Page 9 of 96

1-1
Een motorfiets is een fascinerend vervoermiddel, dat je als geen ander een gevoel van vrijheid kan geven. Er zijn
echter wel bepaalde spelregels en beperkingen, waar je niet omheen kunt; ook de beste motorfiets kan niet mŽŽr
dan de natuurwetten toestaan.
Goede verzorging en regelmatig onderhoud zijn de eerste vereisten om te zorgen dat de motorfiets in goede
staat blijft en zijn waarde behoudt. En dat geldt evenzeer voor de berijder: om goed en veilig te rijden moet je zelf
ook in goede conditie zijn. Rijden onder de invloed van medicijnen, alcohol of drugs is natuurlijk gekkenwerk. De
berijder van een motorfiets moet voortdurend meer dan een automobilist fysiek en mentaal in topvorm zijn. Ook
de geringste hoeveelheid alcohol geeft ongemerkt een zekere overmoed, die bijzonder gevaarlijk kan zijn.
Beschermende kleding is voor de motorrijder net zo belangrijk als veiligheidsgordels voor de inzittenden van een
auto. Je weet nooit wat er kan gebeuren. Draag daarom altijd een integraal motorpak (naar keuze van leer of van
scheurbestendig synthetisch materiaal, met knie- en elleboogbeschermers), stevige laarzen, motorhandschoe-
nen en een goed passende helm. Denk echter niet, dat een veilige uitrusting je de kans biedt wat agressiever te
rijden. Ook met de beste bescherming blijf je als motorrijder bijzonder kwetsbaar. Vooral bij nat weer zit een
ongeluk in een klein hoekje. Ken je eigen grenzen, rijd niet harder dan verstandig is en neem geen onnodige risi-
co's. Een verstandig motorrijder rijdt defensief, met voorspelbaar weggedrag. Ook al weet je zelf precies wat je
doet, verrassing bij je medeweggebruikers is gevaarlijk. Houd rekening met de mogelijkheid dat andere wegge-
bruikers fouten kunnen maken; veiligheid is samenwerking.
Veel plezier onderweg!
DAU00021
QVEILIGHEID HEEFT VOORRANG
1
2
3
4
5
6
7
8
94PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 8
Page 10 of 96
BESCHRIJVING
Linker aanzicht...................................................................................2-1
Rechter aanzicht.................................................................................2-2
Bedieningselementen/instrumenten...................................................2-3
2
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 9
Page 11 of 96
DAU00026
BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-1
1.Koplamp(blz. 6-29)
2.Benzinekraan(blz. 3-7)
3.Accu(blz. 6-28)
4.Gereedschapsset(blz. 6-1)
5.Helmhouder(blz. 3-9)6.Afstelring voor achterschokbreker-
veervoorspanning(blz. 3-10)
7.Zekering(blz. 6-28)
8.Chokeknop (choke)(blz. 3-8)
9.Versnellingspedaal(blz. 3-5)
1
2
3
45
6
7 8 9
Linker aanzicht
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 10
Page 12 of 96
BESCHRIJVING
12
3
4
5
6
7
8
9
2-2
10.Luchtfilter(blz. 6-12)
11.Oliefilter(blz. 6-11)
12.Olietank peilstock(blz. 6-10)
13.Achterrempedaal(blz. 3-5, 6-19)
10
11
13
12
Rechter aanzicht
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 11
Page 13 of 96
12
3
4
5
6
7
8
9
BESCHRIJVING
2-3
14.Koppelingshendel(blz. 3-4, 6-18)
15.Linker stuurschakelaars(blz. 3-3)
16.Snelheidsmeter(blz. 3-2)
17.Kontaktslot-schakelaar(blz. 3-1)
18.Toerenteller(blz. 3-3)19.Rechter stuurschakelaars(blz. 3-4)
20.Voorremhendel(blz. 3-5, 6-18)
21.Gashendel(blz. 6-24)
22.Tankdop(blz. 3-6)
14
15161718
1920
21 22
Bedieningselementen/instrumenten
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 12
Page 14 of 96

FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
Kontaktslot-schakelaar/Stuurslot........................................................3-1
Kontrolelampjes..................................................................................3-2
Snelheidsmeter...................................................................................3-2
Toerenteller........................................................................................3-3
Stuurschakelaars................................................................................3-3
Koppelingshendel...............................................................................3-4
Versnellingspedaal.............................................................................3-5
Voorremhendel...................................................................................3-5
Achterrempedaal................................................................................3-5
Benzinetankdop..................................................................................3-6
Benzine...............................................................................................3-6
Benzinekraan......................................................................................3-7
Chokeknop (starter)
Ò1Ó
....................................................................3-8
Zadel...................................................................................................3-9
Helmhouder........................................................................................3-9
Afstellen van de achterschokbreker.................................................3-10
Zijstandaard......................................................................................3-11
Kontrole van de zijstandaard/koppelings-
onderbrekingsschakelaar.................................................................3-12
3
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 13
Page 15 of 96

