Page 17 of 96

3-3
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
2 1
5&
N
DAU00102
ToerentellerDit model is uitgerust met een elektrische
toerenteller zodat de
bestuurder het motortoerental goed kan
aflezen, en zodoende de
motorbelasting binnen de vereiste gren-
zen kan houden.
DC000003
<>Zorg dat de toerenteller nooit in het
rode gebied komt.
Rode gebied: 7.000 tpm en hoger1.Toerenteller
2.Rode gebied
DAU00118
Stuurschakelaars
DAU00134
Lichtschakelaar
Door de lichtschakelaar naar Ò
'
Ó, te
draaien zal het dimlicht, de meterverlicht-
ing en de achterverlichting ingeschakeld
worden. Door de lichtschakelaar naar
Ò:Ó, te draaien zal de koplamp ook
ingeschakeld worden.DAU00119
Inhaal-schakelaar Ò&Ó
Druk op de schakelaar om het signaallicht
te bedienen.
DAU00121
Grootlicht/dimlicht-schakelaar
Draai de schakelaar naar Ò&Ó voor
grootlicht en naar Ò&Ó voor dimlicht.
DAU00127
Richtingaanwijzer-schakelaar
Om de rechter-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò)Ó. Om de linker-richtingaanwijzer in te
schakelen, duwt u de schakelaar naar
Ò(Ó. Als u de schakelaar loslaat, keert
deze terug naar de middenpositie. Om de
richtingaanwijzer weer uit te zetten, drukt
u de schakelaar in, terwijl deze in de mid-
denpositie staat.
DAU00129
Klaxon-schakelaar Ò*Ó
Druk de schakelaar in om te klaxoneren.
4 5 123*
1.Lichtschakelaar
2.Inhaal-schakelaar Ò&Ó
3.Grootlicht/dimlicht-schakelaar
4.Richtingaanwijzer-schakelaar
5.Klaxon-schakelaar Ò*Ó
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 16
Page 18 of 96

3-4
1
2
,
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilighei-
ds-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
Ò#Ó als u de motor wilt starten. In
noodgevallen draait u de schakelaar naar
Ò$Ó.1.Motorstop-schakelaar
2.Startschakelaar Ò,Ó
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00143
Startschakelaar Ò,Ó
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstek-
ingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele
bediening is het het beste om de koppel-
ingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een
beschrijving van het circuit van het ontstek-
ingsblokkeersysteem).
1
1.Koppelingshendel
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 17
Page 19 of 96
3-5
1
5
4
3
2
N
1
1.Versnellingspedaal
N.Vrijstand
DAU00157
VersnellingspedaalDeze motorfiets is uitgerust met een 5-
versnellingsbak met konstante aangrij-
ping.
Het versnellingspedaal bevindt zich links
van het motorblok. Schakel nooit op of
terug, zonder de koppeling te gebruiken.FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
DAU00158
VoorremhendelDe voorremhendel is bevestigd aan het
rechterhandvat van het stuur. Trek de
hendel in om te remmen.
DAU00162
AchterrempedaalHet achterrempedaal bevindt zich rechts
van het motorblok. Trap het pedaal in om
te remmen.
1.Voorremhendel
1
1.Achterrempedaal
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 18
Page 20 of 96

