3-4
1
2
,
DAU00138
Motorstop-schakelaar
De motorstop-schakelaar is een veilighei-
ds-schakelaar voor gebruik onder
noodomstandigheden, zoals wanneer de
motorfiets is omgevallen of bij problemen
met de gasklep. Draai de schakelaar naar
Ò#Ó als u de motor wilt starten. In
noodgevallen draait u de schakelaar naar
Ò$Ó.1.Motorstop-schakelaar
2.Startschakelaar Ò,Ó
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00143
Startschakelaar Ò,Ó
Als u de startschakelaar indrukt zal de
startmotor de motor doen ronddraaien.
DC000005
<>Zie, alvorens de motor te starten, de
paragraaf met aanwijzingen over het
starten.
DAU00152
KoppelingshendelDe koppelingshendel is bevestigd aan het
linkerhandvat van het stuur, en het ontstek-
ingsblokkeersysteem is ingebouwd in het
koppelingshendel-handvat. Om te ontkop-
pelen, trekt u de koppelingshendel in. Om
de koppeling weer te laten opkomen laat u
de koppelingshendel weer langzaam van
het stuur weg gaan. Voor een soepele
bediening is het het beste om de koppel-
ingshendel snel in te trekken en langzaam
te laten opkomen. (Zie de paragraaf met de
aanwijzingen over het starten, voor een
beschrijving van het circuit van het ontstek-
ingsblokkeersysteem).
1
1.Koppelingshendel
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 17
3-12
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00331
Kontrole van de zijstandaard/
koppelings-onderbrekingsscha-
kelaarKontroleer, aan de hand van de onder-
staande informatie, de zijstandaard-
onderbrekingsschakelaar en de koppe-
lings-onderbrekingsschakelaar op een
juiste werking.
DW000045
X@Mocht er iets mis zijn met het onder-
brekingscircuit, raadpleeg dan onmid-
dellijk een Yamaha dealer.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-
SCHAKELAAR NAAR ÒONÓ EN DE
MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR Ò#Ó.ER IS EEN VERSNELLING
INGESCHAKELD EN DE
ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT.TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN
DRUK OP DE STARTSCHAKELAAR.DE MOTOR START.DE KOPPELING-ONDERBREKINGSS-
CHAKELAAR IS IN ORDE.
KLAP DE ZIJSTANDAARD UIT.DE MOTOR SLAAT AF.DE ZIJSTANDAARD-
ONDERBREKINGSSCHAKELAAR IS IN
ORDE.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 25
5-2
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
45
6
7
8
9
DE VERSNELLING STAAT IN VRIJ EN DE ZIJ-
STANDAARD IS NEERGEKLAPT:DRUK OP STARTSCHAKELAAR. DE MOTOR
SLAAT AAN.KLAP DE ZIJSTANDAARD OMHOOG EN
SCHAKEL EEN VERSNELLING IN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
U KUNT MET DE MOTORFIETS RIJDEN.
ER IS EEN VERSNELLING INGESCHAKELD
EN DE ZIJSTANDAARD IS OPGEKLAPT:TREK DE KOPPELINGSHENDEL IN EN START
MOTOR MET DE STARTSCHAKELAAR. DE
MOTOR SLAAT AAN.
DRAAI DE KONTAKTSLOT-SCHAKELAAR NAAR ÒONÓ
EN DE MOTORSTOPSCHAKELAAR NAAR Ò#Ó.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 33
5-3
1.Draai de hendel van de benzine-
kraan naar ÒONÓ.
2.Draai de kontaktslot-schakelaar naar
ÒONÓ en de motorstop-schakelaar
naar Ò#Ó.
3.Zet de versnelling vrij.OPMERKING:Als de versnelling in vrij staat, dient het
vrijstand-kontrolelampje op te lichten. Als
het kontrolelampje niet oplicht, raadpleeg
dan een Yamaha dealer voor kontrole.4.Open de chokeknop (starter) en
draai de gashendel volledig dicht.
5.Start de motor door op de startscha-
kelaar te drukken.