3-1
ON
OFF
LOCK
P
DAU00029
Kontaktslot-schakelaar/
StuurslotDe kontaktslot-schakelaar (hoofdschake-
laar) dient voor het in- en uitschakelen
van de ontsteking en van de verlichting.
Hieronder volgt de beschrijving van de
bediening.
DAU00036
ON
De elektrische circuits worden ingescha-
keld en de motor kan nu gestart worden.
Als de kontaktslot-schakelaar in deze
stand staat, kan de sleutel niet verwijderd
worden.
DAU00038
OFF
Alle elektrische circuits zijn uitgeschakeld.
Als de kontaktslot-schakelaar
in deze stand staat, kan de sleutel verwij-
derd worden.
DAU00042
Stuurslot
Het stuur is vergrendeld als u de kontakt-
slot-schakelaar op ÒLOCKÓ zet en alle
elektrische circuits zijn dan uitgeschakeld.
In deze stand kunt u de sleutel verwijde-
ren.
Om het stuur te vergrendelen, draait u het
geheel naar links.
Terwijl u de sleutel dieper in het kontakt-
slot-schakelaar drukt, draait u de sleutel
linkson van ÒOFFÓ naar ÒLOCKÓ en verwij-
dert u de sleutel.
Om het stuur te ontgrendelen draait u de
sleutel naar ÒOFFÓ.
DW000016
X@Draai nooit het kontaktsleuteltje in de
ÒOFFÓ of ÒLOCKÓ stand terwijl de
motor nog rijdt. De elektrische circuits
worden dan uitgeschakeld zodat
bepaalde bedieningsfunkties niet meer
werken, hetgeen gevaar voor ongeluk-
ken kan opleveren. Zorg dat de motor-
fiets geheel tot stilstand is gekozen,
vorrdat u het kontaktsleuteltje naar
ÒOFFÓ of ÒLOCKÓ draait.
DAU01590
. .
(Parkeren)
Het stuur staat op slot en het achterlicht
en het voorste parkeerlicht staan aan
maar verder zijn alle elektrische circuits
uitgeschakeld. Als de kontaktslot-schake-
laar in deze stand staat, kan de sleutel
verwijderd worden.
Voor het gebruik van de parkeerstand
vergrendelt u eerst het stuur en dan
draait u de sleutel naar Ò
.Ó.
Deze stand mag u niet te lang achtereen
gebruiken, anders kan de accu leegra-
ken.
DAU00027
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
12
1.Indrukken2.Draaien
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 14
Page 16 of 96

3-2
12
3&
5
N
DAU00056
Kontrolelampjes
DAU00057
Richtingsaanwijzer-kontrolelampjeÒ5Ó
Dit kontrolelampje knippert als de rich-
tingaanwijzer naar links of naar rechts
wordt gezet.
DAU00061
Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
Dit kontrolelampje licht op als de versnel-
ling in zijn vrij staat.
DAU00063
Grootlicht-kontrolelampje Ò&Ó
Dit kontrolelampje licht op als het groot-
licht wordt ingeschakeld.
DAU00095
SnelheidsmeterDe snelheidsmeter geeft de snelheid van
de motorfiets aan. Deze snelheidsmeter
is tevens uitgerust met een kilometerteller
en een dagteller. De dagteller kan op nul
teruggezet worden met de nulstelknop.
Gebruik deze dagteller om te kijken hoe-
veel kilometer u met ŽŽn volle tank kunt
afleggen, zonder op reserve te hoeven
overgaan. Als u dit enkele malen doet,
zult u in de toekomst beter kunnen plan-
nen waar en wanneer u moet stoppen om
te tanken.
1.Grootlicht-kontrolelampjeÒ&Ó
2.Vrijstand-kontrolelampje ÒNÓ
3.Richtingaanwijzer-kontrolelampje
Ò5Ó
FUNKTIE VAN DE INSTRUMENTEN EN BEDIENINGSELEMENTEN
1
23
4
5
6
7
8
9
1
2
4
3
1.Snelheidsmeter
2.Kilometerteller
3.Dagteller
4.Nulstelknop
4PT-9-D6 1~5 12/27/00 1:32 PM Page 15