3-7
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
DAU00185
<>Als er benzine wordt gemorst, veeg
deze dan onmiddellijk weg met een
droge, zachte doek. Benzine kan
geverfde oppervlakken en plastic
afwerking aantasten.
DAU00191
OPMERKING:Als de motor klopt of pingelt, probeer dan
een verschillend merk benzine of benzine
met een hoger oktaangehalte.
DAU03050
BenzinekraanDe benzinekraan voert benzine toe aan
de carburateur en tegelijkertijd wordt de
benzine gefilterd.
De benzinekraan heeft drie verschillende
standen:
OFF
Met de benzinekraan in deze stand
stroomt er geen benzine naar de motor.
Zet de benzinekraan altijd in deze stand
als de motor niet draait. Aanbevolen brandstof:
Normale, loodvrije benzine met een
oktaangehalte van 91 ron of hoger
(oktaangehalte zoals door onderzoekbepaald).
Inhoud benzinetank:
Totaal: 15,0 L
Reserve: 2,0 L
RES
ONFUEL
OFF
1
1.Pijlteken op ÒOFFÓOFF: gesloten stand
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 20