie pagina 3-16 voor
uitleg over het startspersysteem.)
3-6
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
1.Koppelingshendel
6
5
4
3
2
1 N
1
DAU00157
SchakelpedaalHet schakelpedaal bevindt zich aan de
linkerzijde van de motor en wordt in com-
binatie met de koppelingshendel gebruikt
bij het schakelen van de versnellingen
van de 6-traps constant-mesh versnel-
lingsbak op deze motorfiets.1.Schakelpedaal
N.Vrijstand
21
DAU00138
Noodstopschakelaar
Zet deze schakelaar op Ò$Ó om in een
noodgeval de motor direct uit te schake-
len, zoals wanneer de machine omslaat
of als de gaskabel blijft hangen.
DAU00143
Startknop Ò,Ó
Druk deze knop in om de motor door mid-
del van de startmotor te starten.
DC000005
<>Zie pagina 5-1 voor startinstructies
voordat u de motor start.1.Noodstopschakelaar
2.Startknop Ò,Ó
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 16
3-17
FUNCTIES VAN INSTRUMENTEN EN BEDIENINGEN
1
23
4
5
6
7
8
9
Terwijl de motor uit staat:
1. Klap de zijstandaard omlaag.
2. Zorg dat de motorstopschakelaar op “
#” staat.
3. Draai de contactsleutel naar “ON”.
4. Zet de versnelling in z’n vrij.
5. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de vrijloopschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.
Terwijl de motor nog loopt:
6. Klap de zijstandaard omhoog.
7. Trek de koppelingshendel in.
8. Schakel naar de eerste versnelling.
9. Klap de zijstandaard omlaag.
Slaat de motor af?Nadat de motor is afgeslagen:
10. Klap de zijstandaard omhoog.
11. Trek de koppelingshendel in.
12. Druk op de startschakelaar.
Start de motor?
Er kan iets mis zijn met de
zijstandaardschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.Er kan iets mis zijn met de
koppelingsschakelaar.
Rijd niet met de motorfiets totdat deze is
gecontroleerd door een Yamaha dealer.OPMERKING:Deze controle werkt het best wanneer de motor
al is opgewarmd.
JANEE
Alles is in orde.
U kunt met de motorfiets gaan rijden.
JANEEJANEE
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 27
5-1
DAU00373
X@8Zorg dat u volkomen vertrouwd
bent met alle bedieningsfuncties
en hun werking voordat u gaat rij-
den. Informeer bij een Yamaha
dealer als u de werking van een
schakelaar of functie niet volko-
men begrijpt.
8Start de motor nooit in een afge-
sloten ruimte en laat deze hierin
ook niet lange tijd aaneen draaien.
Uitlaatgassen zijn giftig en het
inademen ervan kan al binnen
korte tijd leiden tot bewusteloos-
heid en dodelijk letsel. Controleer
altijd of er voldoende ventilatie is.
8Controleer of de zijstandaard is
ingetrokken alvorens weg te rij-
den. Als de zijstandaard niet
behoorlijk is ingetrokken, kan
deze de grond raken en zo de
motorrijder afleiden, waardoor u
de macht over het stuur verliest.
DAU00381
Starten van een koude motorHet startspersysteem staat starten alleen
toe als aan een van de volgende voor-
waarden is voldaan:
8De versnellingsbak staat in de vrij-
stand.
8De versnellingsbak staat in een ver-
snelling geschakeld terwijl de koppe-
lingshendel is ingetrokken en de
zijstandaard is opgeklapt.
DW000054
X@8Controleer voor het starten van de
motor de werking van het starts-
persysteem en volg daarbij de
werkwijze beschreven op pagina
3-17.
8Ga nooit rijden terwijl de zijstan-
daard omlaag staat.1.Draai de kraanhendel in ÒONÓ.
2.Draai de contactsleutel naar ÒONÓ en
controleer of de noodstopschakelaar
op Ò#Ó is gezet.3.Schakel de versnellingsbak in de
vrijstand.