OPMERKING:Als de motor niet onmiddellijk aanslaat,
laat de startschakelaar dan los, wacht
enkele sekonden en probeer het nog-
maals. Om de accu te sparen, dient u de
startmotor nooit langer dan 10 sekonden
achtereen te laten draaien.6.Nadat u de motor heeft gestart,
draait u de chokeknop (starter)
ongeveer voor de helft terug.OPMERKING:Voor een lange levensduur van de motor
dient u de motor voor wegrijden warm te
laten lopen. Geef nooit vol gas als de
motor nog koud is.7.Als de motor warm is, schakelt u de
chokeknop (starter) helemaal uit.OPMERKING:De motor is voldoende opgewarmd als
deze goed op de gashendel reageert
wanneer de chokeknop (starter) volledig
uit staat.
DAU01258
Starten van een warme motorAls de motor warm is, hoeft u de choke-
knop (starter) niet te gebruiken.
DC000046
<>Alvorens de motorfiets voor de eerste
maal te gebruiken, is het raadzaam de
paragraaf ÒInrijdenÓ aandachtig door
te lezen.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
45
6
7
8
94PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 34
5-5
DAU00436
InrijdenDe meest belangrijke periode voor de
prestaties en de levensduur van uw
motorfiets zijn de eerste 1.000 km. Lees
de onderstaande paragraaf aandachtig
door en volg de aanwijzingen hiervan op.
Aangezien de motor nieuw is, dient u
deze de eerste
1.000 km niet al te zwaar te belasten. De
motor-onderdelen dienen zich naar elkaar
te zetten en zich harmonieus aan elkaar
aan te passen. Tijdens de inrijperiode
dient u lange tijd met vol gas rijden en
andere omstandigheden die kunnen lei-
den tot te zware belasting/verhitting van
de motor, te vermijden.
DAU00440
Van 0 tot 150 km
Laat het toerental niet boven de 4.000
tpm uitkomen. Zet de motor na ongeveer
1 uur uit en laat deze 5 ˆ 10 minuten
afkoelen. Varieer, tijdens het rijden, de
snelheid van de motorfiets.
Van 150 tot 500 km
Laat het toerental niet boven de 5.000
tpm uitkomen. Laat de motorfiets soepel
door alle versnellingen heen accelereren,
echter zonder vol gas te geven.
500 tot 1.000 km
Vermijd langdurig met vol gas rijden. Laat
het motortoerental niet al te lang boven
de 6.000 tpm komen.
BEDIENING EN BELANGRIJKE TIPS VOOR HET RIJDEN
1
2
3
45
6
7
8
9
DAU00424
Tips voor het beperken
van het benzineverbruikHet benzineverbruik van uw motorfiets
hangt voor een groot deel af van uw
rijstijl. Hieronder volgen enkele tips voor
het beperken van het benzineverbruik:
8Laat de motor warmdraaien voordat
u wegrijdt.
8Zet de chokeknop (starter) zo snel
mogelijk in de uit-stand terug.
8Schakel vlot door naar een hogere
versnelling en laat de motor tijdens
het accelereren niet teveel toeren
maken.
8Geef geen gas tussen het schakelen
door (dubbel-clutch) of tijdens het
terugschakelen en vermijd hoge toe-
rentallen bij onbelaste motor.
8Zet de motor af in plaats van deze
lang stationair te laten draaien tij-
dens het wachten voor een stoplicht,
een spoorwegovergang e.d.
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 36
6-14
1
b
a
DAU00632
Afstelling stationair toerental1.Start de motor en laat deze enkele
minuten lang warmdraaien met een
toerental van 1.000 ˆ 2.000 tpm.
Laat de motor af en toe met een wat
hoger toerental lopen 4.000 ˆ 5.000
tpm. De motor is warm als deze snel
op de beweging van de gasgreep
reageert.
2.Stel het stationair toerental nu op het
voorgeschreven toerental af, door de
gasstopschroef te verdraaien. Draai
de schroef in de richting aom het
toerental te verhogen en draai de
schroef naar b om het toerental te
verlagen.1.Gasstopschroef
PERIODIEK ONDERHOUD EN EENVOUDIGE REPARATIES
1
2
3
4
56
7
8
9
OPMERKING:Als u het toerental niet op de voorge-
schreven waarde krijgt, raadpleeg dan
een Yamaha dealer.
Standaard stationair toerental:
1.200 ~ 1.400 tpm
(Behalve voor CH)
1.300 ~ 1.400 tpm
(Voor CH)
a
DAU00635
Kontroleren van de vrije
speling van de gaskabelDe gaskabel dient een voorgeschreven
vrije speling van 3 ~ 5 mm te hebben bij
het handvat.