3-6
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
2
1
DAU00177
BenzinetankdopOpenen
Steek de sleutel in het sleutelgat en draai
deze 1/4 slag rechtsom. Draai de dop 1/3
slag naar links en verwijder deze van de
benzinetank.
Sluiten
Plaats de benzinetankdop weer op de
juiste plaats en draai deze
1/3 slag rechtsom. Vergrendel de dop
door de sleutel een 1/4 slag rechtsom te
draaien en verwijder de sleutel.1.Ontsluiten
2.Openen
OPMERKING:De benzinetankdop kan niet op de benzi-
netank worden aangebracht als deze niet
ontgrendeld is. De sleutel dient in de ben-
zinetankdop te blijven totdat deze weer
geplaatst en vergrendeld is.
DW000023
X@Kontroleer altijd of de benzinetankdop
goed op de bezinetank zit, alvorens
weg te rijden.
2
1
1.Vulslang
2.Brandstofnivo
DAU01183
BenzineKontroleer of er zich voldoende benzine
in de benzinetank bevindt. Vul de brand-
stoftank tot onderaan de vulhals, zoals in
de afbeelding aangegeven.
DW000130
X@Zorg dat de benzinetank niet al te vol
is. Let tevens op dat er geen benzine
op een heet motorblok wordt gemorst.
Vul de tank nooit verder dan tot onder-
aan de vulhals, anders bestaat de kans
dat de benzinetank overloopt, als de
benzine door verwarming uitzet.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 19
Page 21 of 96
3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00185
<>Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
DAU00191
OPMERKING:Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
DAU03050
BenzinekraanDe benzinekraan voert benzine toe aan
de carburateur en tegelijkertijd wordt de
benzine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:
OFF
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er geen benzine naar de motor.
Zet de benzinekraan altijd in deze stand
als de motor niet draait. Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoekbepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal: 15,0 L
Reserve: 2,0 L
RES
ONFUEL
OFF
1
1.Pijlteken op ÒOFFÓOFF: gesloten stand
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 20
Page 22 of 96
3-8
OFF
ONFUEL RES
1
RES
RES
Dit is de reservestand. Als de tank tijdens
het rijden leeg raakt, zet u de benzine-
kraan in deze stand. Vul de tank dan bij
de eerste gelegenheid bij. Zet na het bij-
tanken vooral de benzinekraan weer
terug in de normale ÒONÓ stand!1.Pijlteken op ÒRESÓ
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
b
a
DAU03032
Chokeknop (starter) Ò1ÓHet starten van een koude motor vereist
een rijker mengsel, dat wordt geleverd
door de choke (starter).
Zet de knop in de arichting om de choke
(starter) in te schakelen.
Zet de knop in de brichting om de choke
(starter) uit te schakelen.1.Chokeknop (starter) Ò1Ó
ON
FUEL
RES
OFF
1
ON
ON
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er benzine naar de carburateur.
Zet de benzinekraan in deze stand voor
het starten van de motor en het rijden met
de motorfiets.1.Pijlteken op ÒONÓON: normale stand
RES: reserve-stand
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 21
Page 23 of 96
3-9
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
Om het zadel weer aan te brengen,
plaatst u de uitsteeksels aan de voorkant
van het zadel in de houders van het
frame en draait u de bouten weer aan.OPMERKING:Kontroleer, alvorens te gaan rijden, of het
zadel goed vast zit.
12
DAU00260
HelmhouderOm de helmhouder te openen, steekt u
de sleutel in het slot en draait u deze in
de aangegeven richting. Om de helmhou-
der te sluiten, drukt u deze weer terug
naar de normale stand.
DW000030
X@Ga nooit rijden terwijl er zich een helm
in de helmhouder bevindt. De helm
zou ergens tegenaan kunnen stoten,
waardoor u uw evenwicht zou kunnen
verliezen met als gevolg een ongeluk.1.Helmhouder
2.Openen
DAU00240
ZadelVerwijder de bouten om het zadel te ver-
wijderen.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 22
Page 24 of 96

3-10
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
Als u de veer korter instelt, geeft dit
een hogere voorbelasting en als u
de veer langer instelt, zal de voorbe-
lasting minder zijn.
DC000015
<>Probeer de afsteller nooit voorbij de
minimum- of maximumstand te draai-
en.3.Draai de borgmoer vast met het
voorgeschreven aantrekkoppel.
DC000018
<>Draai de vergrendelmoer altijd tegen
de veer-afstelmoer aan en draai de ver-
grendelmoer met het voorgeschreven
aantrekkoppel vast.
1
1.Meting afstand ÒAÓ
Veer-voorbelasting:
Minimaal (zacht):
Afstand A:= 248,5 mm
Standaard:
Afstand A: = 243 mm
Maximaal (stug):
Afstand A: = 237,5 mm
Aantrekkoppel:
Borgmoer:
42 Nm (4,2 mákg)
a
b
1 2
DAU01650
Afstellen van de
achterschokbrekerDeze schokbreker is uitgevoerd met een
afstelmechanisme voor de voorbelasting.
Stel de voorbelasting als volgt in:
1.Draai de borgmoer los.
2.Draai de afstelmoer in de arichting
om de veer-voorbelasting te verho-
gen en in de brichting om de veer-
voorbelasting te verlagen. De voor-
belasting is geheel afhankelijk van
de ingestelde lengte van de veer. 1.Borgmoer
2.Afstelmoer
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 23