OPMERKING:Als de versnellingsbak in de vrijstand
staat, moet het vrijstandcontrolelampje
branden; zo niet, vraag dan een Yamaha
dealer het elektrisch circuit te testen.4.Zet de choke aan en draai de gas-
greep helemaal dicht. (Zie pagina
3-12 voor de bediening van de
choke.)
5.Start de motor door de startknop in
te drukken.OPMERKING:Als de motor niet wil starten, laat dan de
startknop los, wacht een paar seconden
en probeer het dan opnieuw. Om de accu
te sparen, dient u de startmotor nooit lan-
ger dan 10 seconden achtereen te laten
draaien.
DAU00372
GEBRUIK EN BELANGRIJKE RIJ-INFORMATIE
1
2
3
45
6
7
8
9
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 31
6-13
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
21
4
5
3
1.Dop op het koelvloeistofreservoir
2.Stopper
3.Borging te verwijderen
4.Merkstreep maximum niveau
5.Merkstreep minimum niveau12.Verwijder de koelvloeistofradiatorvul-
dop om het koelvloeistofniveau in de
radiator te controleren. Vul zo nodig
zoveel koelvloeistof bij tot het niveau
bovenin de radiator staat en breng
dan de radiatorvuldop aan.
13.Controleer het koelvloeistofniveau in
het reservoir. Verwijder zo nodig de
dop op het koelvloeistofreservoir
door de schroef en de borging te
verwijderen, vul koelvloeistof bij tot
aan de merkstreep voor maximumni-
veau en breng de borging en de vul-
dop weer aan door de schroef vast
te draaien.14.Start de motor en controleer dan of
ergens aan de machine lekkage te
zien is. Vraag in dat geval een
Yamaha dealer het koelsysteem te
controleren.
15.Breng het stroomlijnpaneel en het
zadel aan.
1
DAU03747
Reinigen van het
luchtfilterelementHet luchtfilterelement moet worden gerei-
nigd volgens de intervalperioden vermeld
in het periodieke smeer- en onderhouds-
schema. Reinig het luchtfilterelement
vaker als u in zeer stoffige of vochtige
gebieden rijdt.
1.Verwijder het zadel. (Zie pagina 3-12
voor instructies over verwijderen en
aanbrengen van het zadel.)
2.Verwijder de stroomlijnpanelen A en
B. (Zie pagina 6-6 voor de werkwijze
bij verwijderen en aanbrengen van
het stroomlijnpaneel.)
3.Verwijder de tankbevestigingsbout.1.Bout
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 48
6-43
PERIODIEK ONDERHOUD EN KLEINERE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
Oververhitte motor
DW000070
X@8Verwijder de koelvloeistofradiatorvuldop niet terwijl de motor en de koelvloeistofradiator nog heet zijn. Hete vloeistof
en stoom kan naar buiten spuiten en zo ernstige brandwonden veroorzaken. Wacht tot de motor is afgekoeld.
8Breng na verwijderen van de borgbout voor de koelvloeistofradiatorvuldop een dikke doek, bijvoorbeeld een handdoek,
aan over de koelvloeistofradiatorvuldop en draai deze dan langzaam linksom tegen de aanslag zodat de nog aanwezige
druk kan ontsnappen. Druk de dop omlaag zodra het sisgeluid stopt en draai deze linksom en verwijder de dop.OPMERKING:Als geen koelvloeistof beschikbaar is, kan tijdelijk leidingwater worden gebruikt, maar dit moet wel zo snel mogelijk door de voorge-
schreven koelvloeistof worden vervangen.Wacht totdat de
motor is afgekoeld.
Controleer het koelvloeistofpeil in
de expansietank en de radiateur.
Koelvloeistofpeil in orde.Te weinig koelvloeistof:
Controleer het
koelsysteem op lekkage.
Laat een Yamaha dealer het koelsysteem
controleren en zonodig repareren.Koelvloeistof bijvullen.
(Zie OPMERKING.)
Start de motor. Als de motor weer oververhit raakt, laat dan een
Yamaha dealer het koelsysteem controleren en zonodig repareren.
Lekkage
geconstateerd.Geen lekkage
te vinden.
5AE-9-D4 (DUTCH) 8/30/00 5:01 PM Page 78