Als de vrije speling incorrect is, laat de
speling dan afstellen door een Yamaha
dealer.a.Vrije
4PT-9-D6 6 12/27/00 1:39 PM Page 15
INDEX
I
Identifikatie-nummer..........................................9-1
Identifikatienummer van de sleutel....................9-1
Inhaal-schakelaar..............................................3-3
Inrijden...............................................................5-5
Inspektie en smering van de kabels................6-24
Inspektie van de stuurinrichting.......................6-27
Inspektie van de voorvork...............................6-26
K
Klaxon-schakelaar.............................................3-3
Kontaktslot-schakelaar/Stuurslot.......................3-1
Kontrole van de kettingspanning.....................6-22
Kontrole van de remvoeringen voor en
achter............................................................6-20
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar.............................3-12
Kontrole van het remvloeistofnivo...................6-21
Kontrole voor het rijden.....................................4-1
Kontrolen van de vrije speling van de
gaskabel.......................................................6-14
Kontrolelampjes.................................................3-2
Grootlicht-kontrolelampje................................3-2
Richtingaanwijzer-kontrolelampje...................3-2
Vrijstand-kontrolelampje.................................3-2
Koppelingshendel..............................................3-4
L
Lichtschakelaar.................................................3-3
Lijst voor het opsporen van storingen.............6-37
Luchtfilter.........................................................6-12
M
Modelplaatje......................................................9-2
Monteren van het achterwiel...........................6-36
Monteren van het voorwiel..............................6-34
Motorfiets-identifikatienummer..........................9-1
Motorolie..........................................................6-10
Motorstop-schakelaar........................................3-4
O
Onderhoud........................................................7-1
Ondersteunen van de motorfiets.....................6-32
Opslag...............................................................7-4
P
Paneel A............................................................6-7
Paneel B............................................................6-7
Parkeren............................................................5-6
Periodiek smeer- en onderhoudsschema..........6-3
R
Richtingaanwijzer-kontrolelampje......................3-2
Richtingaanwijzer-schakelaar............................3-3
S
Schakelen..........................................................5-4
Smeren van de voorremhendel en
koppelingshendel..........................................6-25
Smeren van het rempedaal en
versnellingspedaal........................................6-25
Smering van de achterwiel-ophanging............6-26
Smering van de gaskabel en van de
gashendel.....................................................6-24
Smering van de ketting....................................6-23
Smering van de zijstandaard...........................6-25
Snelheidsmeter.................................................3-2
Starten van de motor.........................................5-1
Starten van een warme motor...........................5-3
Startschakelaar.................................................3-4
Stroomlijnkap A.................................................6-7
Stuurschakelaars...............................................3-3
Grootlicht/dimlicht-schakelaar........................3-3
Inhaal-schakelaar...........................................3-3
Klaxon-schakelaar..........................................3-3
Lichtschakelaar...............................................3-3
Motorstop-schakelaar.....................................3-4
Richtingaanwijzer-schakelaar.........................3-3
Startschakelaar...............................................3-4
A
Aanbevolen snelheden voor op- en terugschakelen
(allen voor Zwitserland)..................................5-4
Accu................................................................6-28
Achterrempedaal...............................................3-5
Afstellen van de achterrem-pedaalhoogte.......6-19
Afstellen van de achterschokbreker................3-10
Afstellen van de kettingspanning.....................6-23
Afstellen van de klepspeling............................6-15
Afstellen van de vrije slag van de
voorremhendel..............................................6-18
Afstelling stationair toerental...........................6-14
Afstelling van de carburateur...........................6-13
Afstelling van de remlicht-schakelaar..............6-20
Afstelling van de vrije slag van de
koppelingshendel..........................................6-18
B
Bagagedrager (optie)......................................3-11
Banden............................................................6-15
Benzine.............................................................3-6
Benzinekraan....................................................3-7
Benzinetankdop.................................................3-6
Beschrijving.......................................................2-1
Bougie...............................................................6-8
C
Chokeknop (starter)...........................................3-8
D
Demonteren van het achterwiel.......................6-35
Demonteren van het voorwiel..........................6-33
G
Gereedschapsset..............................................6-1
Grootlicht-kontrolelampje..................................3-2
Grootlicht/dimlicht-schakelaar...........................3-3
H
Helmhouder.......................................................3-9
4PT-9-D6 7~9 12/27/00 1:41 PM Page 16